Operation Manual

Uitgebreide functies
51
De Smart-modus gebruiken
In de Smart-modus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
Optie Beschrijving
Rijke toon
Meerdere foto's maken van hetzelfde onderwerp met
verschillende belichtingswaarden en ze samenvoegen om
een heldere foto te maken.
Panorama
Een brede panoramascène vastleggen in één foto.
Waterval
Watervalscènes vastleggen.
Silhouet
Donkere vormen vastleggen tegen een lichte achtergrond.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Opname bij
weinig licht
In omstandigheden met weinig licht zonder itser
meerdere foto's maken. De camera combineert deze foto's
tot een heldere afbeelding die scherper is en minder
beeldruis bevat.
Vuurwerk
Vuurwerkscènes vastleggen.
Lichtspoor
Lichtsporen vastleggen bij weinig licht.
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer een scène.
Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is
ingesteld op
s
, drukt u op [
b
] of raakt u aan en selecteert u een
modus. U kunt ook een andere modus selecteren door op [
m
] te drukken
en een modus te selecteren.
Slimme modus : Gezichtscorrectie
Instellen
Optie Beschrijving
Gezichtscorrectie
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van
onzuiverheden op het gezicht.
Continuopname
Doorlopend foto's maken.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Macro
Kleine onderwerpen vastleggen of close-ups maken.
Actie-opname
Onderwerpen vastleggen die met hoge snelheid
bewegen.