Operation Manual

46
Dit hoofdstuk beschrijft de basisfuncties en andere kopieerfuncties
Het apparaat beschikt over een geheugenbuffer van één pagina. Dankzij dit
geheugen kan het apparaat een origineel eenmaal scannen en er tot 99 kopieën van
maken. Deze functie verbetert de werkstroom, beperkt het werkgeluid van het
kopieerapparaat en verhoogt de betrouwbaarheid door verminderde slijtage van het
scanmechanisme.
CONTINU KOPIËREN
Als het apparaat niet goed functioneert of een functie niet kan worden
gebruikt, zie "OPSPOREN VAN FOUTEN IN HET APPARAAT" (p.62).
Opmerking
1
Zorg ervoor dat er papier in de papierlade is geladen (p.15) of in de
handinvoer-lade (p.17), en controleer het papierformaat (p.14).
Indien er geen papier geladen is, zie pagina 15..
2 Plaats het origineel.
Als u de glasplaat gebruikt, zie "Gebruik van de glasplaat" (p.47).
Als u de SPF gebruikt, zie "Gebruik van de SPF (AL-2040)" (p.48).
Wanneer u op A4 papier of een groter formaat kopieert, dient u het verlengstuk
van de papierlade uit te trekken.
4 Start het kopieren.
Druk op de start ( ) toets.
3 Selecteer de kopieerinstellingen.
Om het aantal kopieen in te stellen, zie pagina 49.
Om de resolutie- en contrastinstellingen af te stellen, zie pagina 49.
Om de kopie te vergoten of verkleinen, zie pagina 51.
Om de toegepaste lade te wisselen, zie pagina 51.
Om aan beide zijden van het papier te printen, zie pagina 52.
5
HET KOPIËREN