Operation Manual

7-71
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave
Apparaten uitschakelen
Gebruik deze instellingen als een randapparaat niet functioneert of wanneer u een apparaat tijdelijk wilt uitschakelen.
Uitschakelen van origineelinvoer
Gebruik deze instellingen om het gebruik van de
automatische origineelinvoer uit te schakelen wanneer
deze bijvoorbeeld niet goed functioneert. (Er kunnen nog
wel originelen met de glasplaat worden gescand nadat
deze instelling is ingeschakeld.)
Uitschakelen van duplex
Deze functie wordt gebruikt om duplexprinten uit te
schakelen als de duplexmodule bijvoorbeeld niet werkt.
Uitschakelen van optionele papierlade
(Wanneer een optionele papierlade is geïnstalleerd.)
Met deze instelling wordt de optionele papierlade
uitgeschakeld, bijvoorbeeld indien deze niet goed werkt.
Lade-instellingen uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om het instellen van de
laden onmogelijk te maken (exclusief de instellingen
voor de handinvoer).
Uitschakelen van afwerkeenheid
(Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om de afwerkingeenheid
uit te schakelen, bijvoorbeeld wanneer zich een storing
voordoet in het apparaat.
Offset uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om de staffelfunctie uit te
schakelen.
Uitzetten nieteenheid
(Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het nieten onmogelijk
te maken, wanneer het nietapparaat van de
afwerkingeenheid bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Perforator uitschakelen
(Wanneer een perforatiemodule is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het perforeren
onmogelijk te maken wanneer de perforatiemodule van
de afwerkingeenheid bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Uitschakelen van kleurmodus
(Wanneer er een kleurgerelateerd probleem is
opgetreden.)
Wanneer er zich een kleurgerelateerd probleem
voordoet en het afdrukken niet mogelijk is, kunt u de
kleurmodus tijdelijk uitschakelen. Zwart-wit afdrukken is
nog steeds mogelijk.
Instelling fusing-temperatuur
Hiermee wordt de fusing-temperatuur van de toner in overeenstemming met het gewicht van het papier geregeld.
Deze instellingen zijn van toepassing op normaal papier, geperforeerd papier, voorbedrukt papier, briefhoofdpapier,
gekleurd papier en door de gebruiker bepaald papier.
U kunt "60g/m
2
tot 89g/m
2
" of "90g/m
2
tot 105g/m
2
" ("16 tot 23 lbs." of "23+ tot 28 lbs.") selecteren.
Deze functie is alleen bedoeld als noodmaatregel.
Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kan deze
alleen ongedaan worden gemaakt door een
servicemonteur. Neem contact op met uw dealer of
het dichtstbijzijnde erkende servicebedrijf om de
instelling ongedaan te maken en het kleurige
gerelateerde probleem op te lossen.
Zorg dat u alleen papier gebruikt dat in dezelfde gewichtklasse ligt als de hier ingestelde gewichtklasse. Mix geen normaal
papier dat buiten de klasse valt met het papier in de lade.
Als instellingen worden gewijzigd, gaan ze pas in nadat de machine opnieuw is gestart. Raadpleeg "DE VOEDING IN- EN
UITSCHAKELEN" (pagina 1-15) in "1. VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT" voor het herstarten van de machine.