User Manual

6
NEDERLANDS
8
Druk op de toets van de tekstreeks
die u wilt selecteren.
Als het geselecteerde item is gedefinieerd als
metadatalijst, verschijnen de gedefinieerde tekstreeksen
als toetsen. Selecteer een waarde in de lijst.
(Als u het aantal weergegeven selecties wilt
wijzigen, drukt u op de toets [3 6].)
Druk op de toets [OK] om terug te keren naar het
scherm metadata-instellingen.
Als het geselecteerde item volgens de definitie
invoer van tekens vereist, drukt u op de toets
[Directe Invoer]. Vervolgens geeft u de juiste
tekstreeks handmatig op en drukt u op de toets [OK].
9
Wanneer u de invoer voor alle items hebt
voltooid, drukt u op de toets [OK].
U keert terug naar het
basisscherm.
10
Verzend de afbeelding volgens de
gebruikelijke procedure.
BESCHRIJVINGEN VAN METADATAVELDEN
Het XML-bestand bevat drie soorten metadata:
Door het apparaat automatisch gegenereerde data: het XML-bestand omvat altijd zulke data die automatisch
door het apparaat worden gegenereerd.
Vooraf gedefinieerde velden: het apparaat herkent deze velden automatisch en plaatst ze in de juiste XML tags. Deze
velden zijn optioneel en worden alleen opgenomen in het XML-bestand als ze zijn geconfigureerd op de webpagina's.
Door de gebruiker gedefinieerde velden: u kunt extra aangepaste velden toevoegen aan het XML-bestand.
Deze velden zijn optioneel. U definieert ze op de webpagina's.
<METADATA NAME>
Value1
Value3
Value5
<METADATA NAME>
Value1
Value3
Value5
Value2
Value4
Value6
Annuleren
Directe Invoer
OK
1/2
3
6
N.B.
Voor beide modellen: als het gedefinieerde metadataveld een van de volgende items is, verschijnt een boodschap en kunt
u niet invoeren. Typ de juiste informatie in het betreffende item van het scherm [Verzendinstellingen].
Naam die is ingevoerd
in het metadataveld
Omschrijving Plaats van invoer
fromName
Dit is de naam van de gebruiker die de opdracht zendt.
Als de naam niet is opgegeven als metadata, wordt de
afzendernaam die volgens de gebruikelijke regel is
bepaald, toegepast als metadata.
[Antwoord naar/NAAM AFZENDER]
(naam van geselecteerde afzender)
replyTo Het e-maildres dat moet worden gebruikt voor de
melding verzendresultaat.
[Antwoord naar/NAAM AFZENDER]
(e-mailadres van geselecteerde afzender)
documentSubject Dit is het opdrachtonderwerp dat verschijnt in het
veld "Onderwerp" van een e-mail of
begeleidende faxpagina.
Wanneer de gebruiker het [Onderwerp] geeft
opgegeven in het scherm [Verzendinstellingen]
op het bedieningspaneel, wordt de ingevoerde
waarde toegepast als metadata.
[Onderwerp]
(Blijft leeg totdat u een waarde instelt in het
scherm Verzendinstellingen.)
fileName Typ de bestandsnaam van de beelddata die u
wilt verzenden.
[Bestandsnaam]
(Alleen wanneer het selectievakje
[Aangepaste bestandsnamen toestaan] is
geselecteerd op de webpagina's.)
(Blijft leeg totdat u een waarde instelt in het
scherm Verzendinstellingen.)
Wanneer een metadataset is gedefinieerd, kunnen beperkingen worden opgelegd aan de soorten adressen die u kunt selecteren.
Wanneer u een metadataset met adresbeperkingen selecteert, kunt u slechts de toegestane soorten adressen selecteren.
Op apparaten met een functie Document Archiveren verschijnt de toets [Data-Invoer] in het opnieuw-verzendenscherm van
het bedieningspaneel op de webpagina's, zodat metadata versturen wordt uitgevoerd.