Operation Manual

7-47
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave
Gebruikers-bediening
Gebruikers-bediening wordt gebruikt om instellingen voor gebruikersauthenticatie te configureren. Druk op de toets
[Gebruikers-bediening] en configureer de instellingen.
Gebruikersauthenticatie-instelling
Met deze instelling kunt u de gebruikersauthenticatie in- of uitschakelen en de methode voor authenticatie specificeren.
Wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld wordt elke gebruiker van de machine geregistreerd. Wanneer een
gebruiker inlogt, zijn de instellingen voor die gebruiker van toepassing. Dankzij deze functie hebt u een betere controle
over de veiligheid en kostenbeheer dan op eerdere machines.
Bovendien is het zelfs wanneer de gebruikersinformatie niet wordt opgeslagen in de machine mogelijk om u
rechtstreeks aan te melden door gebruikersinformatie in te voeren die is opgeslagen op een LDAP-server. In dat geval
zal de aangemelde gebruiker de fabrieksinstelling "Gebruiker" zijn. Raadpleeg "Fabrieksinstellingen voor gebruikers"
(pagina 7-51) voor meer informatie.
Gebruikersauthenticatie
Wanneer de functie [Gebruikersauthenticatie] is
ingeschakeld, verschijnt er een loginscherm voordat een
handeling is begonnen in een bepaalde modus, behalve
in het opdrachtstatusscherm*. U moet één van de
opgeslagen gebruikersnamen gebruiken. (Nadat u zich
hebt aangemeld, kunt u binnen alle functies navigeren.)
* Het loginscherm verschijnt wanneer er een
documentarchiveringsbestand wordt gebruikt of wanneer
er opnieuw wordt geprobeerd een distributieverzending
vanuit het opdrachtstatusscherm te verzenden.
Instelling authenticatiemethode
Hiermee wordt de authenticatiemethode geselecteerd.
Zorg ervoor dat u deze instelling configureert voordat u
gebruikersauthenticatie gaat gebruiken. De
geconfigureerde items voor gebruikers die na de
gebruikersauthenticatiemethode zijn opgeslagen,
worden afhankelijk van de geselecteerde
authenticatiemethode ingesteld.
Gebruikersauthenticatie via gebruikersnaam en
wachtwoord
De standaard authenticatiemethode vindt plaats met
gebruikersnaam en wachtwoord.
Gebruikersauthenticatie via gebruikersnaam,
wachtwoord en e-mailadres
In aanvulling op de gebruikersauthenticatie met
gebruikersnaam en wachtwoord, moet er ook een
e-mailadres worden ingevoerd.
Gebruikersauthenticatie uitsluitend via gebruikersnummer
Deze methode kunt u gebruiken wanneer er geen
gebruik wordt gemaakt van netwerkauthenticatie.
Inst. apparaataccountmodus
Een bepaalde gebruiker kan worden opgeslagen als
automatische login-gebruiker. Wanneer deze instelling is
ingeschakeld, kan de login automatisch worden
uitgevoerd.Met deze functie hoeft er niet meer worden
ingelogd, terwijl toch de instellingen van de
geselecteerde gebruiker (netwerkinstellingen, favoriete
handelingen enz.) worden toegepast.
U kunt ook andere dan de automatische ingelogde
gebruiker toestaan om tijdelijk in te loggen en met hun
eigen rechten en instellingen te werken. Om andere
gebruikers toe te staan tijdelijk in te loggen wanneer
[Inst. apparaataccountmodus] is ingeschakeld,
selecteert u [Login door andere gebruiker
toestaan]. Hierdoor wordt bijvoorbeeld een toepassing
als "machtiging voor alleen kleurenkopiëren" mogelijk.
Raadpleeg "Gebruikerslijst" (pagina 7-51) voor de procedure voor het opslaan van gebruikers.
De te volgen inlogprocedures wanneer gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, vindt u in
"GEBRUIKERSAUTHENTICATIE" (pagina 1-17) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT".
Het loginscherm varieert afhankelijk van de
geselecteerde authenticatiemethode. Raadpleeg
"GEBRUIKERSAUTHENTICATIE" (pagina 1-17) in
"1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" voor
meer informatie.
Als "Gebruikersauthenticatie uitsluitend via
gebruikersnummer" wordt gebruikt, is
netwerkauthenticatie niet mogelijk.
Als de automatische login om wat voor reden dan ook
niet lukt terwijl deze wel is ingeschakeld, of wanneer de
gebruiker geen beheerdersrechten heeft, worden alle
systeeminstellingen of de systeeminstellingen
(beheerder) geblokkeerd. In zo'n geval moet de
beheerder op de toets [Beheerderswachtw] in het scherm
systeeminstellingen drukken en opnieuw inloggen.
Om in te loggen als een andere gebruiker dan de
automatisch ingelogde gebruiker wanneer [Login door
andere gebruiker toestaan] is ingeschakeld, drukt u op
de toets [LOGOUT] ( ) om het automatisch inloggen
te annuleren. Het scherm gebruikersauthenticatie wordt
weergegeven om u aan te melden. Druk op de toets
[LOGOUT] ( ) nadat u de machine hebt gebruikt.