Operation Manual

53
PROBLEEMOPLOSSING
6
MACHINE- EN KOPIEERPROBLEMEN
De onderstaande problemen zijn gerelateerd aan de algemene werking van de machine en het kopiëren.
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
De machine werkt niet.
De machine is niet aangesloten op een stopcontact.
Sluit de machine aan op een geaard stopcontact.
-
Hoofdschakelaar staat op OFF.
Zet de hoofdschakelaar op ON.
12
De ENERGIEBESPARING-indicator ( ) knippert.
Dit betekent dat de machine bezig is met opwarmen. Er kunnen
geen kopieën worden gemaakt voordat de machine is
opgewarmd.
12
De voor- of zijklep is niet volledig gesloten.
Sluit de voor- of zijklep.
-
De machine staat in de automatische uitschakelfunctie.
In de automatische uitschakelfunctie zijn alle lampjes uit, behalve
de ENERGIEBESPARING-indicator ( ) en de ON
LINE-indicator ( ). Druk op de [START] toets ( ) om de
normale werking te hervatten.
12
De ORIGINEELFORMAAT-indicator knippert.
Roteer het origineel zo dat deze in dezelfde richting als de
knipperende ORIGINEEL FORMAAT-indicator is geplaatst
wanneer de ORIGINEEL FORMAAT-indicator knippert wanneer
de kantlijnverschuiving is geselecteerd.
36
De PAPIERFORMAAT indicator knippert.
Een knipperende PAPIERFORMAAT indicator betekent dat het formaat
van het papier dat in de lade is geplaatst verschillend is van de
papierformaatinstelling voor de lade. Verander de papierformaatinstelling.
Voer voor het wissen van de display een van de volgende procedures uit:
Gebruik de [PAPIERLADEKUZE]-toets ( ) voor het
veranderen van de ladeselectie.
Open en sluit de lade.
Druk op de [WIS ALLES]-toets ( ).
16, 21
Kopieën zijn te donker of te licht.
Selecteer het juiste origineeltype voor het origineel.
Selecteer AUTOMATISCHE met de
[AUTOMATISCHE/HANDMAT/FOTO]-toets of druk op de
[Licht]-toets ( ) en de [Donker]-toets ( ) om handmatig de
belichting in te stellen.
Pas het automatische belichtingsniveau aan wanneer, ondanks
dat AUTOMATISCHE is geselecteerd met de
[AUTOMATISCHE/HANDMAT/FOTO]-toets
( / / ), de kopie te licht of te donker is.
21
42
Blanco kopieën.
Het origineel in de SPF/RSPF is niet geplaatst met de
kopieerzijde naar boven of op de origineelplaat met de
kopieerzijde naar beneden.
Plaats het origineel in de SPF/RSPF met de kopieerzijde naar
boven of op de origineel plaat met de kopieerzijde naar beneden.
18, 19
Het gebruikte
kopieerpapierformaat verschilt van
de geselecteerde
papierformaatinstelling.
(een gedeelte van de afbeelding is
afgebroken of er is te veel witruimte.)
Het origineel is niet in de correcte positie geplaatst.
Plaats het origineel in de correcte positie.
18, 19
Er is geen correcte kopieerfactor gebruikt voor het
origineelformaat en het kopieformaat.
Druk op de [AUTO IMAGE]-toets ( ) om de juiste
kopieerfactor voor het origineel en de kopie te selecteren.
23
Het papierformaat in een lade is gewijzigd zonder dat het
papierformaat is gewijzigd.
Zorg ervoor dat u het papierformaat instelt elke keer wanneer u
het papierformaat in een lade wijzigt.
16
AUTO
AUTO
%
!Chapter6.fm Page 53 Thursday, February 12, 2004 8:49 AM