Operation Manual

7-149
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN
Proxy-instelling
Een proxyserver gebruiken om verbinding te maken met het netwerk.
Instellingen
Instellingen voor draadloos
Geeft draadloze toegang tot het netwerk.
Wanneer u op de knop [Indienen] klikt, worden de instellingen opgeslagen.
Connectietype
Gebruik deze instelling om te schakelen tussen [Alleen bekabeld], [Bedraad+Draadloos (Access Point Mode)] of
[Draadloos (Infrastructuur Modus)].
Zorg dat het draadloze toegangspunt ingeschakeld blijft
Dit kan enkel ingeschakeld zijn wanneer “Connectietype” “Bedraad+Draadloos (Access Point Mode)” is.
Als het uitgeschakeld is, moet de NFC-kaartlezer aangeraakt worden met het mobiele apparaat of moet op de toets
[Easy Connect (QR-code)] gedrukt worden in het beginscherm om draadloos LAN in te schakelen.
Wanneer één van de onderstaande condities optreedt, wordt de draadloze LAN-verbinding automatisch geannuleerd.
• Wanneer automatisch wissen of automatisch uitschakelen wordt uitgevoerd op het apparaat.
• Wanneer er geen verbinding is met het toegangspunt gedurende een bepaalde periode.
Huidige Waarde
Hiermee geeft u de instellingen weer, zoals de SSID en het beveiligingstype van het draadloze netwerk. Als het
draadloze netwerk is uitgeschakeld, wordt '--' weergegeven.
Huidige status draadloos
Hiermee geeft u de ontvangstniveaus (max. 100) van het draadloze netwerk en de IP-adressen weer.
Scherm voor draadloze instellingen weergeven
Klik op de knop [Setup].
In het scherm Instellingen voor draadloos kunt u de SSID, het beveiligingstype, de versleuteling en de beveiligingscode
voor het draadloze netwerk instellen.
Item Beschrijving
Proxy-instelling Geef aan wanneer de proxy-instellingen moeten worden gebruikt.
Adres proxyserver Voer het adres van de proxyserver in.
Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam voor toegang tot de proxyserver in.
Wachtwoord Voer een wachtwoord voor toegang tot de proxyserver in.
Poortnummer Voer het poortnummer van de proxyserver in.
Adres zonder proxygebruik
Geef uitzonderingsadressen op voor een proxy die wordt gebruikt in de verbindingsfunctie
voor een externe service, Google Cloudprinter en Sharp OSA.
[Invoermethode]
1) Kan worden ingesteld met een hostnaam of IP-adres.
2) Bij het gebruik van een hostnaam, kunt u een wildcard (*) gebruiken aan het begin van
de domeinnaam.
(Bijvoorbeeld: "*example.□□□" (gelijk aan "example.□□□", "sub.example.□□□",
"subexample.□□□", enz.)
3) Bij het gebruik van een IP-adres, kunt u een wildcard (*) gebruiken aan het eind van het
adres.
(Bijvoorbeeld: "10*" (gelijk aan 100.nnn.nnn.nnn tot 109.nnn.nnn.nnn)
Als de Sharp OSA-toepassing die "HTML Browser 3.5" gebruikt is ingesteld op een
uitzonderingsadres, kan regel (3) niet worden gebruikt.
4) U kunt een scheidingsteken (puntkomma (;)) gebruiken om meerdere adressen in te
voeren.
(Bijvoorbeeld: "99.99.99.99;example.□□□")