Operation Manual

7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52)
Als de foto al is genomen, selecteert u in het bewerkmenu Anti-rode ogen. (pag. 86)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)
Foto's zijn onscherp.
Een foto kan onscherp worden als deze wordt gemaakt bij te weinig licht of als de camera wordt
bewogen. Gebruik de functie OIS/DIS of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat op het
onderwerp wordt scherpgesteld. (pag. 30)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
De camera probeert meer licht binnen te laten en daardoor wordt de sluitertijd langer. Het kan moeilijk
zijn om de camera zolang stil te houden tot de foto gemaakt is.
Selecteer Nacht in de modus
s
. (pag. 39)
Zet de flitser aan. (pag. 52)
Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus s.
(pag. 39)
Stel de flitseroptie in op Invulflits.
(pag. 52)
Pas de belichting aan.
(pag. 63)
Stel de optie Compenseren voor tegenlicht (ACB) in.
(pag. 64)
Stel de lichtmeting in op Spot als het onderwerp zich in het midden van de opname
bevindt.
(pag. 65)