Samsung ProXpress SL-408x Laser MFP series - User manual

Apparaatinstellingen
261
12. Menuoverzicht en geavanceerde functies
1
Druk op Machine instellen > Eco-instellingen op het scherm.
2
Selecteer de juiste optie.
Standaard eco-modus: U kunt de ecomodus als standaard
instellen. Als u deze modus inschakelt, zullen gebruikers de
knop Eco op het bedieningspaneel moeten indrukken om de
modus uit te schakelen. Als u (beheerder) echter een
wachtwoord instelt, moeten de gebruikers het wachtwoord
invoeren om deze modus uit te schakelen. Zodra deze functie is
ingeschakeld verschijnt het symbool naast de opties die zijn
ingesteld met ecomodus.
- Aan: hiermee schakelt u de ecomodus in.
- Uit: hiermee schakelt u de ecomodus uit.
- Geforceerd aan: hiermee schakelt u de ecomodus in met
een wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-modus wil
uitschakelen, moet deze het wachtwoord invoeren.
Als u deze modus uitschakelt, zal de afdruktaak in ecomodus van het
stuurprogramma niet worden berekend in ecomodus en zal de
ecomodus-LED op de bediening niet aan zijn.
Configuratie van eco-functies: u kunt de standaardopties voor
ecomodus instellen.
- STANDAARD FABRIEKSINST.: U kunt de
standaardinstellingen behouden.
- Aangep. Instellingen: U kunt afdrukken instellen op basis
van instellingen die verband houden met kopiëren en
afdrukinstellingen voor pc-stuurprogramma's. De
instellingen die u hier instelt zullen van toepassing zijn op
alle afdruktaken voor kopieën en pc-stuurprogramma's die
naar het apparaat worden verzonden, tenzij de gebruiker de
ecomodus uitschakelt.
3
Druk op OK om de wijziging op te slaan of op (Terug) om terug
te keren naar het vorige scherm.
Initiële instellingen
U kunt de oorspronkelijke instellingen wijzigen wanneer u het apparaat voor
het eerst inschakelt.
1
Druk op Machine instellen > Initiële instellingen op het scherm.
2
Druk op de taal die u voor het weergavescherm wilt gebruiken en
druk vervolgens op Volg..
3
Voer het te gebruiken wachtwoord in en druk vervolgens op Volg..
Voer opnieuw het wachtwoord in ter bevestiging en druk vervolgens
op Gereed en Volg..
4
Stel de tijd in op het apparaat. Druk vervolgens op Volg..
5
Verwijder de bestaande apparaatnaam en voer de naam in die u voor het
apparaat wilt gebruiken, druk vervolgens op
OK
. Druk vervolgens op
Volg.
.
Voer indien nodig de locatie van het apparaat in het veld
Locatie
in. Indien
nodig voert u in het veld Beheerder de informatie in van de beheerder die bij
problemen met het apparaat moet worden benaderd.
6
Als Verbonden na het indrukken van de knop
Test
verschijnt, drukt u op
Volg.
.
Als
Niet verbonden
verschijnt, controleer dan of het apparaat op het
netwerk is aangesloten en vervolgens opnieuw de LAN-verbinding.
Als er zich een verbindingsprobleem met het netwerk blijft voordoen, neem dan
contact op met de netwerkbeheerder.