Operation Manual

2-12
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave
14
In dit gedeelte worden de basisprocedures uitgelegd voor het maken van kopieën, inclusief de keuze van de
kopieerfactor en andere kopieerinstellingen.
KOPIEËN MAKEN
KOPIEËN MAKEN MET DE AUTOMATISCHE
DOCUMENTINVOEREENHEID
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u kopieën maakt (1-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen) met de automatische
documentinvoer.
BASISPROCEDURE OM KOPIEËN TE
MAKEN
1
Plaats de originelen met de kopiezijde
naar boven in de origineelinvoerlade met
de vellen gelijkmatig verdeeld.
Steek de originelen helemaal in de lade van de origineelinvoer.
In de origineelinvoerlade kunnen meerdere originelen worden
geplaatst. De stapel originelen mag niet hoger zijn dan de
indicatiestreep op de lade.
2
Controleer het te gebruiken papier en de
kleurmodus.
Zorg ervoor dat het gewenste papier (en papierlade) en
kleurmodus zijn geselecteerd.
Druk op de toets [Papierformaat] als u het papier (en lade)
wilt wijzigen.
PAPIERLADEN (pagina 2-11)
Druk op de toets [Kleurmodus] om de kleurmodus de
wijzigen.
KLEURKOPIEERFUNCTIES (pagina 2-21)
Naargelang het formaat van het origineel dat u hebt geplaatst, is het soms mogelijk dat niet automatisch hetzelfde
formaat papier wordt geselecteerd. In zulke gevallen wijzigt u het papierformaat handmatig.
Indicator line
Bestand
Snelbestand
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Origineel
Papierformaat
Auto
A4
Normaal papier
Auto
A4
Kleurmodus
Kopieerfactor
Meerkleuren
Belichting
Auto
100%
Voorbeeld
Normaal
A3
3.
1.
2.
A4R
B4
4.
A4
A4