Operation Manual

Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Bijlagen
140
Situatie Mogelijke oplossingen
De datum en tijd zijn onjuist.
Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen.
(pag. 125)
Het scherm of de knoppen
werken niet.
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
Het camerascherm reageert
niet goed.
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm verkleuren
of slecht functioneren. Voor betere prestaties
van het scherm moet de camera bij normale
temperaturen worden gebruikt.
Er is een fout met de
geheugenkaart opgetreden.
•
Schakel de camera uit en weer in.
•
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
•
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 134)
Er kunnen geen bestanden
worden afgespeeld.
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de
camera het bestand mogelijk niet afspelen (de
bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op
een computer afspelen.
Situatie Mogelijke oplossingen
De foto is onscherp.
•
Controleer of de ingestelde scherpsteloptie
voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 64)
•
Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens
indien nodig. (pag. 130)
•
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de itser bevindt. (pag. 143)
De kleuren in de foto zijn
anders dan de daadwerkelijke
kleuren.
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie
voor de lichtbron. (pag. 71)
De foto is te licht.
De foto is overbelicht.
•
Schakel de itser uit. (pag. 61)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 63)
•
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 69)
De foto is te donker.
De foto is onderbelicht.
•
Schakel de itser in. (pag. 61)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 63)
•
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 69)