Operation Manual

Opnameopties
50
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
De scherpstelafstand instellen
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
Druk in de opnamemodus op [
1
M
].
Normaal (AF)
Selecteer een optie.
2
Optie Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand (meer dan 2 m bij het gebruik
van de zoomfunctie).
Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 3-80 cm
afstand (1-2 m bij het gebruik van de zoomfunctie).
Auto Macro: Scherpstellen op een onderwerp op meer
dan 3 cm afstand (meer dan 1 m bij het gebruik van de
zoomfunctie).
Handm. scherpte: Scherpstellen op een onderwerp door
handmatig de scherpstelafstand te verstellen. (pag. 51)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
apAhndv
Macro gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie “De
scherpstelafstand instellen”.
Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de t
foto's onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan t
80 cm bedraagt.
apAhndv