Operation Manual

Table Of Contents
67
7
INSTELLINGEN VOOR EEN GEBRUIKERSPROGRAMMA
SELECTEREN
1
Druk op de [MENU] toets en vervolgens op
de [OK] toets.
Druk in de printerfunctie op de [MENU] toets om de
gebruikersprogramma’s te verlaten.
2
Druk op de [ ] toets ( ) of [ ] toets
( ) om het item te selecteren dat u in het
GEBRUIKERSPROGRAM. wilt configureren
en druk vervolgens op de [OK] toets.
• Zie "GEBRUIKERSPROGRAMMA" (p.62
tot p.66) voor de programmanaam en
programmacode.
• U kunt ook een programma selecteren
door rechtstreeks de programmanaam in
te voeren met de numerieke toetsen.
3
Druk op de [ ] toets ( ) of [ ] toets
( ) om de instelling van het geselecteerde
item te wijzigen.
Zie "GEBRUIKERSPROGRAM." p.62 tot p.66)
voor de programmacode.
4
Druk op de [OK] toets.
Uw selectie verschijnt kortstondig waarna het vorige scherm verschijnt.
Druk op de [WIS] toets ( ) wanneer u het verkeerde nummer
hebt ingevoerd en herhaal de procedure vanaf stap 2.
Druk op de [MENU] toets om een instelling voor een
gebruikersprogramma te annuleren.
Wanneer u "AE BELICHTINGSNIVEAU AANPASSEN" selecteert in het
gebruikersprogramma en vervolgens op de [OK] toets drukt, verschijnt
het scherm automatische belichtingsaanpassing. Selecteer 1 : SPF/
RSPF of 2. GLASPLAAT. Pas de belichting aan en druk op de [OK]
toets.
HOOFDMENU
1:GEBRUIKERSPROGRAM.
1,2,3,
1,2,3,
SP. FUNC
GEBRUIKERSPROGRAM.
2:VOORVERWARMFUNCTIE
1,2,3,
1,2,3,
SP. FUNC
Opmerkingen
Opmerkingen