Operation Manual

1-9
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKENVOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
DATA-INDICATOR EN FOUTINDICATOR
De data-indicator en foutindicator branden of knipperen om de status van het apparaat weer te geven.
Foutindicator (rood) Data-indicator (groen)
Patroon 1 Patroon 2 Patroon 3
Brandt Fouten die het apparaat niet
uitschakelen, bijvoorbeeld als de toner
bijna op is.
Taak in uitvoering,
zoals papierinvoer
of -uitvoer.
Gereedstatus of
andere status waarin
het uitvoeren van
taken mogelijk is.
Er is een origineel in
de documentinvoer
geplaatst.
Knippert
Fouten die het apparaat uitschakelen,
bijvoorbeeld bij het vastlopen van
papier of als de toner op is.
Er komt een fax binnen.
Wanneer de taakscheider (bovenste lade) of uitvoerlade-eenheid
(rechterlade) wordt gebruikt voor de uitvoer, knippert deze indicator totdat
de uitvoer is verwijderd.
De status instellen die wordt weergegeven door de data-indicator
Selecteer in "Instellingen (beheerder)" [Systeeminstellingen] [Algemene instellingen] [Apparaatbeheer]
[Statusindicatorinstell.].