Operation Manual
Opnameopties
48
Opnamen in het donker maken
De flitssterkte regelen
Stel de flitssterkte in om over- of onderbelichting te voorkomen.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
Opname ¢ Flash EVC.
Stel de flitssterkte in.
3
0
Terug Verpl.
Het bijstellen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende t
gevallen:
het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera-
er is een hoge ISO-waarde ingesteld-
de belichtingswaarde is te groot of te klein-
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.t
pAhn
Optie Beschrijving
Langz sync:
De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open.t
Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht t
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond
zichtbaar te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Invulflits:
De flitser gaat altijd aft
De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.t
Rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de t
achtergrond donker is.
De camera gaat rode ogen tegen.
t
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de flitser voor de tweede keer afgaat.
Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopname of als u t
Zelfportret of Knipperen selecteert.
Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de t
flitser bevindt. (pag. 104)
Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen t
er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.