Samsung CLP-300 Color Laser Printer series - User's Guide
D
E
PRINTER
GEBRUIKEN
ONDER
L
INUX
31
9
Klik op het tabblad
Connection
(Verbinding) en controleer
of de printerpoort juist is ingesteld. Als dit niet het geval is,
wijzigt u de apparaatinstelling.
10
Via het tabblad
Settings
(Instellingen) en het tabblad
Queue
(Wachtrij) kunt u de huidige instellingen van de printer weergeven.
Indien nodig kunt u de instellingen wijzigen.
O
PMERKING
: de opties kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. De velden
Description
(Beschrijving) en
Location
(Locatie) in het venster Queue (Wachtrij) worden mogelijk niet
weergegeven afhankelijk van het gebruikte afdruksysteem.
11
Klik op
OK
om het venster te sluiten.
12
Als het systeem meldt dat de nieuwe printer geconfigureerd is,
klikt u op
OK
.
13
Het printerconfiguratievenster verschijnt opnieuw. Op het tabblad
Info
kunt u informatie over het printerstuurprogramma weergeven.
Indien nodig kunt u de configuratie van de printer wijzigen. Voor
meer informatie over het wijzigen van de configuratie van de printer
verwijzen wij naar “Het configuratiehulpprogramma” op pagina 32.
De printeraansluitingsmethode wijzigen
Als u tijdens het gebruik van de printer de printeraansluitingsmethode
wijzigt van USB naar parallel of omgekeerd, moet u uw Linux-printer
opnieuw configureren door de printer toe te voegen aan uw systeem.
Volg de onderstaande stappen:
1
Sluit de printer aan op uw computer. Zet zowel de computer
als de printer aan.
2
Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u “
root
”
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
O
PMERKING
: u moet zich aanmelden als een superuser (root)
om een nieuwe printer te installeren. Als u geen superuser bent,
neemt u contact op met de systeembeheerder.
3
Selecteer
Linux Printer
en vervolgens
Configuration Tool
(Configuratietool) via het pictogram Startup Menu (Opstartmenu)
onderaan op het bureaublad.
U kunt het printerconfiguratievenster ook openen door
'
linux-config
' te typen in het terminalvenster.
4
Wanneer het printerconfiguratievenster verschijnt, klikt u op het
pictogram
Add Printer
op de werkbalk bovenaan in het venster.
5
Klik op het tabblad
Connection
(Verbinding) bovenaan in het
venster Add a printer.
Controleer of de printerpoort juist is ingesteld. Als dit niet
het geval is, wijzigt u de apparaatinstelling.
6
Klik op
OK
.