Operation Manual

3-84
PRINTER►AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER
3
Tik op de toets [Geregistreerde netwerkmap openen.] in het actiepaneel en
tik vervolgens op de netwerkmap die u wilt openen.
Als een scherm wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd naar een gebruikersnaam en wachtwoord, moet u deze
informatie opvragen bij de serverbeheerder en vervolgens de juiste gebruikersnaam en wachtwoord invoeren.
Wanneer u op de toets [Directe invoer van mappad] tikt, wordt een scherm getoond waarin u het pad naar de
netwerkmap direct kunt invoeren. Zie 'Het pad naar de netwerkmap direct invoeren. (pagina 3-85)
' voor meer
informatie.
Wanneer u de werkgroep, server en netwerkmap in deze volgorde selecteert, kunt u de netwerkmap openen. Zie
'Verwijzen naar het pad naar de netwerkmap. (pagina 3-85)
' voor meer informatie.
4
Tik op de toets van het bestand dat u wilt afdrukken en tik vervolgens op de
toets [Afdrukinstelling wijzigen] in het actiepaneel.
Wanneer u meerdere bestanden wilt afdrukken, tikt u op de toetsen van de bestanden die u wilt afdrukken en
vervolgens op [Afdrukken] in het actiepaneel.
Het pictogram wordt weergegeven aan de linkerzijde van de toetsen van bestanden die kunnen worden
afgedrukt.
Het pictogram wordt links van de toetsen van mappen in de netwerkmap weergegeven. Tik op deze toets om een
map of bestand in een map weer te geven.
Er kunnen in totaal 100 toetsen van bestanden en mappen worden weergegeven.
Tik op om een mapniveau omhoog te gaan.
Tik op om terug te keren naar het scherm voor selectie van de netwerkmap.
Tik op om over te schakelen op miniaturen.
Tik op de toets [Bestands- of mapnaam] om de volgorde van de op het scherm getoonde bestanden en mappen te
wijzigen. Elke keer dat op de toets wordt getikt, wijzigt de volgorde tussen oplopend en aflopend.
5
Selecteer de afdrukvoorwaarden.
Als u in stap 4 meerdere bestanden hebt geselecteerd, kunt u alleen het aantal afdrukken selecteren.
Als u bij stap 4 een PS- of PCL-bestand hebt geselecteerd met afdrukvoorwaarden, krijgen de afdrukvoorwaarden
van het bestand prioriteit.
6
Tik op de toets [Start].
Het afdrukken begint zodra het geselecteerde bestand is overgebracht.