Operation Manual

36
4
Hoofdstuk 4
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
Dit hoofdstuk beschrijft de hoe u de aangepaste functies kunt instellen die de fijnafstelling van de
machinehandelingen regelen, zoals de automatische belichtingsfunctie, de toner besparingsfunctie en de
gebruikersprogramma's.
DE AUTOMATISCHE
BELICHTINGSFUNCTIE AANPASSEN
De belichtingsfunctie die wordt gebruikt in de Automatische belichtingsfunctie en waarbij de kopiebelichting
automatisch wordt aangepast aan het origineel, kan worden aangepast. Volg de onderstaande stappen om de
automatische belichtingsfunctie aan te passen wanneer kopieën te donker of te licht worden afgedrukt in de
automatische belichtingsfunctie.
Het automatische belichtingsniveau kan afzonderlijk worden ingesteld voor de origineelplaat en de SPF.
1
Plaats een origineel in de SPF om de
automatische belichtingsfunctie in de
SPF aan te passen. (p.22)
Verzeker u ervan dat de SPF-indicator brandt.
2
Druk op de
[AUTOMATISCHE/HANDMAT/FOTO]-
toets
( / / ) om "FOTO" te
selecteren.
3
Houd de
[AUTOMATISCHE/HANDMAT/PHOTO]-
toets ( / / ) ingedrukt totdat
de AUTO-indicator ( ) knippert.
De belichtingsniveau-
indicators tonen de
huidige instelling.
4
Druk op de [Licht]-toets ( ) of de
[Donker]-toets ( ) om het gewenste
automatische belichtingsniveau in te
stellen.
5
Druk op de
[AUTOMATISCHE/HANDMAT/FOTO]-
toets
( / / ) om de instelling
te voltooien.
The AUTOMATISCHE-indicator ( ) stopt
met knipperen en brandt ononderbroken.
De kopie-, scanner- en printerfuncties kunnen niet worden gebruikt terwijl het automatische belichtingsniveau
wordt aangepast.
Opmerking
Ga verder met stap 2 om de automatische
belichtingsfunctie voor kopieën vanaf de
origineelplaat aan te passen.
Opmerking
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
135
Wij raden u aan om na het aanpassen van het
automatische belichtingsniveau een testkopie
te maken om het nieuwe niveau te
controleren.
135
135
AUTO
AUTO
Opmerking
AL-1633_1644Dut.book 36 ページ 2003年12月1日 月曜日 午後5時25分