Operation Manual

92 Instellingen
Profielen
Het toongeluid en het trilalarm kunnen voor elk profiel
afzonderlijk op de omstandigheden worden afgestemd.
Er zijn 6 profielen inclusief één profiel dat door de
gebruiker kan worden gedefinieerd: Normaal,
Vergadering, Actief, Auto, Headset en Stil.
Een profiel activeren
“Instellingen”
“Profielen”
1. Selecteer het gewenste profiel.
Opmerking
Wanneer een profiel is geselecteerd, verschijnt op het
standby-scherm het corresponderende symbool dat
beschreven staat op
pagina 15.
Tip
Druk tijdens standby op R en houd deze toets
ingedrukt om heen en weer te gaan tussen de
profielinstelling Normaal en Stil.
Profielen aanpassen
“Instellingen”
“Profielen”
1. Selecteer het profiel dat u wilt aanpassen.
2. Druk op [Opties] en selecteer “Aanpassen”.
3. Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng de
gewenste wijzigingen aan.
Voor bijzonderheden over instellingen, zie pagina 92
t/m 96.
4. Druk op [Opslaan] wanneer u klaar bent.
Profielinstellingen resetten
“Instellingen”
“Profielen”
1. Selecteer het profiel dat u wilt resetten.
2. Druk op [Opties] en selecteer “Standaard instel.”.
3. Voer uw toestelcode in.
De toestelcode is standaard ingesteld op “0000”. Voor
bijzonderheden over het wijzigen van de toestelcode,
zie “De toestelcode wijzigen” op pagina 110.
Volume belsignaal
U kunt het volume van het belsignaal instellen op 6 niveaus
of een staptoon.
“Instellingen”
“Profielen”
1. Selecteer het profiel dat u wilt aanpassen.
2. Druk op [Opties] en selecteer “Aanpassen”.
3. Selecteer “Volume belsignaal”.
Getoond wordt het huidige volume.
(M 9-2)