Operation Manual
Opnameopties
51
De scherpstelling aanpassen
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer Opname
2
¢ Autom. scherpstellen ¢
Tracking AF.
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen.
3
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het t
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.t
Een groen kader wanneer u de [t Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Druk op [t
o
] om het scherpstelgebied te wijzigen.
De scherpstelafstand handmatig instellen
Druk in de opnamemodus op [
1
M
].
Selecteer
2
Handm. scherpte.
Draai aan de navigatieknop om de scherpstelafstand in
3
te stellen.
Als u de scherpstelafstand handmatig instelt en het onderwerp zich t
buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden.
Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de t
opties voor gezichtsdetectie en scherpstelgebied in te stellen.
pAhns