Operation Manual

FO1460NL-SFEU
YF
<P=001>
Hetinvoerenengebruikenvanprogrammaís
Wanneer u dezelfde bewerking met dezelfde ontvanger vaak uitvoert, kunt u alle
stappen van de bewerking opslaan in een programmatoets. Hierdoor kunt u de
bewerking uitvoeren door eenvoudig op de toets te drukken.
Snelkiestoetsen 16/P1 en 17/P2 kunnen als programmatoetsen worden
gebruikt. Een toets kan echter niet worden gebruikt, wanneer deze als voor
het kiezen m.b.v. snelkiestoetsen wordt gebruikt.
Er kunnen alleen verkortkiesnummers worden gebruikt om faxnummers
van ontvangende toestellen in de programmatoetsen in te voeren. Complete
nummers kunnen niet worden ingevoerd.
Wanneer het programma op een normale transmissie of een pollen
bewerking is ingesteld, kan er een tijdbesturing worden ingevoegd zodat de
bewerking automatisch op een geselecteerde tijd wordt uitgevoerd.
Om een fout te wissen, drukt u op de STOP toets.
Beginprocedure
Om een bewerking te programmeren dient u eerst de volgende basisprocedure
uit te voeren. Nadat u deze heeft voltooid dient u de procedure voor de
specifieke bewerking die u wilt programmeren er op na slaan.
1
Druk op de rechts afgebeelde toetsen.
PROG. ING. MODE verschijnt op het
display.
2
Toets "1" om (INST.) te selecteren.
3
Druk op een programmatoets ("16/P1"
of "17/P2") om dit te selecteren.
4
Voer een naam voor het programma in
(max. 20 karaktertekens. (Zie "Het
invoeren van letters voor nemen" in
hoofdstuk 2).
Sla deze stap over wanneer u geen naam
wilt invoeren.
1
of
2
ABC
3
DEF
4
GHI
9
WXY
7
FUNCTION
16/P1
35
17/P2
36
(Voorbeeld:)
Hoofdstuk8Specialefuncties
64