Operation Manual

7-97
SYSTEEMINSTELLINGEN
Inhoudsopgave
Instelling in-/ uitschakelen
De onderstaande instellingen worden gebruikt om bepaalde functies onmogelijk te maken. Druk op de [Instelling in-/
uitschakelen]-toets om configureer de instellingen.
Voorwaarde-instellingen
Afdrukken Lege Pagina Uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om het afdrukken van lege
pagina's uit te schakelen.
Gebruikers-bediening
Uitschakelen van afdrukken door ongeldige gebruiker
Het is mogelijk het afdrukken door gebruikers waarvan
geen gegevens op de machine zijn opgeslagen, zoals
afdrukken zonder het invoeren van geldige
gebruikersinformatie in de printer driver of het afdrukken
van een bestand vanaf een FTP-server vanuit de
webpagina's, onmogelijk te maken.
Bedieningsinstellingen
Timer voor automatisch wissen annuleren
Deze functie wordt gebruikt om Automatisch wissen uit
te schakelen.
Uitschakelen van opdrachtprioriteit
De opdrachtprioriteit kan worden uitgezet. Nadat u dit
hebt gedaan, verschijnt de [Prioriteit]-toets niet meer in
scherm Opdrachtstatus.
Uitsch. afdruk via handinvoer
Deze instelling wordt gebruikt om Afdruk via handinvoer
uit te schakelen (het afdrukken van andere opdrachten
voorafgaand aan een opdracht is onderbroken* omdat
het papier voor de opdracht niet aanwezig is in één de
papierladen).
* Dit geldt niet voor gevallen waarbij het papier opraakt
tijdens de opdracht.
Automatische toetsherhaling uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om de automatische
toetsherhaling uit te schakelen.
Klokinstelling deactiveren
Deze instelling wordt gebruikt om het wijzigen van datum
en tijd onmogelijk te maken.
Kaften/insteekv. modus uitschakelen
Gebruik deze instelling wanneer u het gebruik van de
kaften en insteekvellen onmogelijk wilt maken.
Apparaatbeheer
Uitschakelen van origineelinvoer
Gebruik deze instellingen om het gebruik van de
automatische origineelinvoer uit te schakelen wanneer
deze bijvoorbeeld niet goed functioneert. (Er kunnen nog
wel originelen met de glasplaat worden gescand nadat
deze instelling is ingeschakeld.)
Uitschakelen van duplex
Deze functie wordt gebruikt om duplexprinten uit te
schakelen als de duplexmodule bijvoorbeeld niet werkt.
Uitschakelen van optionele papierlade
(Wanneer een optionele papierlade is geïnstalleerd.)
Met deze instelling wordt de optionele papierlade
uitgeschakeld, bijvoorbeeld indien deze niet goed werkt.
Lade-instellingen uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om papierlade-instellingen
onmogelijk te maken.
Uitschakelen van afwerkingeenheid
(Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om de afwerkingeenheid
uit te schakelen, bijvoorbeeld wanneer zich een storing
voordoet in het apparaat.
Offset uitschakelen
Deze instelling wordt gebruikt om de staffelfunctie uit te
schakelen.
Uitzetten nieteenheid
(Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het nieten onmogelijk
te maken, wanneer het nietapparaat van de
afwerkingeenheid bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Perforator uitschakelen
(Wanneer een perforatiemodule is geïnstalleerd.)
Deze instelling wordt gebruikt om het perforeren
onmogelijk te maken wanneer de perforatiemodule van
de afwerkingeenheid bijvoorbeeld niet goed functioneert.
Met de functie Instellingen In-/uitschakelen worden dezelfde parameters ingesteld als de inschakelen/uitschakelen-functies van
andere instellingen. De instellingen zijn onderling gekoppeld (het wijzigen van instelling leidt tot de wijziging van een andere).