Operation Manual

5-2
SCANNER/INTERNETFAX
ORIGINELEN COLLECTIEF SCANNEN EN VERZENDEN . . . 5-67
• TWEE PAGINA'S ALS ÉÉN PAGINA
VERZENDEN (N-Up). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-67
• ORIGINELEN VAN VERSCHILLEND FORMAAT SCANNEN
(ORIGINEEL MET GEMENGDE FORMATEN) . . . . . . . . . . .
5-69
• BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART OP ÉÉN
PAGINA SCANNEN (KAART FORMAAT). . . . . 5-71
• MEERDERE KAARTEN, BONNEN OF ANDERE KLEINE
ORIGINELEN TEGELIJKERTIJD SCANNEN NAAR
AFZONDERLIJKE BESTANDEN (MULTICROP) . . . . . . .
5-73
•
EEN VISITEKAARTJE SCANNEN, DE TEKST
INLEZEN, EEN BESTAND MAKEN, EN HET BESTAND
VERZENDEN (VISITEKAARTJE SCANNEN) (alleen
MX-3060N/MX-3070N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4060
N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N) . . . . . . . . . . . . . . .
5-75
• VEEL ORIGINELEN TEGELIJK SCANNEN
(OPDRACHT SAMENSTEL.) . . . . . . . . . . . . . . 5-79
EEN ORIGINEEL ALS AFZONDERLIJKE
PAGINA'S SCANNEN EN VERZENDEN. . . . . . . . . 5-81
•
EEN ORIGINEEL ALS TWEE AFZONDERLIJKE
PAGINA'S SCANNEN (DUBBELE PG SCANNEN) . . . .
5-81
•
EEN INBINDKOPIE SPLITSEN IN PAGINA'S EN DE PAGINA'S
ACHTEREENVOLGENS VERZENDEN (BOEK SPLITSEN). . .
5-84
KLEUREN EN TINTEN AANPASSEN . . . . . . . . . . . 5-86
• DE ACHTERGROND AANPASSEN DOOR LICHTE
GEBIEDEN IN HET ORIGINEEL DONKERDER OF
LICHTER TE MAKEN (AANPASSING ACHTERGROND). . . 5-86
•
VÓÓR VERZENDING CONTRAST TOEVOEGEN
AAN HET GESCANDE ORIGINEEL (CONTRAST) . . .
5-88
•
VÓÓR VERZENDING DE CONTOUREN VAN HET
GESCANDE ORIGINEEL VERBETEREN (SCHERPTE). . .
5-90
•
VÓÓR VERZENDING CHROMATISCHE KLEUREN UIT HET
GESCANDE ORIGINEEL VERWIJDEREN (UITVALKLEUR). . .
5-92
• ROOD/GROEN/BLAUW AANPASSEN IN
KOPIEËN (RGB aanpassen). . . . . . . . . . . . . . . 5-94
ORIGINELEN SCANNEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-96
•
SCHADUWRANDEN IN HET BEELD WISSEN (WISSEN) . . . 5-96
• EEN DUN ORIGINEEL SCANNEN
(LANGZAME SCANMODUS) . . . . . . . . . . . . . . 5-99
•
LEGE PAGINA'S UIT EEN VERZENDING
WEGLATEN (LEGE PAGINA OVERSLAAN) . . . .
5-101
• HET AANTAL VELLEN VAN HET GESCANDE
ORIGINEEL CONTROLEREN EN DAN
VERZENDEN (AANTAL ORIGINELEN) . . . . . . 5-103
• GESCANDE ORIGINELEN STEMPELEN
(VERIFICATIESTEMPEL) . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-105
SPECIFIEKE FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-107
• AFZENDERINFORMATIE TOEVOEGEN AAN
UW FAXEN (Eigen I-Faxadr. Verz.) . . . . . . . . . 5-107
• DE AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET
TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN
(TRANSMISSIERAPPORT). . . . . . . . . . . . . . . . 5-108
•
EEN VERZENDING OP EEN OPGEGEVEN
TIJDSTIP STARTEN (TIMER-VERZENDING) . . .
5-110
• EEN HANDTEKENING TOEVOEGEN ALS U
EEN SCAN GAAT VERZENDEN
(ELEKTRONISCHE HANDTEKENING) . . . . . . 5-113
• DE TE VERZENDEN GEGEVENS
VERSLEUTELEN (VERSLEUTELING) . . . . . . . 5-115
FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST
HET ACTIVITEITENLOGBOEK VAN
INTERNETFAXEN CONTROLEREN . . . . . . . . . . . 5-117
• ACTIVITEITENRAPPORTEN BEELD
VERZENDEN AFDRUKKEN . . . . . . . . . . . . . . 5-117
• INFORMATIE IN DE STATUSKOLOM. . . . . . . 5-118
INTERNETFAXEN ONTVANGEN. . . . . . . . . . . . . . 5-119
•
AUTOMATISCH INTERNETFAXEN ONTVANGEN . . . . 5-119
•
HANDMATIG INTERNETFAXEN ONTVANGEN . . . . . 5-119
ONTVANGEN GEGEVENS AFDRUKKEN. . . . . . . 5-120
• EEN FAX AFDRUKKEN DIE MET EEN PIN
CODE IS BEVEILIGD (Instelling vasthouden
ontvangen afdrukgegevens). . . . . . . . . . . . . . . 5-120
• ONTVANGEN GEGEVENS OP EEN
OPGEGEVEN TIJDSTIP AFDRUKKEN. . . . . . 5-121
• HET BEELD VÓÓR HET AFDRUKKEN
CONTROLEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-122
ONTVANGEN GEGEVENS DOORSTUREN . . . . . 5-124
•
ONTVANGEN INTERNETFAXEN
DOORSTUREN (DOORSTUREN FAXDATA) . . .
5-124
•
ONTVANGEN GEGEVENS DOORSTUREN
NAAR VASTE BESTEMMINGEN
(INSTELLINGEN INKOMENDE ROUTING) . . . . . 5-125
• ONTVANGEN FAXEN OPSLAAN OP DE
HARDE SCHIJF VAN HET APPARAAT
(INKOMENDE ROUTING) . . . . . . . . . . . . . . . . 5-128
• ONTVANGEN GEGEVENS HANDMATIG
DOORSTUREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-130
ONTVANGEN GEGEVENS OPSLAAN . . . . . . . . . 5-131
DE STATUS VAN VERZEND- /
ONTVANGSTOPDRACHTEN CONTROLEREN
OPDRACHTEN VOOR BEELDVERZENDING . . . . 5-132
VOLTOOIDE VERZEND- EN ONTVANGSTOPDRACHTEN . . . 5-133
SCANNEN VANAF EEN
COMPUTER (PC SCAN-MODUS)
DE BASISPROCEDURE VOOR SCANNEN. . . . . . 5-134
METADATAVERZENDING
VOORBEREIDINGEN VOOR METADATAVERZENDING . . . 5-139
•
METADATAVERZENDING (GEGEVENSINVOER) . . . 5-139
• VEREISTE INSTELLINGEN IN DE
INSTELLINGSMODUS (WEBVERSIE) . . . . . . 5-140
• METADATAVERZENDING VIA SCANNEN
NAAR DESKTOP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-140
METADATA VERZENDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-141
• METADATA VERZENDEN. . . . . . . . . . . . . . . . 5-141
• METADATAVELDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-142