Operation Manual

25
KOPIEERFUNCTIES
2
6
Gebruik de [VASTE
KOPIEERFACTOR]-keuzetoetsen ( , )
en de [Zoom]-toetsen( , ) om
kopieerfactor in de horizontale
afdrukstand te wijzigen.
Druk op een [VASTE KOPIEERFACTOR]
-keuzetoets ( or ) om de factor bij
benadering in te stellen en druk vervolgens op de
[Zoom]-toetsen ( or ) om de factor te
vergroten of te verkleinen.
De kopieerfactor verschijnt in de display.
7
Druk op de
[Kopieerfactordisplay]-toets ( ).
De geselecteerde factor voor de verticale
afdrukstand wordt ingevoerd en de display geeft
het aantal kopieën weer.
8
Stel het aantal kopieën en andere
kopieerinstellingen in en druk
vervolgens op de [START]-toets ( ).
De kopie komt terecht in de kopie-uitvoerlade.
Houd de [Kopieerfactor display]-toets ( )
ingedrukt om de zoomfactoren te
controleren. De verticale en horizontale
factoren worden afwisselend getoond.
Druk op de [VASTE
KOPIEERFACTOR]-keuzetoetsen
( , ) en de [Zoom]-toetsen (
, )
om de factoren terug te zetten op de
beginstand en opnieuw in te stellen,
beginnend met de verticale afdrukstand.
(stap 4)
Druk op de [XY-ZOOM]-toets ( ) om de
XY-ZOOM-kopie te annuleren. Als de
XY-ZOOM indicator ( ) uitgaat is de
functie geannuleerd.
Opmerking