User manual

Problemen oplossen_107
Problemen met scannen Problemen met faxen
PROBLEEM VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
De scanner doet het
niet.
Zorg dat u het origineel met de te scannen
zijde naar beneden op de glasplaat plaatst of
met de te scannen zijde naar boven in de
DADI.
Misschien is er niet voldoende geheugen vrij
voor het document dat u wilt scannen. Ga na
of de prescanfunctie werkt. Probeer een
lagere scanresolutie.
Controleer of de printerkabel op de juiste wijze
is aangesloten.
Controleer of de printerkabel niet is
beschadigd. Vervang de kabel door een
andere kabel waarvan u zeker weet dat die
werkt. Vervang de kabel indien nodig.
Het apparaat doet erg
lang over een scan.
Kijk of het apparaat tegelijkertijd ontvangen
gegevens afdrukt. Wacht in dat geval met
scannen totdat de afdruktaak is voltooid.
Het scannen van afbeeldingen kost meer tijd
dan het scannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in de
scanmodus omdat er veel geheugen nodig is
om de gescande afbeelding te analyseren en
te reproduceren. Stel de printerpoort van uw
computer in op de stand ECP (in de
BIOS-instellingen van de computer). De
communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Zie
de gebruiksaanwijzing van uw computer voor
meer informatie over de BIOS-instellingen.
Er verschijnt een
bericht op het
beeldscherm:
"Het toestel kan
niet in de door u
gewenste
H/W-modus
worden gezet."
"Poort wordt
gebruikt door een
ander programma."
"Poort is
gedeactiveerd."
"Scanner is bezig
met ontvangen of
afdrukken van
data. Probeer het
opnieuw zodra de
huidige opdracht is
afgerond."
"Ongeldige
toegang."
"Scannen is
mislukt."
Het is mogelijk dat er een kopieer- of
afdruktaak wordt uitgevoerd. Probeer de taak
opnieuw uit te voeren wanneer de andere taak
is voltooid.
De geselecteerde poort is in gebruik. Start uw
computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
De printerkabel is niet goed bevestigd of het
apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet
geïnstalleerd of de besturingsomgeving is niet
correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is
aangesloten en is ingeschakeld. Start de
computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is wellicht niet goed
aangesloten of het apparaat is niet
ingeschakeld.
PROBLEEM VOORGESTELDE OPLOSSINGEN
Het apparaat doet
niets, het display
blijft leeg en de
toetsen reageren
niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het
stopcontact.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste
wijze is aangesloten.
Controleer of de wandcontactdoos in orde is
door er een ander telefoontoestel op aan te
sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen
nummers worden
verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het
geheugen zijn opgeslagen. Een faxtelefoonboek
afdrukken. (Zie "Een faxtelefoonboek instellen"
op pagina 64.)
Het origineel wordt
niet in het apparaat
ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en
zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na
of het origineel het juiste formaat heeft en niet
te dik of te dun is.
Controleer of de DADI goed is gesloten.
Het rubbermatje van de DADI moet mogelijk
worden vervangen. Neem contact op met de
serviceafdeling.
Faxberichten worden
niet automatisch
ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld
zijn op Fax.
Controleer of de lade papier bevat.
Kijk of er een foutbericht wordt weergegeven
op het display. Los in dat geval het gemelde
probleem op.
Het apparaat
verzendt geen
faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de DADI of op
de glasplaat van de scanner bevindt.
Controleer of het andere faxapparaat uw
faxbericht kan ontvangen.
Een ontvangen
faxbericht is
gedeeltelijk blanco
of is van slechte
kwaliteit.
Mogelijk is er een probleem met het
faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan
verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te
maken.
Mogelijk is de tonercassette leeg. Vervang
de tonercassette. (Zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 85.)
Sommige woorden
van een ontvangen
faxbericht zijn
uitgerekt.
Het documenttransport van het apparaat
waarvan het faxbericht afkomstig is, heeft even
gehaperd.
Er staan strepen op
de originelen die u
hebt verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig
deze indien nodig. (Zie "Scannereenheid
reinigen" op pagina 85.)