User manual

Aan de slag_24
Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
De hardware installeren
Het netwerk installeren
Systeemvereisten
De software installeren
Basisinstellingen van het apparaat
Informatie over het toetsenbord
De hardware installeren
Dit deel beschrijft de stappen voor het installeren van de hardware, zoals
toegelicht in de beknopte installatiehandleiding. Lees de beknopte
installatiehandleiding en voer de volgende stappen uit.
1. Kies een stabiele locatie.
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor
luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen
van kleppen en papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar
niet in direct zonlicht, vlak bij een warmte- of koudebron of op een
vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een
bureau of tafel.
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1.000 m.
Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken. Zie
pagina 28 voor meer informatie.
Plaats het apparaat op een vlak, stabiel oppervlak en zorg ervoor dat het
zeker niet meer dan 5 mm schuin staat. Zo vermijdt u dat afdrukkwaliteit
nadelig beïnvloed wordt.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde
artikelen.
3. Verwijder de tape rond het apparaat.
4. Installeer zowel de tonercassette als de beeldeenheid.
5. Plaats papier. (Zie "Papier plaatsen" op pagina 37.")
6. Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden.
7. Zet het apparaat aan.
Het netwerk installeren
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het te kunnen
gebruiken als netwerkprinter. U kunt de basisnetwerkinstellingen instellen
via het aanraakscherm op het apparaat.
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat
ondersteunt:
Als u het apparaat verplaatst, mag u het niet ondersteboven of op
zijn kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnenin het
apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of
de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat wilt verplaatsen of lange tijd niet wilt gebruiken,
zet u het aan en wacht u tot het in de gereedmodus staat. Sluit
vervolgens het deksel van de scanner en schakel het apparaat
uit. Open het deksel van de scanner en vergrendel de
scanvergrendeling.
Als u de USB-kabel wilt gebruiken, sluit u de kabel aan tussen een
computer en het apparaat. Raadpleeg vervolgens de sectie Software.
ITEM VEREISTEN
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-TX
Netwerkbesturingssysteem Novell NetWare 5.x, 6.x (alleen TCP/
IP)
Windows 2000/XP/2003/2008/Vista/7/
Server 2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS 10.3 ~ 10.6
Netwerkprotocollen TCP/IP
Dynamische
adresseringsserver
DHCP, BOOTP