User manual

99
Onderhoud en aanvullende informatie
WOORDENLIJST
AF (Autofocus)
Een systeem dat de lens van het apparaat automatisch scherpstelt op het
onderwerp. Het apparaat gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van het apparaat bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaagheid)
Als het apparaat wordt bewogen terwijl de sluiter is geopend, kan het volledige
beeld er vaag uitzien. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. U kunt
bewegingsonscherpte voorkomen door op de gevoeligheid te verhogen of een
kortere sluitertijd te gebruiken. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie
gebruiken om het apparaat te stabiliseren.
Comp.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld.
Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
CMOS (Complementary Metal-Oxide-Semiconductor)
CMOS is een beeldsensor die beelden produceert waarvan de kwaliteit die van een
CCD-sensor (Charge Coupled Device) benadert. CMOS verbruikt minder energie,
waardoor de batterij van het apparaat langer mee gaat.
Digital zoom (Digitale zoom)
Een functie die op kunstmatige wijze het beschikbare zoombereik van de lens
(optische zoom) vergroot. Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de
beeldkwaliteit minder naarmate de vergroting wordt verhoogd.
Effectief aantal pixels
Dit is het aantal pixels of beeldpunten dat daadwerkelijk wordt gebruikt voor het
vastleggen van een beeld, in tegenstelling tot het totale aantal pixels.
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van sluitertijd en diafragma van het apparaat die resulteren in
dezelfde belichting.
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van het apparaat kan bereiken. Belichting wordt
bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.
Brandpuntsafstand (f)
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter). Een grotere
brandpuntsafstand resulteert in een kleinere beeldhoek, waardoor het onderwerp groter
wordt afgebeeld. Een kleinere brandpuntsafstand resulteert in een grotere beeldhoek.
F-nr. (F-nummer)
Het F-nummer geeft een indicatie van de lichtdoorlatendheid van de lens. Een lens
met een lager nummer kan doorgaans meer licht doorlaten. Het F-nummer staat in
directe verhouding tot de brandpuntsafstand en in omgekeerde verhouding tot de
lensdiameter.
*F-nr.=brandpuntsafstand/diameter van lensopening
MPEG-4 AVC/H.264
MPEG-4 AVC/H.264 is de nieuwste indelingsnorm voor videocodering van het
ISOIEC en het ITU-T, uit 2003. Vergeleken met de conventionele MPEG-2-indeling
is MPEG-4 AVC/H.264 ruim tweemaal zo efficiƫnt. Het apparaat maakt gebruik van
MPEG-4 AVC/H.264 tijdens het vastleggen van HD-videobeelden.
Optische zoomfunctie
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met
een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Quality (Kwaliteit)
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld.
Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal
resulteert in grotere bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer
pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten.
Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de
hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met
een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder,
maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood,
groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of
kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.