Operation Manual

7-65
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING
Inst. apparaataccountmodus
Een bepaalde gebruiker kan worden geregistreerd als een automatisch aangemelde gebruiker. Als deze optie is
ingeschakeld, kan de geregistreerde gebruiker zich automatisch bij het apparaat aanmelden.
Met deze functie omzeilt u de aanmeldprocedure in het authenticatiescherm en worden de geselecteerde
gebruikersinstellingen toegepast (zoals netwerkauthenticatie en favoriete handelingen). Hierdoor is bijvoorbeeld een
functie als 'alleen authenticatie voor kleurenkopieën' mogelijk.
U kunt zich ook tijdelijk aanmelden als een andere gebruiker dan de gebruiker die automatisch wordt aangemeld en het
apparaat gebruiken met de machtigingen van die gebruiker. Als u andere gebruikers wilt toestaan zich tijdelijk aan te
melden wanneer [Apparaataccountmodus] is ingeschakeld, selecteert u [Login door andere gebruiker toestaan].
Meld gebruiker aan
Deze instelling wordt gebruikt om de gebruiker voor Automatisch aanmelden te selecteren als Automatisch aanmelden is ingeschakeld.
Cache Gebruikersinformatie
Stel in of geregistreerde gebruikers al dan niet automatisch worden aangemaakt. Extern geauthentiseerde gebruikers in
Sharp OSA kunnen ook automatisch geregistreerd worden.
Cacheperiode
Selecteer de cacheperiode voor gebruikersinformatie.
Om de cacheperiode in stellen, moet [Cache Gebruikersinformatie] ingeschakeld zijn.
Cache wachtwoord voor Authentificatie
Stel in of wachtwoordinformatie al dan niet wordt bewaard als cache-informatie wanneer een gebruiker gecached is.
Authenticatiegegevens voor externe verbinding in cachegeheugen opslaan
Stel in of authenticatie-informatie voor verbinding met de cloud al dan niet bewaard wordt als cache-informatie.
Als deze instelling ingeschakeld is, wordt de authenticatie-informatie van een gebruiker die met succes geauthenticeerd
is, bewaard om het authenticeren te vergemakkelijken wanneer dezelfde gebruiker de volgende keren inlogt.
Als deze instelling is uitgeschakeld, worden alle eerder bewaarde authenticatiegegevens voor cloudkoppeling van alle
gebruikers verwijderd en worden geen authenticatiegegevens bewaard.
Instelling van Card
IC-kaart gebruiken voor authenticatie
Gebruik deze instellingen voor authenticatie en voor gebruik van een HID-card of ander IC-card.
Wachtwoord opvragen bij IC-kaartauthenticatie
Dit kan worden ingeschakeld als "Authenticatie-instellingen" "Active Directory" is en "IC-kaart gebruiken voor authenticatie" is
ingeschakeld. Wanneer het is ingeschakeld, moet er een wachtwoord worden ingegeven telkens authenticatie wordt
uitgevoerd via identiteitskaart. Wanneer het is uitgeschakeld, wordt een wachtwoord ingegeven wanneer de gebruiker voor de
eerste keer inlogt met zijn identiteitskaart, en wordt de wachtwoordinformatie verzonden naar de Active Directory-server.
Wanneer de gebruiker zich vervolgens aanmeldt, kan het wachtwoord weggelaten worden.
Automatische afmelding met een Card
Wanneer de identitetiskaart uit de identiteitskaartlezer/-schrijver verwijderd wordt, wordt de gebruiker afgemeld. (De
gebruiker kan zich ook afmelden door op de toets [Afmelden] te drukken.)
Instelling authenticatiemeth.
Stel de authenticatiemethode voor identiteitskaarten in.
Als u zich hebt aangemeld als de automatisch aangemelde gebruiker en de automatische aanmelding om de een of andere reden is mislukt
of als u geen beheerdersmachtigingen hebt, kunt u de algemene instellingsfuncties of de instellingsmodus niet gebruiken. In dat geval moet
de beheerder tikken op de toets [Beheerderswachtwoord] in het scherm Instellingsmodus en zich opnieuw aanmelden.
Als u zich wilt aanmelden als een andere gebruiker dan een vaste gebruiker terwijl [Login door andere gebruiker toestaan] is ingeschakeld, tikt u op de toets
[Afmelden] om de aanmeldstatus van de vaste gebruiker te annuleren. Wanneer het scherm voor gebruikersauthenticatie wordt weergegeven, meldt u zich
opnieuw aan als de gewenste gebruiker. Nadat u het apparaat hebt gebruikt, tikt u op de toets [Afmelden] om u af te melden als de huidige gebruiker.