Operation Manual

De scherpstelling van de camera aanpassen
Opnameopties
76
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u geen scherpstelgebied selecteert, wordt het scherpstelkader weergegeven
in het midden van het scherm.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
-
het onderwerp is te klein.
-
het onderwerp beweegt te veel.
-
er is sprake van tegenlicht of u maakt een opname op een donkere plaats.
-
kleuren of patronen van het onderwerp komen overeen met de achtergrond.
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is.
-
de camera trilt erg.
Als tracking mislukt, wordt de functie gereset.
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp
opnieuw selecteren.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood
weergegeven en wordt de scherpstelling gereset.
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Aanraak AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld
houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Aanraak AF Tracking AF.
3
Raak het onderwerp aan dat u wilt bijhouden in het
aanraakgedeelte.
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp
volgt als u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het
onderwerp scherp in beeld is.
Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen.