Operation Manual

4-104
FAX►OVERIGE FUNCTIES
NAVRAAGGEHEUGENFUNCTIES
EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDER
APPARAAT NAVRAAG DOET BIJ UW APPARAAT
(NAVRAAGGEHEUGEN)
Het verzenden van een document dat naar het geheugen is gescand terwijl een ander apparaat navraag doet bij uw
apparaat, wordt 'Navraaggeheugen' genoemd. Voorafgaand aan de navraag moet het document dat naar het andere
apparaat zal worden gefaxt, in een navraaggeheugenvak worden gescand.
EEN DOCUMENT IN EEN NAVRAAGGEHEUGEN SCANNEN (pagina 4-105)
Deze functie kan alleen worden gebruikt als het andere apparaat Super G3- of G3-compatibel is en de navraagfunctie
ondersteunt.
TOEGANG VOOR NAVRAAG BEPERKEN
(INSTELLING NAVRAAGBEVEILIGING)
In het volgende gedeelte wordt 'Instelling Navraagbeveiliging' toegelicht. Via deze functie worden er beperkingen
opgelegd aan andere apparaten die het navraaggeheugen kunnen gebruiken.
Als een apparaat om faxverzending vraagt, kunt u het apparaat toestaan om navraaggeheugen te gebruiken als het
voor de afzender geprogrammeerde faxnummer overeenkomt met een faxnummer dat op uw apparaat als een
navraagwachtwoordnummer is opgeslagen. Deze functie wordt 'Instelling Navraagbeveiliging' genoemd.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u eerst navraagwachtwoordnummers opslaan (de faxnummers van de
afzenders die zijn geprogrammeerd op de andere apparaten) in de instellingsmodus van het apparaat en vervolgens de
instelling voor navraagbeveiliging inschakelen.
De instelling voor navraagbeveiliging kan voor maximaal 10 andere apparaten worden ingeschakeld.
Navraagbeveiliging instellen:
In de "Instellingen (beheerder)" selecteert u [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Fax Instellingen] →
[Polling-instelling] → [Set faxdetectiebeveiliging in].
Het navraaggeheugenvak
(1) Vraagt de
faxverzending aan
(2) Het document in
het geheugen wordt
verzonden.
Verzenden
(3) De fax wordt ontvangen.