Operation Manual

49
Verhelpen van problemen (vervolg)
Probleem Controles
De radiogolven die het toestel gebruikt zijn hoogfrequent en
staan bloot aan eigenschappen zoals reflectie, refractie,
diffractie, interferentie enz. De kwaliteit van de golven is daarom
afhankelijk van de locatie. Dit kan er toe leiden dat het beeld en
het geluid onduidelijk worden, golven of wegvallen.
Is de afstand tussen het draadloos basisstation en het toestel
niet te groot? Zorg er voor dat de afstand binnen het gebied valt
waar de radiogolven het toestel nog kunnen bereiken.
Bevindt u zich op een locatie die vooral gevoelig is voor
elektrische ruis?
Stel de Afstand in op ver.
Het toestel maakt gebruik van draadloos zenden, zodat snel
bewegende beelden vervormd kunnen worden, maar dit is geen
defect.
Staat of ligt er misschien een apparaat in de buurt van het
toestel, zoals een Bluetooth, een draadloos netwerk of een
magnetron enz., die gebruikmaakt van dezelfde frequentieband
(2,4 GHz) als het toestel?
Er zijn goede en slechte plaatsen met betrekking tot de kwaliteit
van de golf, afhankelijk van de invloed van obstakels en
reflectoren. Probeer de televisie iets te verplaatsen.
Is de videobesturing aangesloten?
Staat de zender van de videobesturing in de richting van de
infraroodontvanger van de afstandsbediening van de
videorecorder?
Werkt de videorecorder als de afstandsbediening direct gericht
wordt op de videorecorder? (Als de videorecorder nog steeds
niet werkt, kan het zijn dat de batterij van de afstandsbediening
leeg is.)
Er verschijnt ruis op de beelden.
Het geluid wordt onderbroken.
Er is plotseling geen beeld meer en het
geluid wordt onderbroken.
Er kan geen beeld en geluid ontvangen
worden.
Zie blz.
Belangrijke informatie betreffende het gebruik in warme en koude ruimten
Wanneer het apparaat in een koude ruimte wordt gebruikt (bijv. in een kantoor met lage temperatuur), kunnen er
nabeelden zijn of kan het beeld enigszins vertraagd zijn. Dit verschijnsel duidt niet op een storing. Het apparaat zal
weer normaal werken wanneer de temperatuur hoger wordt.
Laat het apparaat niet langdurig in een erg warme of koude ruimte. Let er ook op dat het apparaat niet staat
blootgesteld aan direct zonlicht of de hitte van een kachel, verwarmingsradiator e.d., want dit kan resulteren in
vervorming van de behuizing en een foutieve werking van het LCD paneel.
(Opslagtemperatuur: 20°C tot +60°C (4°F tot +140°F))
In de volgende gevallen is er geen sprake van een defect.
Er zijn gevallen waar de beeldontvangst slecht is vanwege de afstand tussen het hoofdtoestel en het draadloos
basisstation of door eventuele obstakels. Zet het hoofdtoestel en het draadloos basisstation zo neer dat de
beeldontvangst goed is, door bijvoorbeeld de locatie te veranderen of de obstakels te verwijderen.
Het kan zijn dat u slechte beeldontvangst heeft, als er een magnetron in de buurt van het apparaat gebruikt wordt.
Magnetrons en het gebruik van de zogenaamde BlueTooth-functie (W LAN) op mobiele telefoons of notebooks,
kunnen negatieve invloed hebben op de kwaliteit van het zendsignaal en derhalve leiden tot een slechte
beeldontvangst. Als dit het geval is, dient u deze apparaten uit te schakelen.
De videorecorder werkt niet, zelfs niet
als de afstandsbediening in de richting
van het hoofdtoestel gericht wordt.
6
6
30
6
6
45
45
45