Operation Manual

7-22
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave
Faxdata Ontv/ Doorsturen
In dit gedeelte worden de instellingen voor ontvangst en doorsturen uitgelegd. Druk op de [Faxdata Ontv/doorsturen]-toets
en configureer de instellingen.
I-Faxinstellingen
Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd.
Start ontvangst
Met deze toets maakt u meteen verbinding met uw mailserver (POP3-server) en wordt er gecontroleerd op
binnengekomen internetfaxen. Als u Internetfaxen hebt ontvangen, worden de faxen opgeroepen en afgedrukt.
Handm. Ontvangsttoets op beginscherm
Dit geeft de toets [Handmatige i-faxontvangst] in het basisscherm van Internetfaxmodus.
Ontvangen gegevens doorsturen
Wanneer de machine niet kan afdrukken omdat er geen papier of inkt meer aanwezig is, kunnen ontvangen faxen
worden doorgestuurd naar een andere Internetfaxmachine.
Raadpleeg "SYSTEEMINSTELLINGEN VOOR FAX" (pagina 7-101) voor informatie over de instellingen met betrekking tot
de faxfunctie.
POP3 serverinstellingen moeten zijn geconfigureerd om deze functie te gebruiken. Configureer deze instellingen in het
scherm dat verschijnt als [Toepassingsinstellingen] - [Internetfaxinstellingen] in het webpaginamenu wordt geselecteerd.
•Zie "Adres voor doorsturen gegevens instellen" (pagina 7-89) in de systeeminstellingen (beheerder) om een adres voor
doorsturen op te slaan.
Als het doorsturen is mislukt, omdat de verzending werd geannuleerd of er een communicatiefout is opgetreden, keren de
door te sturen faxen terug naar de afdrukwachtrij op de machine.
Als de eerste pagina's van een fax succesvol afgedrukt zijn, worden alleen de pagina's die niet zijn afgedrukt,
doorgestuurd.
Doorsturen is niet mogelijk als er geen faxen werden ontvangen of als er geen adres voor doorsturen is geprogrammeerd.
Wanneer "Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens" (pagina 7-82) is ingeschakeld, wordt u gevraagd een
wachtwoord in te voeren. Voer een correct wachtwoord in met het numerieke toetsenbord.
Het doorsturen annuleren...
Raak de toets [OPDRACHT STATUS] ( ) aan en annuleer de doorstuuropdracht op dezelfde manier als een
verzendopdracht.