Operation Manual

56
2) Proel aanpassen
1. Druk op de menuknop (p.21)
2. Toets [5. Check/Edit Prole] om een lijst met
bewaarde proelen weer te geven.
3. Gebruik de pijltjes / of schuif met uw vingertop
om het proel vanuw keuze te zoeken.
4. Markeer de proelen zodat ze zichtbaar zijn
in het "set prole"-scherm (Om een proel te
deactiveren toetst u nogmaals .)
5. Toets de proelnaam om het proel aan te passen.
6. Om de naam aan te passen, toetst u [Edit Prole
Name]. Typ de naam in (max 31 karakters) en
bevestig met [OK].
7. Toets meetfunctie (continu/itslicht) en lichtinval
(opvallend/gereecteerd) om in het ISO scherm te
komen.
8. Gebruik de pijltjes / of schuif met uw vingertop
om de ISO waarden te bekijken. Toets de gewenste
ISO om die instellingen aan te passen.
9. Camera/lm karakteristieken ingeven
a. Toets +/- knoppen of gebruik schuifregelaar om
belichtingscompensatie (max. +/- 5 EV) in te
stellen.
b. Toets +/- knoppen of gebruik schuifregelaar om
het dynamisch bereik en de clipping points in te
stellen (binnen +/- 10 EV gamma).
* Clipping points vallen steeds binnen het
dynamisch bereik.
c. Toets [OK] om terug te keren naar het
ISO scherm. (Toets [Cancel] indien geen
aanpassingen nodig zijn. Toets [Default] om de
ISO te resetten.)
10. Toets [Close] om terug te keren naar het
startscherm (p.55)
11. Toets [Close]
.
Proel aanpassen
aangevinkte proelen verschijnen
in "Set Prole" Scherm
Belichtings-
compensatie
Dynamisch
bereik (+)
Clipping point (+)
Clipping point (-)
Dynamisch
bereik (-)