Operation Manual

Instellingen 173
Gepairde apparaten
U kunt in de lijst het gepairde apparaat activeren,
hernoemen of verwijderen.
Een apparaat activeren
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De Bluetooth-functie
gebruiken” op pagina 171.
2. Druk op a of b om “Gepairde apparaten” te
selecteren en druk vervolgens op om uw keuze te
bevestigen.
3. Druk op a of b om het apparaat te selecteren dat u
wilt activeren en druk vervolgens op om uw keuze
te bevestigen
Tip
U kunt batterijstroom besparen door de Bluetooth-
functie uit te schakelen als u deze functie niet gebruikt.
Schakel de Bluetooth-functie uit onder “De Bluetooth-
functie gebruiken” op pagina 171 of onder “De
Bluetooth-functie automatisch uitzetten” op pagina 174.
Tijdens een gesprek kunt u spraakoproepen
doorschakelen naar het gepairde Bluetooth-apparaat.
Druk op A [Opties] en vervolgens op a of b om
“Bluetooth inschakelen” te selecteren, en druk
vervolgens op of A [Selecteren] om uw keuze te
bevestigen. Als u het gepairde apparaat wilt
ontkoppelen, selecteer dan “Bluetooth uitschakelen”.
Een apparaat hernoemen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De Bluetooth-functie
gebruiken” op pagina 171.
2. Druk op a of b om “Gepairde apparaten” te
selecteren en druk vervolgens op om uw keuze te
bevestigen.
3. Druk op a of b om de apparaatnaam te selecteren die
u wilt hernoemen en druk vervolgens op A [Opties] om
het menu Opties op te roepen.
4. Druk op a of b om “Naam wijzigen” te selecteren en
druk vervolgens op of A [Selecteren] om uw keuze
te bevestigen.
5. Hernoem het apparaat en druk vervolgens op .
Een apparaatnaam verwijderen
1. Voer stap 1 t/m 4 uit onder “De Bluetooth-functie
gebruiken” op pagina 171.
2. Druk op a of b om “Gepairde apparaten” te
selecteren en druk vervolgens op om uw keuze te
bevestigen.
3. Druk op a of b om de apparaatnaam te selecteren die
u wilt verwijderen en druk vervolgens op A [Opties]
om het menu Opties op te roepen.