Operation Manual
3-46
PRINTER
Inhoudsopgave
(1) Selecteer [Kleur].
(2) Selecteer de kleurenafdrukinstellingen.
Selecteer het selectievakje [ColorSync] om de
kleurbeheerfunctie van Mac OS te gebruiken. Als dit is gedaan,
kan "Afbeeldingstype" niet meer geselecteerd worden.
(3) Selecteer het type kleurenafbeelding.
In het vervolgkeuzemenu kunt u een afbeeldingstype
selecteren dat past bij de gegevens die u wilt afdrukken.
• Standaard (voor gegevens met tekst, foto's,
afbeeldingen, enz.)
• Grafische beelden (voor gegevens met veel tekeningen
of illustraties)
• Foto (voor fotogegevens of gegevens waarbij foto's
worden gebruikt)
• CAD (voor gegevens van ontwerptekeningen)
• Scannen (voor gegevens die door een scanner zijn
gescand)
• Colorimetrisch (gegevens in bijna dezelfde kleuren
moeten worden afgedrukt als die op het scherm)
• Extra (voor gegevens die met speciale instellingen
moeten worden afgedrukt)
[Neutraal grijs] kan worden gebruikt als [Extra] is geselecteerd.
(4) Selecteer geavanceerde kleurinstellingen.
Als u uitgebreide instellingen wilt selecteren, klikt u op de knop
[Geavanceerde kleur].
Kleurbeheerinstellingen configureert u door de gewenste
instellingen te selecteren in de menu's. Om "CMYK-simulatie" te
gebruiken, selecteert u het selectievakje [CMYK-simulatie]
en dan de gewenste instelling.
De volgende kleurbeheerinstellingen zijn beschikbaar.
(Het is mogelijk dat bepaalde instellingen niet kunnen worden geconfigureerd, afhankelijk van uw besturingssysteem en
het type van uw printerdriver.)
• Selectievakje Windows ICM: Kleurenbeheermethode in een Windows-omgeving
• Selectievakje ColorSync: Kleurenbeheermethode in een Macintosh-omgeving
•
Bronprofiel: Selecteer het kleurprofiel waarmee de afbeelding wordt weergegeven op het computerscherm.
• Weergavedoel: Standaardwaarde die wordt gebruikt bij het converteren van de kleurbalans van de
afbeelding die wordt weergegeven op het computerscherm naar de kleurbalans die
het apparaat kan afdrukken.
• Uitvoerprofiel: Selecteer een kleurprofiel voor de af te drukken afbeelding.
• CMYK-correctie: Bij het afdrukken van een CMYK-afbeelding kunt u de afbeelding corrigeren voor een
optimaal resultaat.
• Afscherming: Selecteer de geschiktste beeldverwerkingsmethode voor het beeld dat u afdrukt.
• Neutraal grijs: Selecteer de tonerkleur om grijze gebieden af te drukken.
• Zuiver zwarte afdruk: Gegevens in het zwart kunnen enkel worden afgedrukt met een zwarte toner.
• Overvullen: Hiermee kunt u vermijden dat witte vlekken verschijnen rond de kleur.
• Scherpte: Dit maakt de omtrek van de afbeelding duidelijker en glad.
• Zwarte overdruk: Voorkomt dat de omtrek van zwarte tekst wit wordt.
• CMYK-simulatie: De kleur kan bijgesteld worden om het afdrukken met de verwerkingskleuren die
afdrukpersen gebruiken te simuleren.
• Simulatieprofiel: Het selecteren van een verwerkingskleur.
Macintosh
(3)
(2)
(1)
(4)
In Mac OS X v10.5 tot 10.5.8 en 10.6 tot 10.6.8 en 10.7 tot 10.7.2 klikt u op het tabblad [Geavanceerde kleuren] om de
geavanceerde kleurinstellingen te configureren.