Operation Manual

3-59
PRINTER
Inhoudsopgave
AFDRUKBESTANDEN OPSLAAN EN GEBRUIKEN
(Vasthouden/Documentarchivering)
Deze functie wordt gebruikt om een afdruktaak als bestand op
te slaan op de harde schijf van het apparaat, zodat de taak
wanneer nodig kan worden afgedrukt via het
bedieningspaneel. U kunt een locatie selecteren voor het
opslaan van een bestand om te voorkomen dat het bestand
wordt samengevoegd bij de bestanden van andere gebruikers.
Wanneer u iets afdrukt vanaf een computer, kunt u een
wachtwoord instellen (5 tot 8 cijfers) om de informatie in een
opgeslagen bestand geheim te houden.
Wanneer dit wachtwoord eenmaal is vastgesteld, moet het
worden ingevoerd als een opgeslagen bestand vanaf de
machine moet worden afgedrukt.
Alleen vasthouden
Deze instelling wordt gebruikt om een afdruktaak op de harde schijf van het apparaat vast te houden zonder de taak af te drukken.
Vasthouden na afdr.
Deze instelling wordt gebruikt om een afdruktaak op de harde schijf van het apparaat vast te houden nadat de taak is afgedrukt.
Voorbeeldafdruk
Wanneer een afdruktaak naar het apparaat wordt gezonden, worden alleen de eerste vellen afgedrukt. Na de inhoud van de eerste
set kopieën te hebben gecontroleerd, kunt u de overige sets afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Hierdoor wordt
voorkomen dat u grote aantallen foutieve afdrukken krijgt.
Voor het opslaan van afdrukbestanden op de harde schijf van de machine, zie "EEN OPGESLAGEN BESTAND AFDRUKKEN"
(pagina 6-31) in "6. DOCUMENTARCHIVERING".
HDD