Operation Manual

Table Of Contents
INSTALLATIE VAN DE SOFTWARE
47
5
5
Selecteer de "Aangesloten
op deze computer" en klik op
de knop "Volgende" wanneer
u wordt gevraagd hoe de
printer is aangesloten.
Selecteer de "Verbonden via
het netwerk" als u de machine
gebruikt als gedeelde printer
binnen een netwerk. Raadpleeg
de "De machine gebruiken als
gedeelde printer" (p.48) voor meer
informatie over deze instelling.
6
Selecteer "Parallel" en klik
op "Volgende" wanneer het
selectiescherm voor de
interface verschijnt.
7
Selecteer de printerpoort
en of de machine wordt
gebruikt als standaard
printer, selecteer de
instellingen en klik op
"Volgende".
Selecteer "LPT1" voor de
printerpoort.
Wanneer "LPT1" niet verschijnt wordt deze poort door een andere printer
of randapparaat gebruikt. Ga in zo'n geval door met de installatie en
wijzig de instelling van de poort nadat de installatie voltooid, zodat de
machine LPT1 kan gebruiken. Deze procedure wordt beschreven in "Een
andere printer gebruikt de parallelle poort (bij gebruik van een parallelle
kabel)" op pagina 77.
De "Netwerkpoort toevoegen" knop wordt gebruikt wanneer u de
machine gebruikt als gedeelde printer. (p.48) Klik hier niet op deze knop.
Opmerkingen