Operation Manual

1-59
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKENVOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
20 Hoofditems Aantal gereserveerde
pagina's
Het aantal gereserveerde origineelpagina's van een
kopieer-, afdruk-, scan- of andere opdracht wordt
vastgelegd.
21 Aantal voltooide pagina's Het aantal voltooide pagina's van een set wordt
vastgelegd.
22 Resultaat Het resultaat van een opdracht wordt vastgelegd.
23 Foutoorzaak Als een fout optreedt tijdens een opdracht, wordt de
oorzaak van de fout vastgelegd.
24 Onderwerp betreffende
afdrukopdracht
Uitvoer De uitvoermodus van een afdrukopdracht wordt
vastgelegd.
25 Nieten De status van het nieten wordt vastgelegd.
26 Aantal nietjes Het aantal nietjes wordt vastgelegd.
27 Perforaties Aantal Het aantal perforaties wordt vastgelegd.
28 Perforeren De status van het perforeren wordt vastgelegd.
29 Vouwen Het aantal perforaties wordt vastgelegd.
30 Aantal vouwen Een opdracht waarbij gebruik wordt gemaakt van
de vouwfunctie wordt vastgelegd.
31 Zadelvouw Een opdracht waarbij gebruik wordt gemaakt van
de zadelsteekfunctie wordt vastgelegd.
32 Zadelvouw Aantal Het aantal gevouwen pagina's door de
zadelsteek-afwerkingseenheid wordt vastgelegd.
33 Printertint De tint die wordt gebruikt voor een afdrukopdracht
wordt vastgelegd.
34 Onderwerp betreffende
afbeelding verzenden
Adres Het adres van een opdracht voor beeldverzending
wordt vastgelegd.
35 Naam Afzender De naam van de afzender van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
36 Afzenderadres Het adres van de afzender van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
37 Type verzending Het type verzending van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
38 Administratief serienummer Het administratieve serienummer van een opdracht
voor beeldverzending wordt vastgelegd.
39 Rondzendnummer Het rondzendnummer van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
40 Invoervolgorde De reserveringsvolgorde voor distributieverzending
van een opdracht voor beeldverzending wordt
vastgelegd. Deze wordt gebruikt om communicatie
en afdrukken aan elkaar te koppelen bij het
vastleggen van multi-navraagopdrachten.
41 Bestand Indeling De bestandsindeling van een opdracht voor
beeldverzending of scannen naar HDD wordt
vastgelegd.
42 Ondertekenen Legt vast of wel of geen elektronische handtekening
wordt gebruikt bij e-mailverzending.
43 Versleutelen Legt vast of wel of geen versleuteling wordt gebruikt
bij e-mailverzending.
44 Compressiemodus/
Comprimeringsfactor
De compressiemodus en compressiefactor van het
bestand van een opdracht voor beeldverzending of
scannen naar HDD wordt vastgelegd.
45 Communicatietijd De communicatietijd van een opdracht voor
beeldverzending wordt vastgelegd.
46 Faxnr. Het nummer van de opgeslagen afzender wordt
vastgelegd.
Nr. Itemnaam Beschrijving