User manual

Camera
96
3. Druk op de cameratoets ( ) om de foto te
maken.
Uw telefoon slaat de foto automatisch op en gaat
terug naar de voorbeeldstand.
De cameraopties gebruiken
In de opnamestand zijn een aantal opties
beschikbaar, die u kunt openen door op de rechter
functietoets te drukken.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Stand
: hiermee kunt u een van de beschikbare
standen selecteren. Als u de stand gewijzigd heeft,
verschijnt op de bovenste regel van het display een
indicator.
Normale opname
: hiermee maakt u een foto in de
normale stand.
Multishot
: hiermee kunt u een aantal opnamen
achter elkaar maken. Selecteer de opnamesnelheid
(
Hoge snelheid
of
Normale snelheid
) en het
aantal foto’s dat u achter elkaar wilt maken. Als u op
de cameratoets ( ) of de linker telefoon drukt,
wordt de serie foto’s gemaakt.
Als u alle foto’s op wilt slaan, drukt u op de
functietoets
AllOpsl
Wilt u een bepaalde foto
opslaan, druk dan op de functietoets
Kies
.
Om... Drukt u op…
naar een optie te
bladeren
de stuurtoets Omhoog of
Omlaag.
de gemarkeerde
optie te selecteren
de functietoets
Kies
.
terug te gaan naar
de standby-stand
de functietoets .
Camera
97
Matrix-shot: hiermee kunt u een aantal stilstaande
beelden fotograferen en in dezelfde opname
opslaan. Daarbij ontstaat dus één afbeelding die uit
een aantal foto’s bestaat.
Nachtopname
: hiermee kunt u in het donker foto’s
met een zo hoog mogelijke kwaliteit maken.
Effecten
: hiermee kunt u de kleurverzadiging
aanpassen of speciale effecten aan uw foto
toevoegen.
Kaders
: hiermee kunt u een kader gebruiken. Met
de stuurtoetsen kunt u het gewenste kader kiezen.
Timer
: hiermee wordt de foto met een vertraging
genomen. Selecteer de gewenste vertraging. Als u
op de cameratoets ( ) of de linker functietoets
drukt, neemt de camera de foto na het opgegeven
aantal seconden.
Instellingen
: hiermee kunt u de berichtstellingen
wijzigen.
Fotoformaat
: stelt het beeldformaat in op
VGA
(640x480)
,
QVGA (320x240)
,
QQVGA
(160x120)
of
Mobiel (128x120)
. Het gekozen
formaat wordt in het voorbeeldscherm getoond.
Fotokwaliteit
: hiermee kunt u de beeldkwaliteit
selecteren. U kunt kiezen uit
Superfijn
,
Fijn
,
Normaal
en
Laag
. De gekozen kwaliteit wordt in
het voorbeeldscherm getoond.
Geluid sluiter
: hiermee kunt u het geluid dat de
sluiter maakt selecteren:
Klik
,
Lager
of
Volle
geluid
.
Flitser
: hiermee kunt u de flitser inschakelen.
Standaardnaam
: hiermee kunt u de standaardnaam
wijzigen die aan de foto wordt gegeven.
Help
: toont de functies van de toetsen in de
Voorbeeldstand.