Operation Manual

Problemen oplossen 5-2
5-2 Voordat u om hulp vraagt
Controleer volgende onderdelen voordat u om hulp vraagt. Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met het
dichtstbijzijnde Samsung Electronics-servicecentrum.
ER VERSCHIJNT EEN LEEG SCHERM / IK KAN HET PRODUCT NIET AANZETTEN
Is het netsnoer correct aangesloten? Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
Wordt het bericht <Check Signal Cable> weergegeven op het
scherm?
(Verbinding via de D-sub-kabel)
Controleer de kabel waarmee computer en product zijn ver-
bonden.
(Verbonden via de DVI-kabel)
Als het bericht verschijnt en de kabel is goed aangesloten,
controleer dan opnieuw het invoersignaal door te drukken op
de knop [ ] op het product.
Wordt het bericht <Not Optimum Mode> weergegeven op het
scherm?
Dit treedt op wanneer het signaal vanaf de grafische kaart de
maximale resolutie of maximale frequentie van het product
overschrijdt.
Stel in dat geval de juiste resolutie en frequentie in voor het
product.
Wordt een leeg scherm weergegeven en knippert het aan/uit-
lampje 1x per seconde?
1. Dit treedt op wanneer de energiebesparingsfunctie is
ingeschakeld.
Als u met de muis klikt of op een willekeurige toets drukt,
gaat het scherm weer aan.
2. Als de situatie waarin Check Signal Cable wordt
weergegeven langer dan vijf minuten duurt, wordt de
modus Lossless geactiveerd.In de modus Lossless wordt
de achtergrondverlichting van de monitor uitgeschakeld.
Hebt u een DVI-kabel aangesloten? Als u de DVI-kabel aansluit terwijl de computer is opgestart of
als u de DVI-kabel opnieuw aansluit nadat u hem hebt losge-
maakt terwijl u de computer gebruikte, dan wordt het scherm
niet weergegeven omdat sommige grafische kaarten het
videosignaal niet uitvoeren.
In dat geval start u de computer opnieuw op terwijl de DVI-
kabel is aangesloten.
HET BEELD IS TE LICHT OF TE DONKER.
Pas <Brightness> en <Contrast> aan.
(Zie <Brightness>, <Contrast>)
De helderheid van het scherm kan variëren, afhankelijk van de ingestelde modus bij < Angle>.
Als < Bright> is ingesteld op <Dynamic Contrast>, kan de helderheid van het scherm variëren afhankelijk van het invoer-
signaal.
HET SCHERMMENU (OSD) VERSCHIJNT NIET.
Hebt u aanpassen van het scherm geannuleerd? Controleer of de functie OSD-vergrendeling is uitgezet.
DE KLEUREN ZIJN VREEMD / HET BEELD WORDT ZWART-WIT WEERGEGEVEN
Wordt het hele scherm weergegeven in dezelfde kleur alsof u
ernaar kijkt door gekleurd papier?
Controleer de kabelaansluiting met de computer.
Steek de grafische kaart opnieuw en helemaal in de compu-
ter.
Is de grafische kaart correct geconfigureerd? Stel de grafische kaart in volgens de gebruiksaanwijzing.