Operation Manual

2-78
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES
TWEE APPARATEN GEBRUIKEN OM DE KOPIEERTIJD
TE VERKORTEN (TANDEMKOPIE)
Met deze functie wordt een kopieeropdracht gedeeld tussen twee apparaten die op het netwerk zijn aangesloten, zodat
de kopieertijd kan worden verkort.
Mastermachine en client machine
De mastermachine voert het scannen uit en de client machine die bij de mastermachine staat geregistreerd, voert het
afdrukken uit zonder het origineel te scannen.
Als u deze functie wilt gebruiken, moeten twee apparaten op uw netwerk zijn aangesloten.
Zelfs als er meerdere apparaten op het netwerk zijn aangesloten, kan deze functie alleen worden gebruikt om met één
ander apparaat een opdracht te delen.
Registreer als u de instelling voor tandemverbinding wilt configureren, het IP-adres van de client machine in de
mastermachine. Voor het poortnummer kunt u het beste de oorspronkelijke instelling gebruiken (50001). Verander het
poortnummer niet, tenzij u problemen ondervindt met deze instelling. De netwerkbeheerder moet de instelling van de
tandemverbinding configureren. Configureer als de mastermachine en de client machine van rol wisselen, het IP-adres van
de mastermachine in de client machine. Hetzelfde poortnummer kan voor beide apparaten worden gebruikt.
In dit geval:
Een nietfinisher is geïnstalleerd in de mastermachine, maar niet in de client machine.
• Tandemkopie is ingeschakeld bij het opgeven van kopieën zonder nieten.
• Tandemkopie is uitgeschakeld bij het opgeven van kopieën met nieten.
Zoals hier wordt getoond,, wordt een melding weergegeven wanneer Tandemkopie is ingeschakeld bij gebruik van een
functie die wel beschikbaar is in de mastermachine maar niet in een client machine.
Als het apparaat geen papier meer heeft
Als de mastermachine of de client machine geen papier meer heeft, zal het apparaat dat geen papier meer heeft de
opdracht in de wacht zetten, terwijl het apparaat dat nog wel papier heeft zal doorgaan met de opdracht. Als u papier laadt
in het apparaat dat geen papier meer had, wordt de opdracht hervat.
Als gebruikersauthenticatie is opgegeven
• Tandemkopie wordt ingeschakeld als gebruikersauthenticatie is opgegeven in het hoofdapparaat.
Tandemkopie wordt uitgeschakeld als gebruikersauthenticatie is opgegeven in de client machine maar niet in de mastermachine.
Als er een oneven aantal sets wordt gemaakt, wordt er een set meer uitgevoerd naar de mastermachine.
Tandemkopie gebruiken:
Selecteer in 'Instellingen (beheerder)' [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Apparaatbeheer] → [Instelling tandemverbinding].
Maak 4 set kopieën
Mastermachine
Client machine
2 set kopieën
2 set kopieën
Netwerkomgeving