User Manual

Instellingen
110
Voor een betere herkenning van vingerafdrukken
Wanneer u uw vingerafdrukken scant op het apparaat, moet u rekening houden met de volgende
omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de prestaties van het apparaat:
Het apparaat herkent mogelijk vingerafdrukken niet als deze zijn veranderd door rimpels of littekens.
Het apparaat herkent mogelijk geen vingerafdrukken van kleine of dunne vingers.
Om de prestaties van herkenning te verbeteren, registreert u vingerafdrukken van de hand die het
meest wordt gebruikt om taken uit te voeren op het apparaat.
Uw apparaat bevat een sensor voor vingerafdrukherkenning onderaan in het midden van het
scherm. Controleer of de screenprotector of het aanraakscherm op de plek van de sensor voor
vingerafdrukherkenning niet is bekrast of beschadigd door voorwerpen, zoals munten, sleutels, pennen
en kettingen.
Zorg dat het gebied rondom de sensor voor vingerafdrukherkenning en uw vingers schoon en droog
zijn.
Als u uw vinger buigt of uw vingertop gebruikt, herkent het apparaat uw vingerafdrukken mogelijk
niet. Druk op het scherm zodat uw vingertop over het brede oppervlak van het gebied voor de
vingerafdrukherkenning ligt.
Vingerafdrukken vastleggen
1 Tik op het scherm Instellingen op
Biometrie en beveiliging
Vingerafdrukken
.
2 Lees de instructies op het scherm en tik op
Doorgaan
.
3 Stel een schermvergrendelingsmethode in.
4 Plaats uw vinger op de sensor voor vingerafdrukherkenning. Nadat het apparaat uw vinger heeft
gedetecteerd, tilt u deze op en plaatst u deze weer op de sensor voor vingerafdrukherkenning.
Herhaal deze actie totdat de vingerafdruk is geregistreerd.