Operation Manual

12
ALVORENS TE KOPIËREN
Bijvullen van papier
BIJVULLEN VAN PAPIER
8
Om het bijgevulde papierformaat op het kopieer-
apparaat in te stellen, drukt u op de PAPIERFORMAAT
INSTEL-toets (
).
De gekozen papierinvoerbronindicator zal knipperen en de
overeenkomstige (huidig ingestelde) papierformaatindicator zal
oplichten. Alle overige indicators zullen uitgaan.
9
Druk op de PAPIERLADEKEUZE-toets ( ) om de
papierlade te kiezen waarvan het papierformaat werd
veranderd.
Bij iedere druk op de PAPIERLADEKEUZE-toets ( ) wordt een
papierlade aangeduid door middel van een knipperende papier-
invoerbronindicator. Wanneer geen optionele papierinvoereenheid
is aangebracht, is deze bedieningsstap niet noodzakelijk.
10
Druk op de ORIGINEELFORMAAT INSTEL-toets
(
) om het papierformaat te kiezen dat werd
bijgevuld.
Bij iedere druk op de ORIGINEELFORMAAT INSTEL-toets
( ) wordt een papierformaat aangeduid door middel van een
papierformaatindicator.
11
Druk op de START-toets ( ) en vervolgens op de
PAPIERFORMAAT INSTEL-toets (
).
Om het papierformaat van een andere papierlade op het kopieer-
apparaat in te stellen, herhaalt u de bedieningsstappen 9 en 10 nadat
u op de START-toets ( ) hebt gedrukt.
p02-12AR163NL.p65 18/12/00, 11:0612