Operation Manual

3-15
PRINTER
Inhoudsopgave
DE STANDAARDINSTELLINGEN VAN DE
PRINTERDRIVER WIJZIGEN
U kunt de standaardinstellingen van de printerdriver wijzigen volgens de onderstaande procedure. De hier
geselecteerde instellingen worden opgeslagen en als standaardinstellingen gebruikt wanneer met het apparaat wordt
afgedrukt vanuit een softwaretoepassing. (Instellingen die u in het instelvenster van de printerdriver hebt geselecteerd
bij het afdrukken vanuit een softwaretoepassing blijven geldig zolang de toepassing wordt gebruikt.)
1
Klik op de toets [Start] ( ) en selecteer [Configuratiescherm] en dan [Printer].
Klik in Windows 7 op de [Starten]-knop en klik dan op [Apparaten en printers].
Klik in Windows XP/Server 2003 op de [Start]-knop en klik dan op [Printers en faxapparaten].
Als in Windows XP, [Printers en faxapparaten] niet in het menu [start] wordt weergegeven, selecteer dan
[Configuratiescherm], selecteer [Printers en andere hardware] en vervolgens [Printers en faxapparaten].
2
Open het instelvenster voor het
apparaat.
(1) Klik op het pictogram van de
printerdriver van het apparaat.
Klik in Windows 7 met de rechtermuisknop op het
pictogram van de printerdriver van het apparaat. Ga
naar stap (3).
(2) Klik op het menu [Organiseren].
Klik in Windows XP/Server 2003 op het menu
[Bestand].
(3) Selecteer [Eigenschappen].
Klik in Windows 7 op het menu [Eigenschappen van
printer].
3
Klik op de knop
[Voorkeursinstellingen] op het tabblad
[Algemeen].
Klik in Windows 7 op de knop [Voorkeursinstellingen] in het
tabblad [Algemeen].
(1)
(
3
)
(2)