MODEL: MX-2630N DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL KLEURENAPPARAAT Gebruikershandleiding Klik om naar de inhoudsopgave van het betreffende hoofdstuk te gaan. VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Functies van het apparaat en procedures voor het plaatsen van originelen en papier.
GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING Klik op een knop hieronder om naar de gewenste pagina te gaan. In de volgende uitleg wordt ervan uitgegaan dat u Adobe Reader XI gebruikt (sommige knoppen worden standaard niet weergegeven). (1) (2) (3) (4) (5) (6) (1) (4) Knop om terug te gaan naar het begin van de pagina Wanneer een bewerking niet wordt uitgevoerd zoals verwacht, klikt u op deze knop om opnieuw te beginnen. (2) Geeft de pagina weer die vóór de huidige pagina werd weergegeven.
OVER DE BEDIENINGSHANDLEIDING In deze handleiding wordt het gebruik van het digitaal multifunctioneel kleurenapparaat MX-2630NMX-3050N/ MX-3060N/MX-3070N/MX-3550N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4050N/MX-4060N/MX-4070N/MX-5050N/MX-5070N/ MX-6050N/MX-6070N uitgelegd. Opmerking vooraf • Raadpleeg de Handleiding software-installatie voor meer informatie over het installeren van de drivers en software die in deze handleiding worden genoemd.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN • GEREGISTREERDE REKENINGCODE BEWERKEN OF WISSEN . . . . . . . . . . . . . . . . VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN ONDERDEELNAMEN EN FUNCTIES . . . . . . . . . . . 1-3 • BUITENKANT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3 • BINNENKANT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID EN GLASPLAAT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5 1-6 • ZIJKANT EN ACHTERKANT. . . . . . . . . . . . . .
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN GLASPLAAT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-84 ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID . . . . . . . . 1-123 • ONDERDEELNAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-123 OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN • TOEBEHOREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-124 • ONDERHOUD VAN DE ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID. . . . . 1-124 TYPEN OPDRACHTSTATUSSCHERMEN . . . . . . .
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN ONDERDEELNAMEN EN FUNCTIES BUITENKANT (1) (2) (3) (1) (4) (5) MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/ MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/ MX-4060N/MX-5050N/MX-6050N (6) (8) (7) MX-2630NMX-3050N/MX-3060N/ MX-3070N/MX-3550N/MX-3560N/ MX-3570N/MX-4050N/MX-4060N/ MX-4070N MX-2630N (5) (1) (2) (3) (4) (5) *1 (9) Automatische documentinvoereenheid Hiermee worden meerdere originelen automatisch geladen e
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (25) (26) (27) (19) (20) (21) (22) (12) Zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid)*1 Deze niet en vouwt papier. Verder kan een perforatiemodule worden geïnstalleerd om gaten te maken in uitvoerpapier. U kunt ook met de hand nieten.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN BINNENKANT (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/ MX-3070N/MX-3550N/MX-3560N/ MX-3570N/MX-4050N/MX-4060N/ MX-4070N (2) (3) (1) Hoofdschakelaar Gebruik deze schakelaar om de voeding van het apparaat in te schakelen. Laat deze schakelaar in de stand " " staan bij gebruik van de fax- of internetfaxfunctie. ► DE VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-10) (2) Tonercartridge Deze cartridge bevat toner.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID EN GLASPLAAT MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/MX-4060N/ MX-5050N/MX-6050N (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) MX-3070N/MX-3570N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N (2) (1) (2) (3) (4) (3) (4) (5) (6) Papierinvoerrol Deze rol draait zodat het origineel automatisch wordt ingevoerd. Klep van documentinvoergedeelte Open deze klep om een vastgelopen origineel te verwijderen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN ZIJKANT EN ACHTERKANT (1) (2) (3) (4) (1) LAN-aansluiting Sluit de LAN-kabel aan op deze aansluiting als het apparaat binnen een netwerk wordt gebruikt. Gebruik een afgeschermde LAN-kabel. (2) Stekker voor extra telefoon (TEL)* Wanneer de faxfunctie van het apparaat wordt gebruikt, kunt u een extra telefoontoestel aansluiten op deze stekker.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN BEDIENINGSPANEEL In dit gedeelte worden de namen en functies van de verschillende onderdelen van het bedieningspaneel beschreven. (1) (1) (2) (2) (3) Data-indicator Deze indicator brandt of knippert om de status van een taak weer te geven.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN DATA-INDICATOR EN FOUTINDICATOR De data-indicator en foutindicator branden of knipperen om de status van het apparaat weer te geven. Foutindicator (rood) Data-indicator (groen) Patroon 1 Patroon 2 Patroon 3 Gereedstatus of andere status waarin het uitvoeren van taken mogelijk is. Er is een origineel in de documentinvoer geplaatst. Brandt Fouten die het apparaat niet uitschakelen, bijvoorbeeld als de toner bijna op is.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN DE VOEDING INSCHAKELEN In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de voeding van het apparaat kunt in- en uitschakelen en hoe u het apparaat opnieuw opstart. Bedien de twee voedingsschakelaars: de hoofdschakelaar die zich linksonder achter de voorklep bevindt en de toets [Aan] op het bedieningspaneel.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN AANRAAKSCHERM AANRAAKTYPEN Naast tikken, wat gelijk staat aan het normale aanraken van het scherm, kan het aanraakscherm van het apparaat ook worden bediend door lang aanraken, vegen en schuiven. Bedieningstypen Eenvoudige Scan Best. ophalen van schijf Overige Kantlijnverschuiving Off Tikken Raak het scherm met uw vinger kort aan. Gebruik deze methode om een toets, tab of selectievakje te selecteren. Eenvoudige Scan Best.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Bediening in de schermen Toets (tikken) A. Tik op een item om het te selecteren. De geselecteerde toets krijgt een andere kleur. B. Tik op cijfertoetsen om cijfers in te voeren. C. Tik om de waarde te verhogen of te verlagen. Lang aanraken zorgt ervoor dat de waarde wordt verhoogd of verlaagd totdat u het scherm weer loslaat. D. Tik om een vinkje in te voeren en de instelling in te schakelen. E. Tik hier om het scherm te sluiten.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Tab (tikken) A. Tik op een tab om te veranderen wat wordt weergegeven. Aantal exempl. Kleurmodus Origineel Dubbelz. Kopie Afdrukstand Aanpassing Achtergrond (A) Auto Lege pagina Overslaan Lege pagina in orig.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN BEGINSCHERM Als u op de toets [Beginscherm] op het bedieningspaneel drukt, dan wordt het beginscherm op het bedieningspaneel weergegeven. In het beginscherm worden de toetsen weergegeven voor de selectie van modi en functies. Voor het weergeven van de apparaatstatus behalve de opdracht via pictogrammen. ► Pictogram dat de status van het apparaat aangeeft (pagina 1-15) Tik op een modus om deze te wijzigen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Pictogram dat de status van het apparaat aangeeft Pictogram Apparaatstatus Pictogram Apparaatstatus Printergegevens worden verwerkt. Er is een USB-apparaat geïnstalleerd. Printergegevens worden afgedrukt. Het field-supportsysteem is ingeschakeld. Er zijn gegevens om te verzenden. Invoer van 1-bits alfanumeriek teken Er zijn foutgegevens om door te sturen. Er is een gegevensbeveiligingskit geïnstalleerd.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN SCHAKELEN TUSSEN MODI Schakelen tussen modi vanaf het beginscherm Schakelen tussen modi vanaf de modusweergave Druk op de toets [Beginscherm]. Tik op de modusweergave. Eenvoudige Kopie Eenvoudige Scan Best. ophalen van schijf LIJN PRINTER Sharp OSA Opdracht Status Origineel A4 Papier Selectie A4 Dubbelz. Kopie Papiercassette 1 1→1 CA Eenvoudige Scan Best.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN VOORBEELDSCHERM In het voorbeeldscherm kunt u uitvoerafbeeldingen weergeven en afbeeldingen die in het apparaat zijn opgeslagen via het aanraakscherm. In de Eenvoudige modus In de Normale modus Verzenden en afdrukken Voorbeeldweergave Snelbestand Geg. tijdelijk opslaan Bestand Gegevens in map opslaan Orig. opnieuw scannen zonder instell.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Pagina's verwijderen 1 Tik in het voorbeeldscherm op 2 om de bewerkingsmodus in te schakelen. Tik op de pagina die u wilt wissen en tik op . Opgegeven bereik wissen Opg. gebied voor orig. wissen Pagina verwijderen Pagina verplaatsen 180 graden draaien Hoofdstukinvoeg. opgeven Lege pagina invoegen 1 2 3 4 5 5 Einde bew. • U kunt de pagina ook verwijderen door op [Pagina verwijderen] te tikken in het actiescherm.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Pagina's verplaatsen 1 Tik in het voorbeeldscherm op om de bewerkingsmodus in te schakelen. Tik op de pagina die u wilt verplaatsen en versleep om de pagina te verplaatsen. 2 1 2 3 4 5 6 Einde bew. U kunt de pagina ook verplaatsen door op de toets [Pagina verplaatsen] te tikken in het actiescherm en dan op tikken van de bestemming. 3 te Tik op de toets [Einde bew.].
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Hoofdstukinvoegingen instellen Als N-Up of 2-Zijdig is geselecteerd, kunt u een pagina die is gemarkeerd met 1 Tik in het voorbeeldscherm op naar de eerste pagina verplaatsen. om de bewerkingsmodus in te schakelen. Tik op de pagina waarvoor u hoofdstukinvoegingen wilt instellen. 2 1 2 3 4 5 6 Einde bew. Tik op 3 . wordt weergegeven op de pagina. 1 2 3 4 5 6 Einde bew.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Lege pagina invoegen 1 2 Tik in het voorbeeldscherm op Selecteer de locatie voor het invoegen van een blanco pagina. 1 2 om de bewerkingsmodus in te schakelen. Tik op en tik op voor de locatie voor het invoegen van een lege pagina. Annuleren en terugkeren 3 4 5 4 Einde bew. U kunt ook een lege pagina invoegen door op [Lege pagina invoegen] te tikken in het actiescherm. 3 Tik op de toets [Einde bew.].
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 3 Opgegeven bereik wissen Volg de aanwijzingen in het scherm om het te wissen bereik op te geven. Verlaten Beginpunt X 53 Y 31 Hoogte 31 Breedte 97 Wissen Geef het te wissen bereik op en tik dan op de toets [OK]. OK Geef Bereik2 op Geef Bereik3 op Geef Bereik4 op Om de afbeelding buiten het opgegeven bereik te verwijderen, tikt u op [Wisbereik omkeren] in het actiescherm.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN BEDIENING VAN VEELGEBRUIKTE TOETSEN Cijfertoetsen Tik op een cijfer om dit in te voeren. Tik op de toets [C] om het ingevoerde cijfer te wissen. Aantal exempl. 1 7 8 9 4 5 6 1 2 3 0 C In het adresscherm kunt u tekens invoeren die geen cijfers zijn; er wordt een andere toetsindeling gegeven. U kunt de cursor ook verplaatsen met de toetsen [←] en [→]. Tik op de toets [C] om één teken links van de cursor te verwijderen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN ACTIESCHERM Aanbevolen functies worden weergegeven in het actiescherm wanneer u functies configureert in iedere modus. In het actiescherm kunt u functies configureren of de geconfigureerde functie combineren met een functie die wordt weergegeven in het actiescherm. Als het actiescherm niet wordt weergegeven, tik dan op het tabblad van het actiescherm. Boekje Overige Kopiëren als boekje Origineel Wissen Aanp. Formaat/Richting.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 3 Tik op de toets [Toets registreren]. 4 Tik op de toets van de functie die u wilt registreren. Beheerdersrechten zijn vereist. Favoriete functies oproepen 1 Verzenden en afdrukken 1 Aantal exempl. Kleurmodus Meerkleuren 7 8 9 4 5 6 1 2 3 Tik op . Snelbestand Geg. tijdelijk opslaan Bestand Origineel Auto A4 Gegevens in map opslaan Ecoprogramma oproepen Papierformaat Auto Dubbelz.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Eco ECOFUNCTIES VAN HET APPARAAT Deze functies helpen energieverbruik besparen door bewerkingen van secties die vaak hoog energieverbruik hebben te beheren. Het apparaat biedt twee modi voor energiebesparing.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Functie Aangepast Eco Schakel de functie voor automatische uitschakeling in zodra de externe taak is voltooid. Aan Aan Instelling Voorverwarmingsfunctie 1 min. 1 min. Paneelweergave tijdens voorverwarmingsmodus uitschakelen Aan Aan Energieniveau slaapstand Lage energie Lage energie De instellingen voor energiebesparing in Systeeminstellingen worden niet toegepast wanneer de Ecomodus wordt gebruikt.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN VOORVERWARMFUNCTIE In deze modus wordt de temperatuur van de fuseereenheid verlaagd en staat het apparaat in een wachtstand met laag energieverbruik. De voorverwarmfunctie wordt ingeschakeld wanneer het apparaat gedurende een ingestelde tijd in de wachtstand staat zonder een opdracht uit te voeren.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN SCHAKEL DE MODUS VOOR AUTOMATISCHE UITSCHAKELING IN ZODRA DE EXTERNE OPDRACHT IS VOLTOOID Als u gewoon afdrukt of ontvangen faxgegevens afdrukt in de modus Timer Voor Autom. Uitschakelen, wordt de voeding ingeschakeld en gaat het apparaat nadat de afdrukopdracht is voltooid direct terug naar de modus Timer Voor Autom. Uitschakelen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN PLANNINGSINSTELLING IN- /UITSCHAKELEN Gebruik deze functie om de tijden voor het in- en uitschakelen van het apparaat in te stellen om zo het energieverbruik te verminderen. 9:00 OFF Begintijd ON 12:00 13:00 OFF Lunchpauze ON 18:00 Eindtijd OFF De planningsfunctie voor in- en uitschakelen instellen selecteer in de instellingsmodus [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Planningsinst. In /uitschakelen].
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN BEWEGINGSSENSOR (alleen MX-3060N/MX-3070N/ MX-3560N/MX-3570N/MX-4060N/MX-4070N/MX-5070N/ MX-6070N) Deze sensor detecteert de bewegingen van personen die het apparaat naderen en schakelt het apparaat automatisch uit de stand-bymodus (Alleen bewegingssensormodus). Er zijn drie instellingen beschikbaar voor het detectiebereik ( / / ). Detectiebereik Bewegingssensor Dichtbij Verweg 60 graden Max.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN GEBRUIKERSAUTHENTICATIE Gebruikersverificatie beperkt het gebruik van het apparaat tot aangemelde gebruikers. Het is mogelijk om de functies op te geven die de verschillende gebruikers mogen gebruiken. Zo kunt u het apparaat aanpassen aan de behoeften van uw werkplek. Wanneer de beheerder van het apparaat gebruikersverificatie heeft ingeschakeld dan moet iedere gebruiker zich aanmelden op het apparaat.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 2 Tik op de toets [OK]. (1) Gebruikersauthenticatie Voer uw gebruikersnummer in. 7 8 9 4 5 6 1 2 3 Wanneer het ingevoerde gebruikersnummer is geauthenticeerd, wordt het resterend aantal pagina's weergegeven dat de gebruiker kan kopiëren of scannen. Wanneer een limiet is ingesteld voor het aantal pagina's dat een gebruiker kan gebruiken, wordt het gebruikte aantal pagina's van de aangemelde gebruiker weergegeven. Aanm.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNAAM EN WACHTWOORD Met deze methode kunnen gebruikers zich aanmelden met een gebruikersnaam en wachtwoord dat zij van de beheerder van het apparaat of de beheerder van de LDAP-serverhebben ontvangen. Bij het opstarten van het apparaat wordt het aanmeldscherm weergegeven. Gebruikersauthenticatie Voer gebruikersnaam en wachtwoord in.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 1 Voer de gebruikersnaam in. Gebruikersauthenticatie Invoer via het aanraaktoetsenbord Als de gebruikersnaam niet in de instellingsmodus is geregistreerd, moet een gebruiker die alleen LDAP-verificatie gebruikt op het tekstvak [Gebruikersnaam] tikken en zijn/haar gebruikersnaam invoeren via het aanraaktoetsenbord.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 3 Tik op de toets [OK]. Gebruikersauthenticatie Wanneer de ingevoerde gebruikersnaam en het wachtwoord zijn geauthenticeerd, wordt het resterend aantal pagina's weergegeven dat de gebruiker kan kopiëren of scannen. Voer gebruikersnaam en wachtwoord in. Selecteer uit lijst Gebruikersnaam Wachtwoord Auth.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN KOPPELFUNCTIE MET ACTIVE DIRECTORY U kunt lid worden van het Active Directory-domein (AD-domein) van het apparaat zodat u gebruikersbeheerfuncties via het netwerk kunt uitvoeren. Als Active Directory niet op het netwerk is geactiveerd, moet u voor elk apparaat op het netwerk een afzonderlijke apparaatauthenticatie uitvoeren. In dat geval moet één gebruiker meerdere domeinnamen en wachtwoorden gebruiken.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Gebruikersauthenticatie in het AD-domein De volgende methoden kunnen worden gebruikt voor de gebruikersauthenticatie in het AD-domein. 1. Authenticatie door het apparaat handmatig in te voeren Voer de authenticatie uit via het aanraakscherm van het apparaat. Raadpleeg 'AUTHENTICATIE OP BASIS VAN GEBRUIKERSNAAM EN WACHTWOORD (pagina 1-34)' voor de authenticatiemethode.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN FUNCTIES DIE MET ACTIVE DIRECTORY KUNNEN WORDEN GEBRUIKT Netwerkmappen die toegankelijk zijn voor gebruikers Als een gebruiker die zich heeft aangemeld bij het AD-domein een netwerkmap op het apparaat wil openen, krijgt de gebruiker alleen toegang tot de mappen waarvoor deze is gemachtigd.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN REKENING CODE REKENING CODE Een rekeningcode, die wordt toegevoegd aan een vastgelegd takenlogboek na het uitvoeren van een afdrukopdracht of opdracht voor beeldverzending, wordt gebruikt voor het verwerken van rekeningen. Rekeningcodes zijn ingedeeld in twee typen: main code en subcode.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN GEBRUIK VAN REKENING CODE Als het gebruik van een rekeningcode is ingeschakeld bij "Instellingen (beheerder)" dan wordt het venster voor rekeningcode weergegeven op het moment dat wordt overgeschakeld naar een andere modus (bij het afdrukken/ verzenden in de modus documentarchivering). Voer de main code of de sub code in, indien vereist.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 2 OK Selecteer Billing Code. Main Code Belangrijkste Code Naam MAIN001 Company 1 MAIN002 Company 2 MAIN003 Company 3 MAIN004 Company 4 MAIN005 Company 5 MAIN006 Company 6 MAIN007 Company 7 MAIN008 Company 8 Annuleren en terugkeren Toevoegen/Bewerken Rekeningcode Tik op een Main Code in de lijst om deze te selecteren. CA Main code of naam van main code zoeken Tik op .
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Rekeningcode rechtstreeks invoeren 1 Als het venster voor het invoeren van de rekeningcode wordt weergegeven, tikt u op het vak bij [Main Code] en voert u de main code in. Rekening Code Voer Rekeningcode in. Main Code AAAA Selecteer uit lijst Sub Code AAAA Selecteer uit lijst Voer de code in en gebruik maximaal 32 1-bits tekens.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN NIEUWE REKENINGCODE REGISTREREN Nieuwe rekeningcode registreren. U kunt een nieuwe rekeningcode registreren via het venster voor het invoeren van een rekeningcode en via de "Instellingen". Een rekeningcode registreren via de Instellingsmodus Selecteer "Instellingen" → [Paginalimietgroep] → [Rekening Code] → [Main Code Lijst] of [Sub Code Lijst]. Registreer een main code bij [Main Code Lijst] en een sub code bij [Sub Code Lijst].
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 3 Main Code Tik op [Nieuw Toev] in het actiescherm. Nieuw Toev Registratie Hoofdcode Belangrijkste Code Naam CA Terugkeren naar het venster voor het selecteren van een rekeningcode Tik op . 4 (4) Annuleren en terugkeren Registratie Hoofdcode Main Code Registr. beëind. Belangrijkste Code Naam Registreren Volgende Billing Code. (5) Tik op het vak bij [Main Code] en voer de main code in.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 7 Geef openbaar adres aan (Geselect.:1/32) Op een groep tikken om deze te selecteren als openbare bestemming Wissen Lijst van organisaties /groepen Group 1 U kunt maximaal acht groepen opgeven. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen tikt u op . Group 2 Group 3 Group 4 Group 5 Group 6 CA Group 7 Group 8 De instelling annuleren Tik op [Wissen] in het actiescherm.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN GEREGISTREERDE REKENINGCODE BEWERKEN OF WISSEN U kunt de geregistreerde rekeningcode wijzigen of wissen. U kunt de rekeningcode ook bewerken of wissen bij "Instellingen". Een rekeningcode bewerken of registreren via de Instellingsmodus Selecteer "Instellingen" → [Paginalimietgroep] → [Rekening Code] → [Main Code Lijst] of [Sub Code Lijst].
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 4 Annuleren en terugkeren Registratie Hoofdcode Main Code AAAA Belangrijkste Code Naam AAAA Publieke groep Registr. beëind. Registreren Volgende Billing Code. Bewerk de main code indien nodig. Zie stap 4 t/m 7 bij "NIEUWE REKENINGCODE REGISTREREN (pagina 1-44)" voor meer informatie over het wijzigen van de code. Openbaar voor iedereen Openbaar doeladres opgeven CA 5 Tik op [Registr. beëind.] in het actiescherm.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Rekeningcode wissen 1 Voer Rekeningcode in. Main Code AAAA Selecteer uit lijst Sub Code AAAA Selecteer uit lijst CA 2 3 Als het venster voor het invoeren van de rekeningcode wordt weergegeven, tikt u op de toets [Selecteer uit lijst] van de main code. Rekening Code Geen Gebruik van Billing Code OK OK Selecteer Billing Code. Om een sub code te wissen, tikt u op de toets [Selecteer uit lijst] van de sub code.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN CLOUD LINK Via de Cloud Link-functie kan het apparaat worden verbonden met een online cloud service zodat u gescande gegevens kunt uploaden en gegevens die u hebt opgeslagen in de cloud kunt afdrukken.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN SCANGEGEVENS UPLOADEN NAAR EEN CLOUD SERVICE In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u gescande gegevens kunt uploaden naar een cloud service. 1 Tik op [Google Drive], [OneDrive] of [SharePoint Online] in het beginscherm. • Het aanmeldscherm van de geselecteerde cloud service wordt weergegeven.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN 3 Tik op de toets [Een document afdrukken]. • Het scherm voor het selecteren van een bestand wordt weergegeven. • Druk op de [Beperken] toets om de bestanden volgens bestandsextensie te filteren. Selecteer het bestandstype dat u wilt gebruiken om de bestanden te filteren. • Kies het bestand en tik op de toets [Afdrukinstelling wijzigen] om het scherm met afdrukinstellingen weer te geven.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN AirPrint Hierna wordt de procedure uitgelegd hoe u afdrukt of een bestand verzendt op de machine met AirPrint. Op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3550N/MX-4050N/MX-5050N/MX-6050N is de PS3-uitbreidingskit vereist voor gebruik van AirPrint. Om een fax via AirPrint te verzenden, is de faxuitbreidingskit vereist.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Een fax verzenden met AirPrint U kunt via de machine via fax een bestand verzenden dat gemaakt is in een toepassing die compatibel is met AirPrint. De verzendprocedure is afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor informatie over het verzenden van een bestand via fax. Als voorbeeld wordt de procedure uitgelegd voor verzending in OS X. (1) Open het bestand dat u wilt verzenden.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN GEMAKKELIJKE VERBINDING MET EEN MOBIEL TOESTEL (EASY CONNECT) U kunt een NFC-kaartlezer aansluiten op het apparaat om gemakkelijk een smartphone of ander mobiel toestel aan te sluiten. Door de specifieke toepassing op voorhand in het mobiele toestel te installeren, zal de toepassing automatisch starten nadat het toestel is aangesloten op het apparaat, waardoor u onmiddellijk kunt afdrukken.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN VERBINDING MAKEN DOOR QR-CODE U kunt een verbinding maken door de QR-code op het aanraakscherm van het apparaat weer te geven en vervolgens uw mobiel toestel (waarop de speciale toepassing reeds is geïnstalleerd) de QR-code te laten lezen. Het apparaat verzendt de informatie die vereist is voor de verbinding met het mobiele toestel, en de informatie wordt opgeslagen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN BEDIENING OP AFSTAND VAN HET APPARAAT Bedien het apparaat op afstand via uw computer. U kunt het apparaat op afstand bedienen via hetzelfde paneel als het bedieningspaneel van het apparaat. Dit paneel wordt op uw pc weergegeven en biedt dezelfde gebruikerservaring als bediening op het apparaat zelf. Eenvoudige Scan Best. ophalen van schijf LIJN PRINTER Taakstatus Sharp OSA Verzenden en afdrukken Aantal exempl.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN UNIVERSEEL ONTWERP VAN HET APPARAAT Het apparaat en de software zijn zo ontworpen dat het apparaat voor alle gebruikers eenvoudig te gebruiken is. UNIVERSEEL ONTWERP VAN DE BEDIENING Afstelling van hoek van bedieningspaneel De hoek van het hele bedieningspaneel kan worden afgesteld zodat het apparaat ook zittend kan worden bediend. Papierlades met handgreep De handgrepen maken eenvoudig gebruik van bovenaf en onderaf mogelijk.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Controle van plaatsing van origineel in de documentinvoer U kunt via de data-indicator controleren of een origineel correct is geplaatst in de automatische documentinvoereenheid. Kies "Instellingen (beheerder)" → [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Apparaatbeheer] → [Statusindicatorinstell.] en stel dan in op [Patroon 3].
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN UNIVERSAL DESIGN-FUNCTIES Het apparaat beschikt over functies en instellingen die compatibel zijn met Universal Design. Gebruiksvriendelijke gebruikersinterface • Eenvoudige modus Deze modus bevat alleen de veelgebruikte opties. De knoppen en de tekst zijn extra groot om de bediening eenvoudiger te maken. Vanuit de eenvoudige modus kunnen bijna alle reguliere handelingen worden uitgevoerd.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Intuïtieve bediening • Quick-view bedieningshandleiding Raak de toets [Bedienings- handleiding] in het beginscherm van het aanraakscherm aan om de bedieningshandleiding weer te geven. De bedieningshandleiding bevat eenvoudige uitleg over het gebruik van het apparaat. • Eenvoudige bediening door het opslaan van programma's Met de programmafunctie kunt u groepen instellingen voor kopiëren, faxen en andere functies opslaan.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN GEREGISTREERDE ITEMS IN HET OPDRACHTLOGBOEK Het apparaat registreert de uitgevoerde opdrachten in een logboek. De belangrijkste informatie die wordt vastgelegd in het opdrachtlogboek wordt hieronder beschreven.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Nr. 20 Itemnaam Aantal gereserveerde pagina's Het aantal gereserveerde origineelpagina's van een kopieer-, afdruk-, scan- of andere opdracht wordt vastgelegd. 21 Aantal voltooide pagina's Het aantal voltooide pagina's van een set wordt vastgelegd. 22 Resultaat Het resultaat van een opdracht wordt vastgelegd. 23 Foutoorzaak Als een fout optreedt tijdens een opdracht, wordt de oorzaak van de fout vastgelegd.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN Nr. 47 Itemnaam Onderwerp betreffende documentarchivering Beschrijving Document- Archivering De status van documentarchivering wordt vastgelegd. Opslagmodus De opslagmodus voor documentarchivering wordt vastgelegd. Kleurinstelling De kleurmodus die door de gebruiker is geselecteerd wordt vastgelegd. 50 Spec. Functies De speciale modi die zijn geselecteerd bij het uitvoeren van de opdracht worden vastgelegd.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN PAPIER LADEN BELANGRIJKE INFORMATIE OVER PAPIER NAAM EN PLAATS VAN DE LADEN Lade 1 Doorvoerlade Lade 2 (wanneer een Lage Stand/550 vellen papierlade of stand/550/2x550/3x550/550&2100 vellen papierlade is geïnstalleerd) Lade 3 (wanneer een standaard/papierlade van 2x550/3x550 vel is geïnstalleerd) Lade 4 (wanneer een standaard/papierlade van 3x550 vel is geïnstalleerd) Lade 5 (wanneer een lade met grote capaciteit is geïnstalleerd) Lade 3 (wanneer een s
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN GESCHIKTE PAPIERTYPEN In dit gedeelte worden papiertypen beschreven die wel en niet kunnen worden gebruikt. Uitgezonderd normaal papier wordt naar alle typen papier verwezen als speciale media. • Er zijn verschillende typen papier in de handel verkrijgbaar. Sommige papiertypen kunt u niet gebruiken in het apparaat. Raadpleeg de dealer of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger voordat u papier gaat gebruiken.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN Papiertypen die in elke lade kunnen worden geplaatst • Zie "SPECIFICATIES" in de "Beknopte handleiding" en "Papierlade- instellingen (pagina 7-119)" voor uitgebreide informatie over het formaat en type papier dat in elke lade van het apparaat kan worden geplaatst. • Gerecycled papier, gekleurd papier en voorgeperforeerd papier moeten voldoen aan dezelfde specificaties als normaal papier.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN De plaatsingsstand van de afdrukzijde De in te stellen richting voor de afdrukzijde van papier hangt af van de gebruikte lade. Plaats het papier bij "Briefpapier" en "Voorbedrukt" in de omgekeerde richting. Plaats het papier met de afdrukzijde in de richting die hieronder is aangegeven.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN LADE 1 - 4 (wanneer een Lage Stand/550 vellen papierlade of stand/550/2x550/3x550/ 550&2100 vellen papierlade is geïnstalleerd) Er kan maximaal 550 vel papier van formaat A5R tot SRA3 (5-1/2" x 8-1/2"R tot 12" x 18") in lade 1 en 4 worden geplaatst. Als u een ander type of formaat papier hebt geplaatst dan de keer ervoor, moet u de instellingen controleren bij "Instellingen (beheerder)". Een onjuiste instelling beïnvloedt de automatische papierselectie.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN 3 Waaier het papier uit. 4 Plaats het papier in de lade. 5 Duw de papierlade rustig terug in het apparaat. Waaier het papier goed uit voordat u het laadt. Als u het papier niet uitwaaiert, kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd waardoor het apparaat vastloopt. Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog. De stapel mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximaal 550 vel). Druk de lade langzaam volledig in het apparaat.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN Papier laden van 11" x 17" of A3 Voor het plaatsen van papier in de 11" x 17" of A3 volgt u onderstaande stappen om het hulpstelblokje te verplaatsen. Verwijder het hulpstelblokje. 1 Hulpstelblokje Breng het hulpstelblokje aan dat was verwijderd bij stap 1.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN LADE 3 - 4 (wanneer een standaard/ papierlade van 550&2100 vel is geïnstalleerd) Er kan maximaal 1200 vel papier van A4-formaat (8-1/2" × 11") worden geplaatst in lade 3 (links). Er kan maximaal 900 vel papier van A4-formaat (8-1/2" × 11") en B5-formaat worden geplaatst in lade 4 (rechts). Als u een ander type of formaat papier hebt geladen dan de keer ervoor, moet u de instellingen in de instellingsmodus controleren.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN 3 Plaats het papier in de lade. Lade 3 Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog. De stapel mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximaal 1200 vel voor lade 3 of maximaal 900 vel voor lade 4). Lade 4 4 Duw de papierlade rustig terug in het apparaat. Lade 3 Druk stevig tegen de lade totdat deze volledig in het apparaat zit.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN PAPIER PLAATSEN IN DE LADE MET GROTE CAPACITEIT (als er een lade met grote capaciteit is geïnstalleerd) De lade met grote capaciteit wordt gebruikt voor zeer grote afdruktaken die te groot zijn voor de normale lade. Er kunnen maximaal 3000 vellen A4 of B5 (80g/m2) in de lade worden geplaatst. Als u een ander papierformaat nodig hebt, neem dan contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN Plaats het papier in de papierinvoertafel. 3 Plaats het papier zo ver mogelijk in de lade. Plaats het papier met de afdrukzijde omlaag. De stapel mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximaal 3000 vel). Let er bij het toevoegen van papier op dat eerder geladen papier niet van plek verschuift. Dit kan leiden tot vastlopen en het terugvouwen van de voorste rand van het geladen papier. Sluit de deksel.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN PAPIER IN DE DOORVOERLADE LADEN Gebruik de doorvoerlade voor het afdrukken op normaal papier, enveloppen, etikettenvellen, tabpapier en andere speciale media. Er kan maximaal 100 vel papier worden geplaatst (Zwaar papier van 106 g/m2 tot 256 g/m2 (28 lbs. bond en 140 lbs. index): 40 vel, zwaar papier van 257 g/m2 tot 300 g/m2 (140 lbs. index en 110 lbs. cover) en envelop: 20 vel) voor continu afdrukken, net als het gebruik met andere laden.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN Transparanten laden • Gebruik door Sharp aanbevolen transparanten. • Waaier de vellen enkele malen uit bij het laden van meerdere transparanten in de doorvoerlade. • Verwijder bij het afdrukken op transparanten elk vel zodra dit is afgedrukt en uit het apparaat komt. Als de vellen in de uitvoerlade worden opgestapeld, kunnen deze omkrullen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN Belangrijke tips voor het laden van enveloppen • Druk niet op beide zijden van een envelop af. Dit kan leiden tot vastlopen of een slechte afdrukkwaliteit. • Voor sommige typen enveloppen gelden beperkingen. Neem voor meer informatie contact op met een Sharp-onderhoudstechnicus. • In sommige bedrijfsomgevingen kunnen kreukels, vegen, vastlopen van het papier, slechte tonerfusering of apparaatstoringen optreden.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN Open de doorvoerlade. 1 Als u papier laadt dat groter is dan A4R of 8-1/2" x 11"R, kunt u het verlengstuk uittrekken. Trek het verlengstuk helemaal uit. Plaats geen zware voorwerpen op de doorvoerlade en pas er geen neerwaartse druk op uit. Plaats het papier met de afdrukzijde omlaag. 2 Schuif het papier langzaam langs de geleiders van de doorvoerlade totdat het niet verder gaat.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►PAPIER LADEN DE GELEIDER VOOR LANG PAPIER AANBRENGEN In onderstaande stappen wordt uitgelegd hoe u de optionele invoerlade voor lang papier kunt bevestigen op de handinvoer. 1 Trek het verlengstuk van de invoerlade voor lang papier uit. 2 Trek het verlengstuk van de doorvoerlade uit. 3 Bevestig de invoerlade voor lang papier op het verlengstuk van de doorvoerlade. 4 Plaats het verlengstuk van de doorvoerlade terug.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN HET ORIGINEEL PLAATSEN EEN PROCEDURE SELECTEREN VOOR HET PLAATSEN VAN HET ORIGINEEL AFHANKELIJK VAN TYPE EN STATUS Plaats het origineel in de automatische documentinvoereenheid. Afhankelijk van het type en de status van het origineel gebruikt u de glasplaat. Volg de instructies om de methode te selecteren voor het plaatsen van het origineel.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u originelen in de automatische documentinvoereenheid plaatst. • Plaats originelen van verschillend formaat zo nodig tezamen in de automatische documentinvoereenheid. Gebruik in dat geval de functie "Overige" in elke modus om [Origineel gem. form.] in te stellen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN Toegestane formaten voor originelen Minimaal formaat van origineel Maximaal formaat van origineel Standaardformaat (Minimum formaat dat automatisch kan worden gedetecteerd) 148 mm (lengterichting) × 210 mm of A5 5-1/2" (lengterichting) × 8-1/2" (dwarsrichting) Niet-standaard formaat (Minimum formaat dat handmatig kan worden opgegeven) 131 mm (lengterichting) × 140 mm (dwarsrichting) 5-1/8" (lengterichting) × 5-1/2" (dwarsrichting) Standaardfor
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN GLASPLAAT In dit gedeelte worden de stappen beschreven voor het plaatsen van een origineel op de glasplaat. • Sluit de automatische documentinvoereenheid voorzichtig. Hardhandig sluiten van de automatische documentinvoereenheid kan tot beschadiging leiden. • Zorg ervoor dat u uw vingers niet klemt bij het sluiten van de automatische documentinvoereenheid.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►HET ORIGINEEL PLAATSEN 3 Sluit de automatische documentinvoereenheid. Nadat u het origineel hebt geplaatst, moet u de automatische documentinvoereenheid sluiten. Als de eenheid open blijft, zullen de delen die buiten het origineel vallen zwart worden gekopieerd, waardoor te veel toner wordt verbruikt. • Open de automatische documentinvoereenheid volledig voordat u deze sluit.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN TYPEN OPDRACHTSTATUSSCHERMEN Wanneer u op de opdrachtstatusweergave tikt, wordt het opdrachtstatusscherm weergegeven. Tik er nogmaals op om terug te gaan naar de vorige functie.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN • Lijst Spool (alleen weergegeven als een opdracht wordt ontvangen die via een computer wordt afgedrukt) Geeft afdruktaken weer tot aan de verzending naar het apparaat vanaf een computer. De opdrachten worden naar de Opdrachtwachtrij verplaatst nadat de overdracht is voltooid.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN OPDRACHTEN IN UITVOERING OF GERESERVEERDE OPDRACHTEN STOPPEN OF VERWIJDEREN 1 2 Tik op de opdrachtstatusweergave en tik op het tabblad voor de opdracht die u wilt stoppen of verwijderen. Afdrukken Taak Scannen Faxen Internetfax Adres Tijd Inst. Pagina Status Distribueren 10:45 07/07 0000/0001 0000/0002 OK Druk verzendbeeld activiteiten rapport af Tik op de toets [Opdr.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN GERESERVEERDE OPDRACHTEN MET PRIORITEIT VERWERKEN Deze functie geeft prioriteit aan de verwerking van gekopieerde, gefaxte of beeldverzendingsopdrachten die later zijn geopend dan opdrachten die al in de wachtrij staan voor afdrukken of verzenden. Het gebruik van de functie voor verwerking met prioriteit verschilt als volgt, afhankelijk van het opdrachttype.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN De volgorde van opdrachten wijzigen Indien er een opdracht in uitvoering is, kan een onderbrekingsopdracht worden uitgevoerd, of een opdracht kan lager in de rij worden gezet om de opdrachtvolgorde te veranderen. Tik op de toets van de opdracht die u wilt verplaatsen en tik vervolgens op de toets "Order Sorteren".
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN In het tabblad Afdrukken kunt u de weergave van het scherm "Opdr.Wachtr" wijzigen van het aantal afgedrukte exemplaren naar het aantal resterende exemplaren die nog moeten worden afgedrukt voor elke opdracht. Afdrukken Taak Scannen Opdrachtwachtrij Faxen Internetfax Voortgang/sets Status Order Sorteren 0050/0050 Kopie Papier Op Spool Opdr.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN VOLTOOIDE OPDRACHTEN CONTROLEREN 1 2 Tik op de opdrachtstatusweergave en tik op het tabblad voor de opdracht waarvan u de inhoud wilt controleren. Afdrukken Taak Scannen (1) Faxen Tik op de toets [Voltooid]. Internetfax Opdrachtwachtrij Voortgang/sets Status Kopie 0001/0001 Papier Op Order Sorteren Spool Opdr.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN DE OPDRACHTENLIJST LEZEN De betekenis van elk opdrachtpictogram en bericht dat wordt weergegeven in "Status" is als volgt: Pictogrammen die het type opdracht aangeven Afdrukopdracht (RGB/CMYK) Kopieeropdracht Opdracht voor Scannen naar E-mail Opdracht voor Scannen naar FTP Opdracht voor Scannen naar netwerkmap Opdracht voor Scannen naar bureaublad Faxverzendopdracht Faxontvangstop
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN Berichten die bij "Status" worden getoond opdracht in uitvoering Weergave Status "Afdrukken" Afdrukopdracht wordt uitgevoerd. "Kopieren" Kopieeropdracht wordt uitgevoerd. "Verbinden" Bezig met verbinden "Verzenden" Bezig met verzenden "Ontvangen" Niet afdrukken "In uitvoerng" In uitvoering "Tel" Er wordt met iemand gesproken via de extra telefoon.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►OPDRACHTEN STOPPEN/VERWIJDEREN, MET PRIORITEIT VERWERKEN EN DE STATUS CONTROLEREN Voltooide opdracht Weergave Status "OK" De opdracht is normaal beëindigd. "Verzenden OK" Verzending is voltooid. "NG Ck Line" Er is geen faxkabel aangesloten. "In Geheugen" Ontvangst voltooid, maar de fax is niet afgedrukt. De ontvangen gegevens (elke pagina) zijn niet afgedrukt of doorgestuurd. (De ontvangen gegevens zijn niet verwijderd.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK ADRESBOEK ADRESBOEK U kunt "Contacten" en "Groep" opslaan in het adresboek. Voor een contactpersoon kunnen meerdere adressen worden opgeslagen, inclusief adressen voor fax, e-mail, Internetfax en directe SMTP. Als u adressen die zijn opgeslagen als "Contacten" registreert en direct ingevoerde adressen als "Groep" registreert, kunt u eenvoudig berichten verzenden naar meerdere bestemmingen door een groep op te geven. Adresboek Contactpersoon: Dhr.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK ADRESBOEKSCHERM Tik op de toets [Adresboek] in het basisscherm in de modi voor beeld verzenden, zoals Fax, E-mail of Internetfax, om het adresboek weer te geven. U kunt het adresboek ook weergeven door op het pictogram [Adresboek] in het beginscherm te tikken. De geregistreerde vermeldingen voor "Contacten" en "Groep" zijn ingeschakeld voor alfabetisch zoeken en geselecteerd geavanceerd zoeken op basis van voorwaarden.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK Beperken op frequent gebruik Tik op de toets [Freq. Gebruik] om een adres te selecteren in het scherm dat wordt getoond. Adressen die zijn geregistreerd als "Freq. Gebruik" adressen worden weergegeven. Zoeken in alg. adressen Adres Sorteren Verzendgeschiedenis A Zoeknummer oproepen AAA D Direct TX CCC G Toevoegen DDD J CCC DDD Voorbeeldweergave P BBB Freq. Gebruik Zelfde beeld verz.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK Beperken op index Zoek op alfabet om de adressen te beperken. Tik bijvoorbeeld op "A" op de indexbalk om "Contacten" weer te geven die zijn opgeslagen met zoektekst die begint met "A". Verzendgeschiedenis Adres Sorteren Oproepen met zoeknummer ALL A Direct TX D Toevoegen A G B J C M Zelfde beeld verz. als faxadres Individuele lijst afdrukken Voorbeeldweergave P CA T Freq.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK ADRESSEN OPSLAAN VIA DIRECTE INVOER U kunt nieuwe namen en adressen in het adresboek opslaan door ze direct in te voeren. 1 2 Tik op [Toevoegen] in het actiescherm van het adresboekscherm of tik op het pictogram [Adres- beheer] in het beginscherm. Contacten toevoegen Naam Naam (verplicht) Initiaal Zoeken (Opt.) Registr. Zoek Nummer Ga naar registr. Groep Zorg dat u in ieder geval [Naam] en [Initiaal] invoert.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK ADRESSEN OPSLAAN VIA GLOBAAL ADRES ZOEKEN U kunt de zoekresultaten van het globaal adresboek opslaan als nieuwe adressen in het adresboek. Globaal adres zoeken vereist een LDAP-server. 1 2 Tik op [Toevoegen] in het actiescherm van het adresboekscherm of tik op het pictogram [Adres- beheer] in het beginscherm. Contacten toevoegen Naam Naam (verplicht) Initiaal Zoeken (Opt.) Zoek Nummer Ga naar registr.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK 5 Voer Initialen in Item Start Zoeken Doel Naam Annuleren en terugkeren Tik op het invoerveld om de zoekvoorwaarde in te voeren en tik vervolgens op de toets [Start Zoeken]. Tik op voor [Item] om het zoekdoel te wijzigen. U kunt [Naam] of [Adres] selecteren. Voer Initiaal in en druk op Enter of extern toetsenbord of [Begin Zoekopdracht] knop. 6 Selecteer een adres uit de lijst met zoekresultaten en tik op de toets .
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK ADRESSEN OPSLAAN UIT VERZENDLOGBOEKEN VAN FAX OF AFBEELDING U voegt een adres dat u hebt ingevoerd via verzendbewerkingen van fax of afbeelding toe aan het adresboek als nieuwe registratie. FTP- en bureaubladadressen kunnen niet worden opgeslagen in het adresboek vanuit verzendlogboeken. 1 2 Tik in de modus voor het verzenden van faxen of afbeeldingen op [Verzendgeschiedenis] in het actiescherm.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK 5 Tik op de toets [OK]. GROEPEN OPSLAAN Registreer een "Groep"' door adressen te selecteren uit de adressen die al zijn opgeslagen als "Contacten". Bij deze registratie wordt alleen een verwijzing uitgevoerd naar reeds geregistreerde adressen en neemt het totaal aantal geregistreerde adressen (maximaal 6000) in het adresboek niet toe. U kunt ook direct een nieuw adres invoeren voor een "Groep".
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK 5 Tik op het adres dat u wilt registreren in de "Groep" en tik dan op de toets . CCC Geregistreerd Adres 2 123 test@test.com U kunt meerdere adressen selecteren. Voorbeeldweergave CA Start Info. 6 Herhaal stap 3 en 5 om adressen te registreren. Als u klaar bent met het registreren van adressen tikt u op de toets . 7 Tik op de toets [Registr.].
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK ADRESSEN IN HET ADRESBOEK BEWERKEN/VERWIJDEREN U kunt de informatie in de gegevens van "Contacten" of "Groep" in het adresboek bewerken of verwijderen, maar ook de adressen onder "Contacten" en "Groep". Contactpersonen en groepen bewerken/verwijderen 1 In het scherm met het adresboek selecteert u een contact of groep die u wilt bewerken en tikt u vervolgens op [Bewerken] in het actiescherm.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK Adressen bewerken/verwijderen 1 Selecteer een contact of groep die u wilt bewerken en tik vervolgens op [Bewerken] in het actiescherm. In het scherm met het adresboek selecteert u het contact of de groep met het adres dat u wilt bewerken en tikt u vervolgens op [Bewerken] in het actiescherm. U kunt slechts één contactpersoon of groep selecteren. Als er meer dan één is geselecteerd, wordt de toets [Bewerken] niet weergegeven.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK HET BEREIK INSTELLEN VOOR PUBLICATIE VAN CONTACTPERSONEN EN GROEPEN "Contacten" en "Groep" die in het adresboek zijn opgeslagen, kunnen worden gedeeld binnen een opgegeven groep of opgeslagen als persoonlijke contactpersonen waar alleen u toegang toe hebt. Als er geen publiciteitsbereik is opgegeven, worden de opgeslagen "Contacten" en "Groep" gepubliceerd voor alle gebruikers.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ADRESBOEK Als u bent aangemeld als beheerder, kunt u elke gewenste gebruikersnaam selecteren in de gebruikerslijst. Een gebruiker registreren: Selecteer in 'Instellingen (beheerder)' [Gebruikers -bediening] → [Gebruikers -bediening] → [Gebruikers- Lijst] → [Gebruikersregistratie]. VERZENDGESCHIEDENIS WISSEN U kunt de verzendgeschiedenis van verzonden faxen en afbeeldingen wissen. De verzendgeschiedenis wordt in de normale modus gewist.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR RANDAPPARATUUR RANDAPPARATUUR Het apparaat kan worden voorzien van randapparatuur voor extra functionaliteit. De randapparatuur is over het algemeen optioneel. Bij enkele modellen maakt bepaalde randapparatuur echter deel uit van de standaarduitrusting. (Vanaf april 2016) Productnaam Productnummer Beschrijving Standaard/papierlade van 550 vel MX-DE25 N Extra papierlade. In de lade kan maximaal 550 vel papier worden geladen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR Productnaam Perforatiemodule PS3 uitbreidingskit* * Productnummer Beschrijving MX-PN14A MX-PN14B MX-PN14C MX-PN14D Deze eenheid perforeert kopieën en andere uitvoer. Een interne afwerkingseenheid (MX-FN27 N) is vereist. MX-PN15A MX-PN15B MX-PN15C MX-PN15D Deze eenheid perforeert kopieën en andere uitvoer. Een afwerkingseenheid (MX-FN28/MX-FN29) of zadelsteek-afwerkingseenheid is vereist.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR AFWERKINGSEENHEID IN HET APPARAAT Dit apparaat voert gesorteerd papier uit, waarbij elke set papier wordt verschoven. Het apparaat brengt zo nodig nietjes aan in elke set. U kunt ook met de hand nieten. Als u afgedrukt papier wilt perforeren, installeert u een optionele perforatiemodule. ONDERDEELNAMEN In het volgende gedeelte worden de onderdelen beschreven die toegankelijk zijn als de afwerkingseenheid is geopend.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR HANDMATIG NIETEN U kunt ook met de hand nieten. Controleer of de toets voor handmatig nieten groen verlicht is. Plaats het papier dat u wilt nieten in de invoersleuf. 1 Wanneer u papier plaatst dan knippert de toets voor handmatig nieten groen. Na twee seconden wordt het nieten automatisch gestart. • Om eerder te beginnen met nieten dan de starttijd voor automatisch nieten, drukt u op de toets voor handmatig nieten.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR TOEBEHOREN Voor de afwerkingseenheid is de volgende nietcartridge vereist: Nietcartridge (ca. 5000 nietjes per nietcartridge x drie cartridges) MX-SCX1 ONDERHOUD VAN AFWERKINGSEENHEID IN HET APPARAAT Wanneer de nietcartridge geen nietjes meer heeft, wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel. Volg de bedieningsprocedure om de nietcartridge te vervangen. Nietcartridge vervangen 1 Open de voorklep van de afwerkingseenheid.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR 4 Plaats een nieuwe nietcartridge in het nietjesmagazijn zoals hier getoond. Duw de nietcartridge naar binnen totdat deze vastklikt. 5 Duw het nietjesmagazijn terug. 6 Sluit de voorklep van de afwerkingseenheid. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat het vastklikt. Maak een proefafdruk met de nietsorteerfunctie en controleer of het nieten goed verloopt.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR AFWERKINGSEENHEID Dit apparaat voert gesorteerd papier uit, waarbij elke set papier wordt verschoven. Het apparaat brengt zo nodig nietjes aan in elke set. Als u afgedrukt papier wilt perforeren, installeert u een optionele perforatiemodule. ONDERDEELNAMEN (1) (2) (3) (4) (1) Uitvoerlade (bovenste lade) De lade is uitschuifbaar. Om af te drukken op groot papier zoals A3 trekt u de lade uit.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR TOEBEHOREN Voor de afwerkingseenheid is de volgende nietcartridge vereist: Nietcartridge (ca. 5000 nietjes per nietcartridge x drie cartridges) MX-SCX1 ONDERHOUD VAN DE AFWERKINGSEENHEID Wanneer de nietcartridge geen nietjes meer heeft, wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel. Volg de bedieningsprocedure om de nietcartridge te vervangen. Nietcartridge vervangen 1 Open de voorklep. 2 Trek de nieteenheid uit het apparaat.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR 4 Verwijder de lege nietcartridge uit het nietjesmagazijn. 5 Plaats een nieuwe nietcartridge in het nietjesmagazijn zoals hier getoond. Duw de nietcartridge naar binnen totdat deze vastklikt. 6 Duw het nietjesmagazijn stevig terug in het apparaat. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat het vastklikt. 7 Breng de nieteenheid weer aan. 8 Sluit de voorklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR AFWERKINGSEENHEID (GROTE STAPELEENHEID) Dit apparaat voert gesorteerd papier uit, waarbij elke set papier wordt verschoven. Het apparaat brengt zo nodig nietjes aan in elke set. U kunt ook met de hand nieten. Als u afgedrukt papier wilt perforeren, installeert u een optionele perforatiemodule. ONDERDEELNAMEN (1) (2) (5) (3) (4) (6) (1) Uitvoerlade (bovenste lade) De lade is uitschuifbaar.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR HANDMATIG NIETEN U kunt ook met de hand nieten. Controleer of de toets voor handmatig nieten groen verlicht is. Plaats het papier dat u wilt nieten in de invoersleuf. 1 Wanneer u papier plaatst dan knippert de toets voor handmatig nieten groen. Na twee seconden wordt het nieten automatisch gestart. • Om eerder te beginnen met nieten dan de starttijd voor automatisch nieten, drukt u op de toets voor handmatig nieten.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR TOEBEHOREN Voor de afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) is de volgende nietcartridge vereist: Nietcartridge (ca. 5000 nietjes per nietcartridge x drie cartridges) MX-SCX11 ONDERHOUD VAN DE AFWERKINGSEENHEID (GROTE STAPELEENHEID) Wanneer de nietcartridge geen nietjes meer heeft, wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel. Volg de bedieningsprocedure om de nietcartridge te vervangen. Nietcartridge vervangen 1 Open de voorklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR 4 Plaats een nieuwe nietcartridge in het nietjesmagazijn. Duw de nietcartridge naar binnen totdat deze vastklikt. 5 Duw het nietjesmagazijn stevig terug naar binnen. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat het vastklikt. 6 Sluit de voorklep. Maak een proefafdruk met de nietsorteerfunctie en controleer of het nieten goed verloopt.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID Deze eenheid omvat de staffelfunctie waarmee gesorteerd papier wordt uitgevoerd en waarbij elke set papier wordt verschoven, de nietsorteerfunctie waarmee elke set afdrukken wordt geniet, de zadelsteekfunctie waarmee het midden van de vellen automatisch wordt geniet en de vellen doormidden worden gevouwen en de papiervouwfunctie waarmee papier doormidden wordt gevouwen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR TOEBEHOREN Voor de zadelsteek-afwerkingseenheid is de volgende nietcartridge vereist: Nietcartridge (ca. 5000 nietjes per nietcartridge x drie cartridges) AR-SC2 ONDERHOUD VAN DE ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID Wanneer de nietcartridge geen nietjes meer heeft, wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel. Volg de bedieningsprocedure om de nietcartridge te vervangen. 1 Open de voorklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR 4 Verwijder de lege nietcartridge uit het nietjesmagazijn. 5 Plaats een nieuwe nietcartridge in het nietjesmagazijn zoals hier getoond. Duw de nietcartridge naar binnen totdat deze vastklikt. Nadat u de nietcartridge heeft aangebracht, trekt u de verzegeling die de nietjes op hun plaats houdt recht naar buiten. Verwijder de verzegeling pas uit de cartridge nadat u de cartridge in het magazijn heeft geplaatst. 6 Breng het nietjesmagazijn aan.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR 8 Sluit de voorklep. Maak een proefafdruk met de nietsorteerfunctie en controleer of het nieten goed verloopt.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR ZADELSTEEK-AFWERKINGSEENHEID (GROTE STAPELEENHEID) Deze eenheid omvat de staffelfunctie waarmee gesorteerd papier wordt uitgevoerd en waarbij elke set papier wordt verschoven, de nietsorteerfunctie waarmee elke set afdrukken wordt geniet, de zadelsteekfunctie waarmee het midden van de vellen automatisch wordt geniet en de vellen doormidden worden gevouwen en de papiervouwfunctie waarmee papier doormidden wordt gevouwen. U kunt ook met de hand nieten.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR HANDMATIG NIETEN U kunt ook met de hand nieten. Controleer of de toets voor handmatig nieten groen verlicht is. Plaats het papier dat u wilt nieten in de invoersleuf. 1 Wanneer u papier plaatst dan knippert de toets voor handmatig nieten groen. Na twee seconden wordt het nieten automatisch gestart. • Om eerder te beginnen met nieten dan de starttijd voor automatisch nieten, drukt u op de toets voor handmatig nieten.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR TOEBEHOREN Voor de zadelsteek-afwerkingseenheid is de volgende nietcartridge vereist: Afwerkingseenheid Nietcartridge (ca. 5000 nietjes per nietcartridge x drie cartridges) MX-SC11 Zadelsteek-afwerkingseenheid Nietcartridge (ca.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR 2 Verwijder het nietjesmagazijn. 3 Verwijder de lege nietcartridge. 4 Plaats een nieuwe nietcartridge in het nietjesmagazijn. Duw de nietcartridge naar binnen totdat deze vastklikt. 5 Duw het nietjesmagazijn stevig terug naar binnen. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat het vastklikt. 6 Sluit de bovenste voorklep. Maak een proefafdruk met de nietsorteerfunctie en controleer of het nieten goed verloopt.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR De nietcartridge vervangen (zadelsteek-afwerkingseenheid) Verwijder alle uitvoer uit de uitvoerlade van de zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) voordat u met deze procedure begint. Plaats verwijderde uitvoer niet terug in de uitvoerlade. 1 Open de bovenste voorklep. 2 Trek de onderste voorklep langzaam uit het apparaat tot de klep niet verder kan. 3 Verwijder het nietjesmagazijn. 4 Verwijder de lege nietcartridge.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR 5 Plaats een nieuwe nietcartridge in het nietjesmagazijn. Breng beide nietcartridges weer aan. 6 Duw het nietjesmagazijn stevig terug naar binnen. Duw het nietjesmagazijn naar binnen totdat het vastklikt. 7 Duw de onderste voorklep weer in het apparaat. 8 Sluit de bovenste voorklep. Maak als test een afdruk of kopie met de zadelsteekfunctie en kijk of het nieten goed verloopt.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR PERFORATIEMODULE De perforatiemodule kan op een afwerkingseenheid in het apparaat, een afwerkingseenheid of een zadelsteek-afwerkingseenheid worden geïnstalleerd om het uit te voeren papier te perforeren. PERFORATIE-AFVAL VERWIJDEREN Perforatieafval van perforaties wordt verzameld in de perforatieafvalverzamelaar. Volg de bedieningsprocedure om perforatieafval te verwijderen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR 4 Plaats de perforatieafvalverzamelaar terug. Als de perforatieafvalverzamelaar niet goed wordt teruggeplaatst, kan niet worden afgedrukt met de perforatiefunctie. 5 Schuif de afwerkingseenheid naar rechts totdat hij niet meer verder kan. 6 Sluit de voorklep van de afwerkingseenheid.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR Afwerkingseenheid geïnstalleerd 1 Open de voorklep. 2 Trek de perforatieafvalverzamelaar naar buiten en verwijder het perforatieafval. 3 Plaats de perforatieafvalverzamelaar terug. Als de perforatieafvalverzamelaar niet goed wordt teruggeplaatst, kan niet worden afgedrukt met de perforatiefunctie. 4 Sluit de voorklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR Afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) geïnstalleerd 1 Open de voorklep. 2 Trek de perforatieafvalverzamelaar naar buiten en verwijder het perforatieafval. 3 Plaats de perforatieafvalverzamelaar terug. Als de perforatieafvalverzamelaar niet goed wordt teruggeplaatst, kan niet worden afgedrukt met de perforatiefunctie. 4 Sluit de voorklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR Met zadelsteek-afwerkingseenheid 1 Open de voorklep. 2 Trek de perforatieafvalverzamelaar naar buiten en verwijder het perforatieafval. 3 Plaats de perforatieafvalverzamelaar terug. Als de perforatieafvalverzamelaar niet goed wordt teruggeplaatst, kan niet worden afgedrukt met de perforatiefunctie. 4 Sluit de voorklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR Zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) geïnstalleerd 1 Open de voorklep. 2 Trek de perforatieafvalverzamelaar naar buiten en verwijder het perforatieafval. 3 Plaats de perforatieafvalverzamelaar terug. Als de perforatieafvalverzamelaar niet goed wordt teruggeplaatst, kan niet worden afgedrukt met de perforatiefunctie. 4 Sluit de voorklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR Sharp OSA Sharp OSA (Open Systems Architecture) is een architectuur die het apparaat rechtstreeks koppelt aan software-applicaties (externe applicaties) voor het gebruik van het apparaat via een netwerk. Wanneer u een apparaat gebruikt dat Sharp OSA ondersteunt, kunt u toetsen op het bedieningspaneel en apparaatfuncties, zoals scannen, naar externe applicaties verzenden.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR APPLICATIE VOOR EXTERNE ACCOUNTS Met deze applicatie kunt u een "externe accountapplicatie" gebruiken voor centraal accountbeheer van een MFP op een netwerk. Een externe accountapplicatie kan zowel in 'externe authenticatiemodus' als in 'externe telmodus' worden gebruikt. Wanneer de externe authenticatiemodus wordt gebruikt, wordt het aanmeldscherm bij de applicatie opgehaald bij het opstarten van het apparaat.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►RANDAPPARATUUR Externe telmodus Anders dan bij de externe authenticatiemodus wordt het aanmeldscherm van de externe accountapplicatie niet weergegeven wanneer het apparaat in de externe telmodus wordt gestart. Er wordt alleen een melding van de opdrachtstatus naar de externe accountapplicatie verzonden. Externe telmodus kan samen met de functie voor gebruikersbediening van het apparaat worden gebruikt.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN Wanneer papier vastloopt, wordt het bericht "Papierstoring" weergegeven op het aanraakscherm en wordt het afdrukken en scannen gestopt. Tik in dat geval op de toets [Oplos. papierstoringen bekijken] in het aanraakscherm. Als u op deze toets tikt, wordt uitgelegd hoe u het vastgelopen papier kunt verwijderen. Volg de aanwijzingen.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD ONDERHOUD In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het apparaat kunt reinigen en hoe u de tonercartridge, de Toneropvangbak en de stempelcartridge kunt vervangen. REGELMATIG ONDERHOUD Voor een optimale werking moet het apparaat regelmatig worden gereinigd. Gebruik geen ontvlambare sprays bij het reinigen van het apparaat.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD SCANGEBIED Wanneer zwarte of witte strepen op de gescande afbeelding zichtbaar zijn bij het gebruik van de automatische documentinvoereenheid, reinig dan het scangebied (het dunne lange glas naast de glasplaat). Gebruik voor het reinigen van dit onderdeel het glasreinigingsmiddel dat in de automatische documentinvoereenheid is opgeslagen. Vergeet niet om het glasreinigingsmiddel terug te plaatsen op de opslaglocatie nadat u het hebt gebruikt.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD 6 Plaats het glasreinigingsmiddel terug op zijn plaats. Als u de MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/MX-4060N/MX-5050N/MX-6050N gebruikt 1 Open de automatische documentinvoereenheid en verwijder het glasreinigingsmiddel. 2 Reinig het scangebied op de glasplaat met het glasreinigingsmiddel. 3 Plaats het glasreinigingsmiddel terug op zijn plaats.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD DE TONERKANALEN VAN DE FOTOGELEIDENDE DRUM REINIGEN Als u zwarte of gekleurde strepen ziet nadat u de glasplaat en de automatische documentinvoereenheid hebt gereinigd, moet u de tonerkanalen van de fotogeleidende drum reinigen met de tonerkanaalreiniger. Het tonerkanaal van de MX-5050N/MX-5070N/MX-6050N/MX-6070N wordt automatisch gereinigd. De tonerkanaalreiniger kan niet worden gebruikt.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD Reinig het tonerkanaal. 4 (1) Duw de tonerkanaalreiniger voorzichtig helemaal naar binnen. (2) Verwijder de tonerkanaalreiniger voorzichtig. Breng de tonerkanaalreiniger zo naar binnen dat etiket (A) aan de kant van het reinigingsdoel en etiket (B) aan de kant van de reiniger zijn geplaatst, zoals hieronder getoond. (B) (A) (B) Herhaal stap 4 voor alle overige tonerkanalen. 5 In totaal zijn er 4 plaatsen om te reinigen in het apparaat, zoals getoond.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD 8 Sluit de voorklep. • Als het probleem aanhoudt nadat u deze stappen heeft uitgevoerd, herhaalt u de reinigingsprocedure door nog een keer of 3 heen en weer te gaan. • Wanneer u de knop gebruikt om de tonerkanalen te reinigen, trekt en duwt u de knop langzaam van de ene kant naar de andere.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD DE PT-LADER VAN DE PRIMAIRE TRANSPORTBAND REINIGEN Als u zwarte of gekleurde strepen ziet nadat u de glasplaat, de automatische documentinvoereenheid en de tonerkanalen hebt gereinigd, moet u de PT-lader reinigen met de PT-laderreiniger. 1 Open de voorklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD 5 Sluit de voorklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD DE LASEREENHEID REINIGEN Wanneer de lasereenheid in het apparaat vuil wordt, kunnen lijnpatronen (gekleurde lijnen) zichtbaar worden op de afdruk. Lijnen (gekleurde strepen) identificeren die zijn veroorzaakt door een vuile lasereenheid • De gekleurde strepen zijn altijd op dezelfde plaats zichtbaar. (De lijnen zijn nooit zwart.) • De gekleurde strepen lopen evenwijdig aan de richting waarin het papier wordt ingevoerd.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD Controleer of het reinigingsgedeelte op de punt van de reiniger schoon is. 4 Reiniger 5 Als het reinigingsgedeelte vuil is, moet u het van de reiniger verwijderen en vervangen door een schoon exemplaar. Zie stap 5 tot en met 7 voor de procedure voor het vervangen van het reinigingsgedeelte. Als het reinigingsgedeelte niet vuil is, gaat u naar stap 8. Pak een vervangend reinigingsgedeelte uit de toneropvangbak.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD Reinig de lasereenheid. 8 (1) Houd het reinigingsgedeelte omlaag gericht en steek de reiniger langzaam in de opening die u wilt reinigen. Zorg dat het reinigingsgedeelte omlaag is gericht. Etiketten vergelijkbaar met (A) zijn aangebracht op gebieden die moeten worden gereinigd. (A) (2) Steek de reiniger volledig in de opening en trek deze vervolgens naar buiten.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD 11 Duw de toneropvangbak in het apparaat. Duw net zolang totdat u een "klikkend" geluid hoort dat aangeeft dat de linker- en rechtergrendels zijn vergrendeld. 12 Sluit de voorklep. HET OPPERVLAK VAN DE DOORVOERROL REINIGEN Als het papier vaak vastloopt bij de invoer van enveloppen of zwaar papier via de doorvoerlade, neem dan de aanvoerrol af met een schone, zachte, vochtige doek met water of een neutraal schoonmaakmiddel.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD DE TONERCARTRIDGE VERVANGEN Vervang de tonercartridge altijd wanneer het bericht "Vervang de tonercartridge." wordt weergegeven. Houd één set vervangende tonercartridges bij de hand, zodat u altijd meteen een nieuwe tonercartridge kunt installeren wanneer de toner op is. Op de MX-5050N/MX-5070N/MX-6050N/MX-6070N kunt u een tonercartridge vervangen zonder het afdrukken te onderbreken.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD 1 Als u de MX-5050N/MX-5070N/MX-6050N/MX-6070N gebruikt Magenta Geel Cyaan Open de tonerklep. Zwart Als u de MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3070N/MX-3550N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4050N/MX-4060N/ MX-4070N gebruikt Magenta Geel 2 Cyaan Open de voorklep. Zwart Trek de tonercartridge naar u toe. De lege tonercartridge wordt naar voren uitgeworpen zodat u deze kunt verwijderen. Trek de tonercartridge horizontaal voorzichtig naar buiten.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD 3 Haal een nieuwe tonercartridge uit de verpakking en schud deze vijf- of zesmaal heen en weer (van links naar rechts). 4 Plaats de nieuwe tonercartridge langzaam horizontaal in het apparaat. Een tonercartridge van een andere kleur kan niet worden geïnstalleerd. Zorg dat u een tonercartridge van dezelfde kleur installeert. 5 6 Duw stevig totdat u een "klik" hoort. Als u de MX-5050N/MX-5070N/MX-6050N/MX-6070N gebruikt Sluit de tonerklep.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD • Gooi tonercartridges niet in het vuur. Gooi geen tonerafvalverzamelaars in het vuur. • Bewaar tonercartridges buiten bereik van kleine kinderen. • Als u de tonercartridge rechtop bewaart, kan de toner hard en onbruikbaar worden. Sla tonercartridges altijd op hun zijkant op.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD DE TONEROPVANGBAK VERVANGEN De toneropvangbak vangt het teveel aan toner op dat vrijkomt bij het afdrukken. Als de toneropvangbak bijna vol is, wordt het bericht 'Vervang toneropvangbak.' weergegeven. Als dit bericht verschijnt, tikt u op de toets die op het aanraakpaneel wordt weergegeven om de procedure voor het vervangen van de toneropvangbak weer te geven.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD DE STEMPELCARTRIDGE VERVANGEN Als een stempeleenheid (AR-SU1) is geïnstalleerd op de automatische documentinvoereenheid en de stempel licht is geworden, vervangt u de stempelcartridge (AR-SV1). Verbruiksgoederen Stempelcartridge (2 in verpakking) AR-SV1 Als u de MX-3070N/MX-3570N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N gebruikt 1 Open de automatische documentinvoereenheid. 2 Verwijder de aandrukplaat van de automatische documentinvoereenheid.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD 5 Installeer een nieuwe stempelcartridge. 6 Duw de stempeleenheid terug op zijn plaats. Duw de stempeleenheid naar binnen totdat deze vastklikt. 7 Sluit de automatische documentinvoereenheid om de aandrukplaat te bevestigen. Als de automatische documentinvoereenheid is gesloten, wordt de aandrukplaat op de glasplaat bevestigd op de automatische documentinvoereenheid.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►ONDERHOUD Als u de MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/MX-4060N/MX-5050N/MX-6050N gebruikt 1 Open de documentinvoerlade. 2 Verwijder de stempelcartridge. 3 Installeer een nieuwe stempelcartridge. 4 Sluit de documentinvoerlade.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►TEKENINVOER TEKENINVOER NAMEN EN FUNCTIES VAN AANRAAKTOETSEN Open het aanraaktoetsenbord om de naam van een bestand, programma, map of gebruiker te registreren. Sluit het aanraaktoetsenbord af. Geeft de ingevoerde tekst weer. Vult de opgeslagen woorden in. U kunt woorden opslaan in de "Instellingen". Tik op een toets om tekst in te voeren. De toetstypen verschillen al naar gelang de geselecteerde invoermodus. Verandert de toetsindeling.
Pictogrammen KOPIEERAPPARAAT Functies die u kunt gebruiken in de modus Eenvoudige Kopie Eco Milieuvriendelijke functies Functies voor kopiëren op speciale media • HET TYPE EN FORMAAT VAN PAPIER IN DE DOORVOERLADE OPGEVEN . . . . . . . . . . . . VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT KOPIEERMODUS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EENVOUDIGE MODUS . . . . . . . . . . . . . . . . . . • NORMALE MODUS. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
KOPIEERAPPARAAT FUNCTIES TER VERBETERING VAN DE VEILIGHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-81 • GEGEVENS TER PREVENTIE VAN NIET-GEAUTORISEERDE KOPIEËN TOEVOEGEN (VERBORGEN PATROONAFDRUK) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-81 • TRACEERBARE GEGEVENS GEFORCEERD AFDRUKKEN (TRACEERGEGEVENSAFDRUK) . . . . . . . . . . 2-83 FUNCTIES VOOR HET AANPASSEN VAN DE UITVOERPOSITIE EN KANTLIJN . . . . . . . . . . . . . . • KANTLIJNEN TOEVOEGEN (KANTLIJNVERSCHUIVING) . . . . . . . .
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT KOPIEERMODUS Er zijn twee modi om te kopiëren: de eenvoudige modus en de normale modus. De eenvoudige modus is beperkt tot vaak gebruikte functies waarmee u de meeste kopieertaken eenvoudig kunt uitvoeren. Wanneer u gedetailleerde instellingen of speciale functies wilt selecteren, gebruikt u de normale modus. In de normale modus kunnen alle functies worden gebruikt.
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT NORMALE MODUS In de normale modus kunt u elke functie-instelling selecteren die kan worden gebruikt voor kopiëren. Voer het aantal kopieën in. Aantal exempl. De instellingstoetsen die worden gebruikt voor kopiëren. Geeft de functies weer die kunnen worden gebruikt in de kopieermodus. Snelbestand Kleurmodus Geg.
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT Schakelen tussen modi vanuit een modus Tik om over te schakelen uit een van de modi. op de modusweergave. Overschakelen naar de Eenvoudige modus 1 Eenvoudige Kopie Eenvoudige Scan Best. ophalen van schijf LIJN PRINTER Sharp OSA Tik op [Eenvoudige Kopie]. Opdracht Status Het beginscherm van eenvoudige kopie wordt weergegeven. Origineel Adres A4 Adresboek CA E-mailadres Verzendgeschiedenis Voorbeeldweergave Auto Inst.
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT Overschakelen naar de Eenvoudige modus 1 Eenvoudige Scan Best. ophalen van schijf LIJN Tik op de modusweergave. Opdracht Status Zoeken in alg. adressen Adres Faxnummer Adresboek PRINTER Sharp OSA Belichting Verzendgeschiedenis Auto Resolutie Zoeknummer oproepen Extra Fijn Origineel Direct TX Programma oproepen Opdr. samenst. Geregistreerde inst. oproepen Zelfde beeld verz. als faxadres Langz. scanm.
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT KOPIEERPROCEDURE In dit gedeelte worden de belangrijkste procedures uitgelegd voor kopiëren. Selecteer instellingen in de onderstaande volgorde om ervoor te zorgen dat het kopiëren probleemloos verloopt. Raadpleeg voor gedetailleerde procedures voor het selecteren van instellingen, de uitleg van elke instelling in dit hoofdstuk. 1 Schakel over naar de kopieerfunctie. ► DE KOPIEERMODUS SELECTEREN (pagina 2-4) Plaats het origineel.
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT 4 Scan het origineel. Tik op de toets [Voorbeeld- weergave] om het origineel te scannen. In de eenvoudige modus In de normale modus Origineel A4 Aantal exempl. Papier Selectie A4 Verzenden en afdrukken 1 Details Snelbestand Kleurmodus Meerkleuren Dubbelz. Kopie Kopieerfactor Nietje / Perforatie Gegevens in map opslaan Auto A4 Ecoprogramma oproepen Papierformaat 100% Papiercassette 1 Geg.
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT 6 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten. Wanneer u slechts één set kopieën maakt, hoeft u het aantal kopieën niet op te geven. • Tik op de toets [CA] om alle instellingen te annuleren. Wanneer u op de toets [CA] tikt, worden alle eerder geselecteerde instellingen gewist en keert u terug naar het basisscherm. • Tik op de toets [Kopiëren annuleren] om het kopiëren te annuleren.
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT HET FORMAAT VAN HET ORIGINEEL CONTROLEREN Eenvoudige modus Het formaat van het geplaatste origineel wordt weergegeven in de linker bovenhoek van het scherm. Als u het origineel in de automatische documentinvoereenheid plaatst, verschijnt het pictogram origineel naast het formaat van het origineel. Origineel Details A4 Papier Selectie A4 Dubbelz.
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT Standaardformaten Standaardformaten zijn formaten die het apparaat automatisch kan detecteren. Selecteer als u het standaardformaat wilt opgeven, in de "Instellingen" (beheerder) [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Apparaatbeheer] → [Instelling Detectie Formaat Origineel].
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT Stand van het geplaatste origineel Plaats het origineel zoals hieronder wordt getoond. Als u het origineel in een onjuiste stand plaatst, is de perforatie- of nietpositie mogelijk niet correct is. Bekijk de afdrukstand of de voorbeeldafbeelding in het voorbeeldscherm.
KOPIEERAPPARAAT►VOORDAT U HET APPARAAT ALS KOPIEERAPPARAAT GEBRUIKT DE PAPIERLADE VOOR HET KOPIËREN SELECTEREN Het apparaat is ingesteld om automatisch de papierlade te selecteren die papier bevat van hetzelfde papierformaat als het geplaatste origineel (Automatische papierselectie.). Als het papierformaat van het origineel niet juist kan worden gedetecteerd omdat het een niet-standaard formaat is of als u het papierformaat voor het kopiëren wilt veranderen, kunt u handmatig een papierlade selecteren.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe de instellingen worden geselecteerd in het basisscherm van de eenvoudige modus. ► DE KOPIEERMODUS SELECTEREN (pagina 2-4) KOPIËREN DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID GEBRUIKEN VOOR KOPIËREN 1 Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 4 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten. Wanneer u slechts één set kopieën maakt, hoeft u het aantal kopieën niet op te geven. Twee of meer sets kopieën maken: Tik op de toets voor het aantal exemplaren om het aantal kopieën op te geven. Origineel A4 Details Papier Selectie A4 Dubbelz.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 4 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten. Wanneer u slechts één set kopieën maakt, hoeft u het aantal kopieën niet op te geven. Twee of meer sets kopieën maken: Tik op de toets voor het aantal exemplaren om het aantal kopieën op te geven. Origineel A4 Details Papier Selectie A4 Dubbelz.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 5 6 Tik op de toets [Voorbeeld- weergave]. Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten. DE GLASPLAAT GEBRUIKEN VOOR 2-ZIJDIG KOPIËREN Originelen kopie Automatisch 2-zijdig kopiëren van 1-zijdige originelen Tweezijdig kopiëren helpt papier besparen.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 4 Origineel A4 Details Papier Selectie A4 Dubbelz. Kopie Papiercassette 1 1→1 CA Voorbeeldweergave Kopieerfactor Nietje / Perforatie 100% Off Aantal kopieën Controleer het papier (lade) en de kleurmodus die u wilt gebruiken voor kopiëren en tik op de toetsen voor andere instellingen die u wilt selecteren. Tik op de toets [Origineel] en geef de stand van het origineel op, zodat de afdrukstand goed herkend wordt.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. KLEURMODI VOOR KOPIËREN Selecteer de kleurmodus Automatisch, Meerkleuren, Zwart/wit, 2 kleuren of Enkele kleur. Auto Het apparaat detecteert automatisch of een origineel in kleur of in zwart-wit is en schakelt naar de juiste modus (meerkleuren voor een origineel in kleur of zwart-wit voor een origineel in zwart-wit). Meerkl. Het origineel wordt gekopieerd in kleur. Z/W Het origineel wordt gekopieerd in zwart/wit.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. Kopiëren in twee kleuren Het origineel wordt in twee kleuren gekopieerd door een specifieke kleur te vervangen door een andere. 1 Tik op de toets [Kleurmodus]. 2 Tik op de toets [2 kleuren]. 3 Tik op de toets [Veranderen].
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. Kopiëren in een enkele kleur Het origineel wordt gekopieerd in elke willekeurige enkele kleur. 1 Tik op de toets [Details] om over te schakelen naar de normale modus. 2 Tik op de toets [Kleurmodus]. 3 Tik op de toets [Enkele Kleur]. 4 ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 2-5) Aantal exempl. 1 Tik op de toets [Veranderen]. Origineel Aanp. Formaat/Richting. Uitvoer Kleurmodus N-Up Meer pag. op een pag.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD WIJZIGEN BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL AUTOMATISCH AANPASSEN Standaard worden het belichtingsniveau en het origineeltype automatisch aangepast aan het origineel dat u kopieert. ([Auto] wordt weergegeven.) Deze functie past de afbeelding tijdens het kopiëren in zwart-wit en meerkleuren automatisch aan om de meest geschikte kopie te krijgen.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 2 Tik op of schuif met de schuifbalk om de belichtingsniveau voor kopieën aan te passen. Belichting Auto Handmatig Verhelder CA 3 Voorbeeldweergave Na de aanpassing tikt u op . Hiermee is de procedure in de eenvoudige modus beëindigd. Verdonker Aantal kopieën Z/W Start Kleur Start Tik op de toets [Details] als u meer gedetailleerde instellingen wilt kiezen en schakel over naar de normale modus.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 6 Aantal exempl. 1 Origineel Aanp. Formaat/Richting. Type + formaat momenteel opgegeven lade wijzigen Toner besparen Type belichting/origineel Tonerverbruik verminderen Auto Kleurmodus Aanpassing Achtergrond Handmatig Tekst Tekst/Foto Tekst/Afged.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. VERGROTEN/VERKLEINEN AUTOMATISCHE FACTORSELECTIE In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u automatisch de juiste factor kunt selecteren die overeenkomt met het papierformaat, wanneer u handmatig de papierlade wijzigt voor het maken van een kopie op papier met een ander formaat dan het origineel.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. HANDMATIGE FACTORSELECTIE In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een kopieerfactor kunt opgeven voor een kopie op papier van een ander formaat dan het origineel of hoe u het afbeeldingsformaat kunt wijzigen voor het kopiëren. U kunt de volgende drie methoden gebruiken om de kopieerfactor op te geven.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. De vaste-factortoets gebruiken 1 2 Tik op de toets [Kopieerfactor]. ► KOPIEERMODUS (pagina 2-3) Tik op stellen. Kopieerfactor ( 25~200 ) 100 Auto Image % Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op . Controleer of een geschikt papierformaat voor de factor is geselecteerd.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. De afmetingen van de afbeelding opgeven 1 Tik op de toets [Details] om over te schakelen naar de normale modus. 2 Tik op de toets [Kopieerfactor]. 3 ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 2-5) Aantal exempl. Origineel Aanp. Formaat/Richting. Auto Image Zoom Papierformaat X-y zoom B5->A4 70% A3->A4 100 Tik op de toets [op formaat] op het tabblad [Zoom].
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. DE LENGTE EN BREEDTE AFZONDERLIJK VERGROTEN/VERKLEINEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de horizontale en verticale kopieerfactor afzonderlijk kunt opgeven. Wanneer 50% is geselecteerd voor de horizontale factor en 70% voor de verticale factor 50% 70% U kunt de volgende twee methoden gebruiken om de kopieerfactor op te geven.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 3 Aantal exempl. Tik op de toets [X] en stel de factor X (horizontaal) in. Origineel 1 Aanp. Formaat/Richting. Kopieerfactor Papierformaat Papierinvoerlade wijzigen Auto Image Zoom X-y zoom Y X 100 100 ( 25~200 ) % ( 25~200 ) % Dubbelz.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 4 Aantal exempl. 1 Origineel Aanp. Formaat/Richting. Papierformaat Kopieerfactor Papierinvoerlade wijzigen op formaat Dubbelz. Kopie De kopieerfactor wordt berekend op basis van opgegeven formaten. Voer het beeldformaat en het afgewerkt formaat in.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. DE AFDRUKSTAND EN HET FORMAAT VAN HET ORIGINEEL SELECTEREN Als het origineel een niet-standaardformaat heeft of het formaat niet juist wordt gedetecteerd, geeft u het formaat van het origineel handmatig op. Stel de afdrukstand van de afbeelding in om ervoor te zorgen dat de afdrukstand van het geplaatste origineel goed wordt herkend. • Stel de afdrukstand en het formaat van het origineel in, voordat het origineel wordt gescand.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 5 Aantal exempl. Kleurmodus 1 Origineel Dubbelz. Kopie Afdrukstand Aanpassing Achtergrond Auto A4 Lege pagina Overslaan Lege pagina in orig. overslaan AB Directe Invoer Inch Aangepast Formaat Kopieerfactor Kopie vergroten/verkleinen A5 B5R A5R A4 A3 B5 A4R 216 x 340 Tik op de betreffende toets voor het formaat origineel. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. De afdrukstand en het formaat van een origineel in niet-standaard-formaat opgeven 1 Tik op de toets [Origineel] om de afdrukstand van het origineel in te stellen. 2 Tik op de toets [Details] om over te schakelen naar de normale modus. 3 Tik op de toets [Origineel]. 4 Tik op het tabblad [Directe Invoer]. 5 ► KOPIEERMODUS (pagina 2-3) ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 2-5) Aantal exempl.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. VAAK GEBRUIKTE ORIGINEELFORMATEN OPSLAAN Sla de veelgebruikte niet-standaard origineelformaten op. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u niet-standaard origineelformaten opslaat, ophaalt, wijzigt en wist. • Het opgeslagen origineelformaat blijft behouden, ook als het apparaat wordt uitgeschakeld. • U kunt maximaal 12 niet-standaard origineelformaten registreren voor kopiëren, faxen en het verzenden van afbeeldingen.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 5 Aantal exempl. Tik op een toets ( ) om een extra origineelformaat op te slaan. Kleurmodus 1 Origineel Dubbelz. Kopie Opslaan/Verwijderen Aanpassing Achtergrond Select. formaattoets om aangep. orig. formaat op te slaan/te verwijderen. Tik op een toets die geen formaat aangeeft. Lege pagina Overslaan Lege pagina in orig.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. Een opgeslagen origineelformaat ophalen 1 Tik op de toets [Details] om over te schakelen naar de normale modus. 2 Tik op de toets [Origineel]. 3 Tik op het tabblad [Aangepast Formaat]. 4 ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 2-5) Aantal exempl. 1 Origineel Tik op de toets van het origineelformaat dat u wilt ophalen. Opslaan/Verwijderen Origineel formaat Kleurmodus Afdrukstand Dubbelz.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. KOPIEËN MAKEN MET DE DOORVOERLADE KOPIEËN MAKEN MET DE DOORVOERLADE Naast kopieën op normaal papier kunt u met de doorvoerlade ook kopieën maken op transparanten, enveloppen, tabpapier en andere speciale media. Raadpleeg "GESCHIKTE PAPIERTYPEN (pagina 1-66)" voor meer informatie over papier dat in de doorvoerlade kan worden geplaatst.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. HET TYPE EN FORMAAT VAN PAPIER IN DE DOORVOERLADE OPGEVEN 1 Tik op de toets [Papier Selectie] en vervolgens op de toets van de doorvoerlade. 2 Tik op de toets [Type + formaat] en vervolgens op de toets die overeenkomt met het type van het geplaatste papier. 3 ► DE PAPIERLADE VOOR HET KOPIËREN SELECTEREN (pagina 2-13) Tik op de toets [Formaat] en vervolgens op de toets die overeenkomt met het formaat van het geplaatste papier.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. UITVOER INSTELLING SORTEREN/GROEPEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de sorteermethode kunt selecteren als u het gescande origineel wilt uitvoeren. Automatisch Sorteren Schakelt de sorteermodus in wanneer het origineel in de automatische documentinvoereenheid is geplaatst en schakelt de groepmodus in wanneer het origineel op de glasplaat is geplaatst. Sorteert de gescande originelen per set en voert ze uit.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. NIETINSTELLINGEN Geef op of de set van de uitvoer wordt geniet of niet. Stand Origineel - Nieten UIT Nietpositie Links Boven Rechts Er wordt niet geniet. 1 nietjes Staand 2 nietjes Nietloos 1 nietjes Liggend 2 nietjes Nietloos • U kunt de nietposities bekijken in het "VOORBEELDSCHERM (pagina 1-17)". Tekst wordt afgedrukt in het vooraf ingestelde formaat, ongeacht de instellingen voor kopieerfactor of papierformaat.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. Nieten AAN (behalve boekje) 1 Tik op de toets [Nietje / Perforatie]. ► KOPIEERMODUS (pagina 2-3) Tik op de toets [Origineel] en geef de stand van het origineel op, zodat de afdrukstand goed herkend wordt. ► De afdrukstand van het origineel opgeven (pagina 2-33) 2 Selecteer het aantal nieten en de nietpositie. Nietje / Perforatie Nieten Positie Off • Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. Zadelnieten 1 Tik op de toets [Nietje / Perforatie]. ► KOPIEERMODUS (pagina 2-3) Tik op de toets [Origineel] en geef de stand van het origineel op, zodat de afdrukstand goed herkend wordt. ► De afdrukstand van het origineel opgeven (pagina 2-33) 2 Selecteer . 3 Selecteer de instellingen voor inbindzijde en origineel. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. PERFORATIE-INSTELLINGEN Met deze functie perforeert u kopieën en voert u ze uit in de lade. Voorbeeld Origineel 1 Perforatieposities Origineel 2 Stand van origineel UIT Perforatieposities Perforatiepositie Links Boven Rechts Geen perforatie.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 1 Tik op de toets [Nietje / Perforatie]. ► KOPIEERMODUS (pagina 2-3) Tik op de toets [Origineel] en geef de stand van het origineel op, zodat de afdrukstand goed herkend wordt. ► De afdrukstand van het origineel opgeven (pagina 2-33) 2 Selecteer perforeren en stel de positie in. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. INSTELLING VOUWEN Deze functie wordt gebruikt om kopieën te vouwen voordat ze in de uitvoerlade worden geplaatst. Invouwen Uitvouwen • De standaard vouwinstelling aanpassen: Selecteer in 'Instellingen (beheerder)' [Systeeminstellingen] → [Kopieerinstellingen] → [Uitgangsinstellingen status] → [Vouwen]. • Een zadelsteek-afwerkingseenheid of zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) is vereist om de vouwfunctie te gebruiken.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. SCHEIDINGSPAGINA'S INVOEGEN TUSSEN KOPIEËN OF TAKEN Deze functie voegt scheidingspagina's tussen elke set kopieën of tussen elke taak. Als u scheidingspagina's invoegt tussen sets kopieën, kunt u aangeven of u de scheidingspagina wilt invoegen voor of na elke set. U kunt ook opgeven hoeveel exemplaren een set vormen. Als u scheidingspagina's invoegt tussen taken, kunt u aangeven of u de scheidingspagina wilt invoegen voor of na elke taak.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 3 Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. N-Up Scheidingspagina Meer pag. op een pag. plaatsen Bovenk sets insteken Handinvoer Papierlade Einde sets insteken Handinvoer Papierlade 1 Handinvoer Papierlade Insteken na taak Handinvoer Papierlade Vorige Kleurmodus (1~9999) Insteken voor taak Geef de invoegmodus voor de scheidingspagina op.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. KOPIËREN IN BATCHES MEERDERE ORIGINELEN ALS ENKELE PAGINA KOPIËREN (N-Up) Met deze functie kunt u meerdere origineelpagina's kopiëren op een enkel vel papier met dezelfde opmaak. Selecteer de functie 2-Up om twee pagina's te kopiëren op één vel, 4-Up om vier pagina's te kopiëren op één vel of 8-Up om acht pagina's te kopiëren op één vel.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 3 Tik op het aantal originelen dat u gezamenlijk wilt kopiëren en selecteer de toets lay-out. N-Up 6-Up 9-Up 16-Up 6-Up 9-Up 16-Up UIT CA 4 Voorbeeldweergave Aantal kopieën De afbeeldingen worden zo nodig gedraaid. Ga naar stap 7 als u klaar bent met het selecteren van de instellingen. Z/W Start Kleur Start Tik op de toets [Details] als u meer gedetailleerde instellingen wilt kiezen en schakel over naar de normale modus.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. TEGENOVER ELKAAR LIGGENDE PAGINA'S VAN EEN GEBONDEN DOCUMENT KOPIËREN (DUBBELZIJDIGE KOPIE) Met deze functie worden achtereenvolgens de linker- en rechterhelft van een origineel gekopieerd. Deze functie is nuttig bij het maken van kopieën van de twee tegenover elkaar liggende pagina's van een boek of ander gebonden document.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. Plaats het origineel op de glasplaat. 3 ► GLASPLAAT (pagina 1-84) Lijn het midden van het origineel uit op de juiste formaatmarkering . Formaatmarkering Middenlijn van B4-origineel Middenlijn van A3-origineel Middenlijn van 11" x 17"-origineel De pagina aan deze kant wordt als eerste gekopieerd. Middenlijn van origineel Alle instellingen annuleren: Tik op de toets [CA].
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART ALS ENKELE PAGINA KOPIËREN (KAARTFORMAAT) Met deze functie kunt u de voor- en achterzijde van een kaart op één vel kopiëren, niet op aparte vellen. Deze functie is handig om kopieën te maken ter identificatie en om papier te besparen.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. • Tik op de gebieden die breedte- en hoogteformaten weergeven en voer het formaat met de cijfertoetsen in. • Als u het formaat snel wilt instellen, geeft u eerst met de cijfertoetsen een waarde op die dicht bij de gewenste waarde ligt en past u deze vervolgens aan met . • Wanneer u het selectievakje [Aanp. aan papierformaat] instelt op juiste verhouding tot het origineelformaat.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. DEZELFDE AFBEELDING HERHALEN OP ÉÉN VEL (OPMAAK HERHALEN) Met deze functie kopieert u dezelfde originele afbeelding meerdere malen op één vel. U kunt elk van de volgende drie typen herhaalde kopie instellen.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. Kopiëren door automatisch het herhalingsaantal te berekenen (Auto-Herhalen) 1 Plaats het origineel. 2 Tik op de toets [Details] om over te schakelen naar de normale modus. 3 Tik op de toets [Overige] en vervolgens op de toets [Opmaak herhalen]. 4 Tik op de toets [Auto-Herhalen]. 5 Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 7 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten. Kopiëren door een herhalingsaantal op te geven (Vaste herhaling) 1 Plaats het origineel. 2 Tik op de toets [Details] om over te schakelen naar de normale modus. 3 Tik op de toets [Overige] en vervolgens op de toets [Opmaak herhalen]. 4 Tik op de toets [Vaste herh.].
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 6 Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. Opmaak herhalen Kleurmodus Aantal zijden Aanpassing Achtergrond Belichting 2x herhalen Type/belichting selecteren 4x herhalen 8x herhalen 16x herhalen Vorige Voorbeeldweergave Z/W Start CA Tik op [Aantal zijden] om een herhalingsaantal in te stellen. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
KOPIEERAPPARAAT►BELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN. 5 6 Tik op de toets [Origineel] en selecteer een origineelformaat. Als u op de toets voor het origineelformaat tikt, wordt de afdrukstand van het origineel aangegeven bij "Hoe instellen?". Plaats het origineel zo dat de stand overeenkomt met de afdrukstand die wordt getoond. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op . Overige Kleurmodus Opmaak herhalen Aanpassing Achtergrond Autom. opmaak van herh.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES ANDERE FUNCTIES Andere functies worden ingesteld in het basisscherm van de normale modus. ► DE KOPIEERMODUS SELECTEREN (pagina 2-4) Andere functies kunnen niet worden geselecteerd in de eenvoudige modus. UITVOER- EN OPMAAKBEWERKINGSFUNCTIES KOPIEËN MAKEN MET FOLDERFORMAAT (BOEKJE) Kopieën die worden gemaakt via "Boekje", kunnen in het midden worden gevouwen om een boekje te maken. Deze functie is handig als u van kopieën een aantrekkelijk boekje of folder wilt maken.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES • Als u een boekjekopie van een boek of ander gebonden origineel wilt maken, gebruikt u de functie Boekjekopie. ► EEN FOLDER KOPIËREN (BOEKKOPIE) (pagina 2-67) • Als de functie Boekje is geselecteerd, wordt de functie voor 2-zijdig kopiëren automatisch geselecteerd. Als er instellingen zijn geselecteerd die 2-zijdig kopiëren verhinderen, kunt u de functie Boekje niet gebruiken. • Scan de originelen op volgorde: van de eerste pagina tot de laatste pagina.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 5 Tik als u een kaft wilt invoegen, op de toets [Kaftinstelling] en op de toets [On]. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. De kaftinvoerlade wijzigen: Tik op de toets [Papierlade] om het ladeselectiescherm te tonen. Tik op de kaftinvoerlade op het ladeselectiescherm. Raadpleeg "DE PAPIERLADE VOOR HET KOPIËREN SELECTEREN (pagina 2-13)" voor meer informatie.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES MEERDERE ORIGINELEN KOPIËREN OP ELKE PAGINA VAN HET BOEKJE (BOEKJE 2-Up OF 4-Up PAGINA'S OP 1 VEL) Met deze functie kunt u twee of vier origineelpagina's gelijkelijk op één pagina van de inbindkopie kopiëren. Deze functie is handig als u van een minimum aantal kopieën een aantrekkelijk boekje of een folder wilt maken.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 4 Aantal exempl. 1 Origineel Aanp. Formaat/Richting. Sorteren/groepen Boekje Sorteren/groepen wijzigen N-Up Meer pag. op een pag. plaatsen Off Selecteer Origineel Type. Linkse Binding Tablet 1-Zijdig Rechts inbinden 2-Zijdig Boekje 2-Zijdig Schr.Blok Tik op de toets [1-Zijdig], [2-Zijdig Boekje] of [2-Zijdig Schr.Blok] al naar gelang welke van toepassing is op de originelen. Als u geen kaft wilt invoegen, gaat u naar stap 6.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 9 Tik op [Rand]en selecteer de rand. Overige N-Up U kunt een lijn invoegen tussen de pagina's die op een vel zijn gerangschikt. Tik als u klaar bent met het invoeren van de instellingen, achtereenvolgens twee keer op de toetsen en [Vorige]. Selecteer type origineel om op te maken op 1 pagina. Lay-out Off 2-Up 4-Up 6-Up Rand Off Extra scan CA Origineel Vorige Z/W Start Kleur Start Alle instellingen annuleren: Tik op de toets [CA].
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES EEN FOLDER KOPIËREN (BOEKKOPIE) Met deze functie kunt u een kopie maken van de twee tegenover elkaar liggende pagina's van een open boek of ander gebonden document. Kopieën die u maakt met deze functie kunnen in het midden worden gevouwen om een boekje te maken. Deze functie is handig als u van kopieën een aantrekkelijk boekje of folder wilt maken.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Overige Selecteer een inbindpositie. Nieten Wissen Boekkopie Als u geen kaft wilt invoegen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. Ga vervolgens naar stap 5. Randschaduw wissen Selecteer inbindrand origineel. Kleurmodus Off Links inbinden Rechts inbinden Voorbeeldweergave CA Kaftinstelling Vorige 4 A3 Z/W Start Kleur Start De instelling voor boek kopiëren annuleren: Tik op de toets [Off].
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES EEN INBINDKOPIE-ORIGINEEL SPLITSEN PER PAGINA (BOEK SPLITSEN) Met deze functie wordt een zadelsteekorigineel, zoals een catalogus of folder, per pagina gesplitst en in volgorde gekopieerd. • Boek splitsen moet worden opgegeven voordat het origineel wordt gescand. • Deze functie ondersteunt drie bindzijden voor originelen: rug links, rug rechts en bovenzijde open. • Het gescande origineel wordt in het midden gesplitst. De glasplaat is voor deze functie niet beschikbaar.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES FUNCTIES OM PAPIER EN TIJD TE BESPAREN LEGE PAGINA'S IN EEN ORIGINEEL OVERSLAAN (LEGE PAGINA OVERSLAAN) Als het gescande origineel lege pagina's bevat, worden deze met deze functie overgeslagen, zodat alleen gevulde pagina's worden gekopieerd. Het apparaat detecteert lege pagina's, zodat u nutteloze kopieën kunt overslaan zonder een origineel te controleren. Lege pagina De lege pagina's worden niet gekopieerd.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. Lege pagina Overslaan Dubbelz. Kopie N-Up Meer pag. op een pag. plaatsen Kleurmodus Off Wissen Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. Randschaduw wissen Lege pagina overslaan Lege pag./rugschaduw overslaan Voorbeeldweergave Z/W Start Vorige Tik op de toets [Lege pagina overslaan] of [Lege pag./rugschaduw overslaan].
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES DE ACHTERGROND AANPASSEN DOOR LICHTE DELEN VAN HET ORIGINEEL DONKERDER OF LICHTER TE MAKEN (ACHTERGROND AANPASSING) U kunt de achtergrond aanpassen door de lichte delen van het origineel donkerder of lichter te maken. Niveau [+] [+] maakt de achtergrond donkerder. [-] maakt de achtergrond lichter. Pas de lichte gedeelten op deze manier aan. Niveau [-] U moet Achtergrond Aanpassing selecteren voordat u het origineel scant.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Plaats het origineel. Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat. ► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82) ► GLASPLAAT (pagina 1-84) Alle instellingen annuleren: Tik op de toets [CA]. 4 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES EEN PROEFKOPIE MAKEN (PROEFKOPIE) Met deze functie maakt u een proefkopie voordat u het opgegeven aantal kopieën maakt. Controleer bij een proefkopie de voorbeeldafbeelding. Wijzig zo nodig de instelling. Als u deze functie gebruikt, wordt het gescande origineel opgeslagen op het apparaat, zodat u het origineel in de gewijzigde instelling niet opnieuw hoeft te scannen.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Plaats het origineel. Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat. ► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82) ► GLASPLAAT (pagina 1-84) Alle instellingen annuleren: Tik op de toets [CA]. 4 Aantal kopieën Aantal exempl. 1 Verzenden en afdrukken Snelbestand Kleurmodus Meerkleuren Geg.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 6 Aantal exempl. Programmaregistratie 1 Huidige inst. registreren Kleurmodus Meerkleuren Ecoprogramma oproepen Origineel Auto A4 Papierformaat Druk op [Start Afdrukken] om door te gaan. Om nogmaals een proefkopie te maken, drukt u op [Proefkopie]. Auto Dubbelz. Kopie 1-Zijdig→1-Zijdig Kopieerfactor 100% Belichting Proefkopie Auto Controleer het kopieerresultaat. Als geen probleem wordt gevonden, tikt u op de toets [Start Afdrukken].
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 4 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start]. Kleurmodus Controleer het aantal vellen van het origineel. Er zijn 1 pagina's van het origineel gescand. MeerkleurenGescande gegevens kopiëren? Origineel Auto Papierformaat Auto Dubbelz.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES TWEE APPARATEN GEBRUIKEN OM DE KOPIEERTIJD TE VERKORTEN (TANDEMKOPIE) Met deze functie wordt een kopieeropdracht gedeeld tussen twee apparaten die op het netwerk zijn aangesloten, zodat de kopieertijd kan worden verkort. Mastermachine en client machine De mastermachine voert het scannen uit en de client machine die bij de mastermachine staat geregistreerd, voert het afdrukken uit zonder het origineel te scannen.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 1 2 Plaats het origineel. Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat. Als u de glasplaat gebruikt voor het scannen van meerdere origineelpagina's, moet u het origineel wijzigen en op de toets [Z/W Start] of [Kleur Start] tikken. ► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82) ► GLASPLAAT (pagina 1-84) Tik op de toets [Overige] en op de toets [Tandemkopie]. Op het pictogram wordt een vinkje weergegeven.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES INSTELLINGEN VOOR ECO-AANBEVELING WEERGEVEN (SCHERM ECO-AANBEVELINGSFUNCTIE) Als het basisscherm van de normale modus wordt weergegeven, worden de instellingen voor eco-aanbeveling weergegeven. Deze functie is niet beschikbaar in de eenvoudige modus. Het scherm eco-aanbevelingsfunctie gebruiken: "Instellingen (beheerder)" → [Systeeminstellingen] → [Energie Besparen] → [Eco-instelling] → [Toon scherm Eco Aanbevelings Functie]. De weergegeven functies zijn als volgt.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES FUNCTIES TER VERBETERING VAN DE VEILIGHEID GEGEVENS TER PREVENTIE VAN NIET-GEAUTORISEERDE KOPIEËN TOEVOEGEN (VERBORGEN PATROONAFDRUK) Tekens die onbevoegd kopiëren voorkomen, zoals vooraf ingestelde of aangepaste tekst, worden onzichtbaar in een achtergrondpatroon geplaatst. Wanneer een uitvoervel met een patroonafdruk wordt gekopieerd, worden de verborgen tekens weergegeven.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. Stempel Verborgen patroonafdruk Datum en stempel afdrukken Standaardinstellingen Off Afdrukkleur On Belichting Instelling afdrukinhoud Kleurmodus ZWART Dubbelz. Kopie Standaard N-Up Tik op de toets [On] en geef zo nodig elk item op het tabblad [Standaardinstellingen] op. Meer pag. op een pag. plaatsen Tekengrootte Hoek Lettertypestijl Functieoverz.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES TRACEERBARE GEGEVENS GEFORCEERD AFDRUKKEN (TRACEERGEGEVENSAFDRUK) Met deze functie worden de vooraf opgegeven traceerbare gegevens afgedrukt om een onbevoegde kopie te voorkomen. Originelen Gedeelte voor traceergegevens • Als deze functie samen met een andere functie voor beeldsamenstelling wordt opgegeven, worden de traceergegevens bovenaan afgedrukt. • De traceergegevens worden boven- of onderaan buiten een afbeeldingsframe afgedrukt.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES FUNCTIES VOOR HET AANPASSEN VAN DE UITVOERPOSITIE EN KANTLIJN KANTLIJNEN TOEVOEGEN (KANTLIJNVERSCHUIVING) Met deze functie verschuift u de gekopieerde afbeelding naar rechts, links of omlaag om de kantlijn aan te passen. Dit is handig wanneer u kopieën wilt binden met een koord of in een map. Als u de afbeelding naar rechts verschuift, kunt u de Zonder Met kopieën aan de linkerzijde binden met een koord.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Tik op de richting voor de afbeeldingsverschuiving. Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. Kantlijnverschuiving Dubbelz. Kopie Papierformaat Zijde 1 Papierinvoerlade wijzigen Zijde 2 Off Aanpassing Achtergrond Rechts Links 10 Omlaag ( 0~50 ) mm 10 ( 0~50 0~50) ) mm mm Voorbeeldweergave CA Waarde van tweede pagina aanpassen aan eerste. Vorige 4 A3 Z/W Start Kleur Start Hiermee wordt de breedte van de kantlijnverschuiving ingesteld.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES RANDSCHADUWEN VOOR HET KOPIËREN WISSEN (WISSEN) De functie Wissen wordt gebruikt om de schaduwen te wissen die aan de randen van kopieën kunnen voorkomen bij het kopiëren van dikke originelen of boeken.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Tik op het selectievakje van de rand die u wilt wissen en geef de wispositie op. Boekje Overige Kopiëren als boekje Origineel Wissen Wissen Aanp. Formaat/Richting. Dubbelz. Kopie Omhoog Buitenkader Frame+midden opgeven Links Kleurmodus Aanpassing Achtergrond Rechts Omlaag Omgekeerde positie van achterzijde wissen Voorbeeldweergave Vorige A3 Z/W Start CA Kleur Start Controleer of het selectievakje waarop u tikte is ingesteld op .
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES KOPIËREN VAN ORIGINELEN ZONDER AFSNIJDEN VAN DE RAND (FULL BLEED KOPIËREN) Met deze functie kunt u een volledig origineel kopiëren op papier dat groter is dan het originele formaat zonder afbeeldingen bij de rand af te snijden. De functie perforatie kan niet worden gebruikt. 1 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Kopieer volledig]. "Selecteer een lade met een groter papierformaat dan het formaat van het origineel." wordt weergegeven op de pagina. Tik op [OK].
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES IN HET MIDDEN VAN HET PAPIER KOPIËREN (CENTREREN) Met deze functie centreert u de gekopieerde afbeelding op het papier. Hiermee kunt u de afbeelding midden op het papier plaatsen wanneer het origineelformaat kleiner is dan het papierformaat of wanneer u de afbeelding verkleint. Zonder de centreerfunctie Met de centreerfunctie Centreren moet worden opgegeven voordat het origineel wordt gescand.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES EEN PAPIERPOSITIE OPGEVEN (AFBEELDING POSITIONEREN) Met deze functie verplaatst u het gescande origineel naar een opgegeven positie om een kopie te maken. U kunt een kopie maken op elke gewenste positie aangezien u deze kunt precies kunt instellen. We raden aan om de bovenkant op te geven als startzijde van het origineel.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 4 Stelt een verplaatsingsafstand in. Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. Wissen Afbeelding positioneren Geef startpositie voor afdrukken aan. Wissen Tik op het gedeelte dat de verplaatsingsafstand aangeeft op de voor- of achterzijde en voer de afstand in met de cijfertoetsen. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. Randschaduw wissen Dubbelz.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES SCANFUNCTIES EEN GROOT AANTAL ORIGINELEN COLLECTIEF SCANNEN (OPDRACHT SAMENSTELLING) Deze functie splitst de originelen in sets en voert deze per set in de automatische documentinvoereenheid bij het kopiëren van zeer grote aantallen originelen. Hierdoor hoeft u de kopieën niet meer te sorteren. Als u in sets verdeelde originelen scant, scan dan eerst de set die de eerste pagina bevat.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 2 3 Pas de instellingen zo nodig aan. Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid en tik op de toets [Start] om het eerste origineel te scannen. Indicator Lijn Plaats de originelen volledig in de documentinvoerlade. Originelen kunnen worden opgestapeld tot aan de indicatorlijn. ► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82) 4 Kleurmodus Origineel Plaats de volgende set originelen en tik op de toets [Start].
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES De kopieerinstelling voor elke set van originelen wijzigen Wijzig zo nodig de kopieerinstellingen voor elke set originelen. Voer de stappen uit die hieronder staan beschreven voordat u het volgende origineel gaat scannen zoals in stap 4 van "In de modus Opdracht Samenstelling kopiëren (pagina 2-92)". Een instelling [Scheidingspagina] kan niet worden gewijzigd voor de tweede en latere sets. 1 Tik op de toets [Wijzig instel.]. 2 Wijzig de kopieerinstellingen.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES ORIGINELEN VAN VERSCHILLEND FORMAAT SCANNEN (ORIGINEEL MET GEMENGDE FORMATEN) Deze functie kopieert originelen met verschillende formaten gelijktijdig; zelfs wanneer originelen van B4-formaat (8-1/2" x 14") vermengd zijn met originelen van A3-formaat (11" x 17"). Wanneer u de originelen scant, detecteert het apparaat automatisch het formaat van elk origineel en kiest daarbij het geschikte papierformaat.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES • Als [Afwijkende breedte] is geselecteerd op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/ MX-4060N/MX-5050N/MX-6050N, is automatisch 2-zijdig scannen niet mogelijk. • Wanneer [Afwijkende breedte] is geselecteerd, kan de nietfunctie niet worden gebruikt.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 4 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten. MX-2630N/MX-3050N/MX-3060N/MX-3550N/MX-3560N/MX-4050N/MX-4060N/MX-5050N/MX-6050N Als de afbeelding scheef op het papier staat als u de functie Orig. met gemengd formaat hebt gebruikt voor originelen met verschillende formaten, open dan de deksel van de documentinvoereenheid, pas de stand van de schakelaar aan en plaats de originelen.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES SCANNEN VAN DUNNE ORIGINELEN (LANGZAME SCANMODUS) Als u dunne originelen via de automatische documentinvoereenheid wilt scannen, kunt u gebruikmaken van deze functie die helpt voorkomen dat dunne originelen vastlopen. A A B C D B C D De langzame scanmodus moet worden opgegeven voor het scannen van het origineel. De modi "2-Zijdig→2-Zijdig" en "2-Zijdig→2-Zijdig" van automatisch 2-zijdig kopiëren kunnen niet worden gebruikt.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES DE RESOLUTIE AANPASSEN TIJDENS HET SCANNEN (RESOLUTIE) Met deze functie past u de resolutie aan tijdens het scannen van het origineel. Zo wordt uitvoer van hoge kwaliteit of met snelheidsprioriteit ingeschakeld volgens de toepassing. • De resolutie moet worden opgegeven voor het scannen van het origineel. • De resolutie-instelling wordt toegepast wanneer u een zwart-witkopie van volledig formaat maakt. 1 2 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Scanresolutie].
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES FUNCTIES VOOR HET TOEVOEGEN VAN TEKST EN AFBEELDINGEN DATUMS, PAGINANUMMERS EN WATERMERKEN AFDRUKKEN (STEMPEL) Met deze functie kunt u informatie op kopieën afdrukken die niet op het origineel wordt weergegeven, zoals de "Datum" of een "Stempel". U kunt de volgende zes typen informatie afdrukken. • Datum • paginanummer • Stempel • Kopieën • Tekst • Watermerk Als stempel of watermerk kunt u bijvoorbeeld de volgende teksten afdrukken: "VERTROUWELIJK" of "PRIORITEIT".
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 1 Plaats het origineel. 2 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Stempel]. 3 Tik op het tabblad dat u wilt afdrukken en tik vervolgens op de Indeling. Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat. ► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82) ► GLASPLAAT (pagina 1-84) U kunt de opmaak van het tabblad [Tekst] opgeven met behulp van voorkeurtekst of via het aanraaktoetsenbord.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES Instellen met het tabblad [Tekst] Tik op de toets [Directe Invoer] op het tabblad [Tekst] om het aanraaktoetsenbord te tonen. Gebruik het aanraaktoetsenbord om eventueel gewenste tekens in te voeren. Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. Aangep. afb. Stempel Geregistr. beelden combineren Alles annuleren Aantal kopieën Off Tekst Watermerk 2 1 3 Patroonafdruk Onbevoegd kopiëren voorkomen Kleurmodus Dubbelz. Kopie Vooringest. tekst N-Up Meer pag. op een pag.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES EEN GEREGISTREERDE AFBEELDING TOEVOEGEN AAN EEN ORIGINEEL (AANGEPASTE AFBEELDING) Met deze functie voegt u een afbeelding, die op het apparaat wordt geregistreerd, toe aan een origineel om een kopie te maken. De volgende twee typen aangepaste afbeeldingen zijn beschikbaar.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES Gecombineerde functie Aangepaste afbeeldingsbewerkingen Kopieer volledig Maakt een normale stempelkopie. Centreren Maakt een normale stempelkopie zonder centreren. Kleurbijstellingen Maakt een stempelkopie met de geregistreerde gegevens. Stempel Maakt een stempelkopie in het menu Stempel. Foto herhalen Kan niet worden gecombineerd. Vergrot. over meerdere pag. Kan niet worden gecombineerd.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 5 Stel [Pagina afdrukken] of [Afdrukpositie] in. Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. Stempel Aangepaste afbeelding Datum en stempel afdrukken (4) Selecteer afbeelding om te bedienen. Off Kleurmodus Afbeelding Niet (5) Aangepast stempel Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. Dubbelz. Kopie N-Up Meer pag. op een pag.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES KAFTEN INVOEGEN IN KOPIEËN (KAFTEN/ INSTEEKVELLEN) Met deze functie kunt u een ander papiertype invoegen in de pagina's die overeenkomen met de voor- en achterkaften van een kopieeropdracht. Deze functie is handig wanneer u het papier voor de kaft wilt wijzigen om het geheel een beter uiterlijk te geven. Configureer zo nodig de instellingen voor invoegvellen.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES Instellingsvoorwaarden per kaft Gemaakte kopieën Achterkaft 1 Niet gekopieerd 2 3 4 5 6 Voorkaft 1-Zijdige kopie 1 Niet gekopieerd 2 3 4 5 6 Hiermee kunt u een voorkaft invoegen aan het begin van kopieën en een 1-zijdige kopie maken als achterkaft op de zesde origineelpagina. 2-Zijdige kopie Hiermee kunt u een voorkaft invoegen aan het begin van kopieën en een 2-zijdige kopie maken als achterkaft op de vijfde of zesde origineelpagina.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES Instellingsvoorwaarden per kaft 2 1 1-Zijdige kopie 5 6 Gemaakte kopieën Achterkaft 3 Voorkaft 6 Niet gekopieerd 2-Zijdige kopie 5 6 3 4 1 2 Hiermee maakt u een 1-zijdige kopie met als voorkaft de eerste origineelpagina en een 1-zijdige kopie met als achterkaft de zesde origineelpagina. Hiermee kunt u insteekvellen invoegen aan einde van kopieën.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES Instellingsvoorwaarden per kaft 2-Zijdige kopie 3 5 6 1 4 Gemaakte kopieën Achterkaft 2 Voorkaft 2-Zijdige kopie Hiermee kunt u een 2-zijdige kopie maken op de eerste en tweede origineelpagina als voorkaft en een 2-zijdige kopie op de vijfde en zesde origineelpagina als achterkaft.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES Instellingsvoorwaarden per kaft Gemaakte kopieën Achterkaft 2 1 1-Zijdige kopie 3 4 5 6 Voorkaft 2-Zijdige kopie 2-Zijdige kopie 3 4 5 6 1 2 Hiermee kunt u een 1-zijdige kopie maken met als voorkaft de eerste origineelpagina en een 2-zijdige kopie met als achterkaft de zesde origineelpagina.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 2-zijdig kopiëren van 2-zijdige originelen Instellingsvoorwaarden per kaft Niet gekopieerd 3 5 6 1 4 Gemaakte kopieën Achterkaft 2 Voorkaft Niet gekopieerd 1-Zijdige kopie 3 5 6 1 4 Hiermee kunt u insteekvellen invoegen aan het begin en einde van kopieën. Niet gekopieerd 2-Zijdige kopie 5 6 3 4 1 2 Hiermee kunt u een 1-zijdige kopie maken met als voorkaft de eerste origineelpagina en een achterkaft aan het einde van kopieën.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES Instellingsvoorwaarden per kaft 2-Zijdige kopie 3 4 1 6 Gemaakte kopieën Achterkaft 2 Voorkaft 1-Zijdige kopie 2-Zijdige kopie 5 6 3 4 1 2 Hiermee kunt u een 2-zijdige kopie maken op de eerste en tweede origineelpagina als voorkaft en een 1-zijdige kopie op de zesde origineelpagina als achterkaft. * De vijfde origineelpagina wordt niet gekopieerd.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 4 Tik op de toets [Wijzigen]. Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. N-Up Kaften/Insteekvellen Voorkaft Alles annuleren Achterkaft Plaats blad Meer pag. op een pag. plaatsen Kleurmodus Margeverschv. Pos. verschuiven voor marge Off Handinvoer On Normaal Wijzigen Geen kopie maken Voorbeeldweergave PapierladeInstellingen Paginaopmaak Vorige 5 CA A3 Z/W Start Kleur Start Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES INVOEGVELLEN INVOEGEN IN KOPIEËN (KAFTEN/ INSTEEKVELLEN) Met deze functie kunt u een vel op een specifieke pagina invoegen als invoegvel. Er zijn twee typen invoegvellen. Invoegposities kunnen worden opgegeven. Voeg zo nodig kaften in. Raadpleeg "KAFTEN INVOEGEN IN KOPIEËN (KAFTEN/INSTEEKVELLEN) (pagina 2-106)" bij het invoegen van voorbladen. Bijvoorbeeld: voeg A in na pagina 3 en voeg B in na pagina 5.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES Gemaakte kopieën 3 6 5 1 3 5 6 2 4 1 Voeg een invoegvel in met de 2-zijdige kopieermodus. 2 Voeg een invoegvel in met de 1-zijdige kopieermodus. 4 Kopieerinstellingen van invoegvel 2-Zijdige kopie Hiermee kunt u een 2-zijdige kopie maken van de derde en vierde origineelpagina op een invoegvel. 2-zijdig origineel kopiëren Gemaakte kopieën 3 4 5 6 1 3 5 5 6 2 4 1 Voeg een invoegvel in met de 2-zijdige kopieermodus.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 1 Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid. ► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82) 2 Tik op de toets [Overige] en vervolgens op de toets [Kaften/Insteekvellen]. 3 Tik op het tabblad [Plaats blad]. 4 Tik op de toets [Invoegtype A] en op de toets voor weergave van de pagina voor invoegbladen. De instellingen voor Invoegtype B t/m invoegtype H zijn hetzelfde als de instellingen voor Invoegtype A.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 7 Als u alleen invoegvel A wilt invoegen, tikt u op de toets [Geen kopie maken]. Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. Kaften/Insteekvellen Alles annuleren Kleurmodus Margeverschv. Invoegtype A Pos. verschuiven voor marge Kopie op insteekvel A Papierlade Handinvoer Normaal Geen kopie maken Simplex Dubbelz.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES DE PAGINAOPMAAK VAN KAFTEN EN INVOEGVELLEN CONTROLEREN, BEWERKEN EN WISSEN (PAGINAOPMAAK) Het bewerken van geregistreerde kaften en invoegvellen verschilt, zoals u hieronder kunt zien. • Voor de "Omslagvel" kunt u instellingen wijzigen zoals papiertype, kopiëren/niet kopiëren, 1-zijdig en 2-zijdig kopiëren. • Voor "Plaats blad" kunt u alleen het paginanummer wijzigen waar u een invoegvel wilt invoegen.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES INVOEGVELLEN INVOEGEN TUSSEN TRANSPARANTEN (TRANSPARANT-INSTEEKVELLEN) Wanneer u kopieert op transparanten, blijven de vellen door statische elektriciteit mogelijk aan elkaar plakken. Met de functie voor transparant-insteekvellen wordt automatisch een vel papier ingevoegd tussen elk vel transparant, zodat de vellen makkelijker te hanteren zijn. U kunt ook op invoegvellen kopiëren.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 4 Overige Tik op de toets [On]. Origineel Aanp. Formaat/Richting. N-Up Transparant-Insteekvellen Meer pag. op een pag. plaatsen Kleurmodus Off Kopie ook op insteekvellen maken Margeverschv. Pos. verschuiven voor marge On Pap.lade insteekv. Papiercassette 1 Voorbeeldweergave Als u een kopie wilt maken op invoegvellen, tikt u op het selectievakje [Kopie ook op insteekvellen maken] om dit in te stellen op .
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES FUNCTIES VOOR SPECIFIEK GEBRUIK TABTEKSTEN OP TABPAPIER KOPIËREN (TABKOPIE) Laad een vel tabpapier in de doorvoerlade en maak een kopie op een tab. Bereid de juiste originelen voor tabteksten voor. ABC ABC ABC DEF DEF GHI GHI De afbeelding wordt verplaatst met de breedte van de tab. Bereid originelen voor die passen bij de tabposities.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES Tab kopiëren met rechts inbinden Originelen 1 Definitieve afbeelding De originelen plaatsen Tabpapier laden Documentinvoerlade Zijde 2 1 Originelen Plaats de originelen zo dat zijde zonder tabtekst als eerste wordt ingevoerd. Glasplaat Plaats het tabpapier zo dat de tab op het eerste vel van u afgericht is. 1 Plaats zo dat de zijde met de tabtekst links is. Tabkopie moet worden opgegeven voordat het origineel wordt gescand.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Overige Origineel Aanp. Formaat/Richting. Proefkopie Tabkopie 1 controlepagina kopiëren Bestand Gegevens in map opslaan Origineel Off Kopieren Kleurmodus Belichting On Type/belichting selecteren Beeldverschuiving 10 (0~20) mm Voorbeeldweergave Z/W Start Vorige CA Kleur Start Stel een breedte in voor de afbeeldingsverschuiving (tabbreedte).
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES EEN POSTERFORMAATKOPIE MAKEN (VERGROTING OVER MEERDERE PAGINA'S) Met deze functie kopieert u een vergrote originele afbeelding over meerdere vellen. Origineel (formaat A4 (8-1/2" x 11")) Kopie (vergrote afbeelding op 8 vellen A3 (11" x 17") papier) • U moet Vergrot. over meerdere pag. selecteren voordat u het origineel scant. • Plaats een origineel op de glasplaat. • Als Vergrot. over meerdere pag. is geselecteerd, wordt de afdrukstand gewijzigd in verticaal.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Overige Kleurmodus Vergrot. Over meerdere pag. Aanpassing Achtergrond Wissen Belichting Type/belichting selecteren AB Inch Formaat Origineel Vergrotingsfactor A5 A4 A2 (A3x2) A3 B5 A1 (A3x4) A3 A0 (A3x8) A0x2 Voorbeeldweergave CA Tik op de toets voor het formaat waarnaar u het origineel wilt vergroten. De afdrukstand wordt getoond. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige].
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES MET SPIEGELBEELD KOPIËREN (SPIEGELBEELD) Met deze functie maakt u kopieën door het origineel om te keren tot spiegelbeeld. Originelen Spiegelbeeld kopiëren Geef Spiegelbeeld op voordat u een origineel scant. 1 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Spiegel- Beeld]. Op het pictogram wordt een vinkje weergegeven. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op de toets [Vorige].
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES FUNCTIES VOOR HET AANPASSEN VAN DE UITVOER EN DICHTHEID ZWART EN WIT OMKEREN IN EEN KOPIE (Z/W OMGEKEERD) Deze functie wordt gebruikt om zwart en wit om te keren in een kopie, zodat u een negatief krijgt. Deze functie kan alleen voor kopiëren in zwart-wit worden gebruikt. Wanneer u originelen met veel zwart kopieert (hetgeen veel toner vereist), kunt u kopiëren met Z/W Omgekeerd en zo toner besparen.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES EENVOUDIG AANPASSEN VAN DE AFBEELDINGSKWALITEIT (SNELLE AANPASSING AFBEELDINGSKWALITEIT) U kunt de kleur en omtrek van afbeeldingen en tekst eenvoudig aanpassen. U moet Snelle Aanpassing Afbeeldingskwaliteit selecteren voordat u het origineel scant. 1 2 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Snelle Aanpassing Afbeeldingskwaliteit]. Tik op of verplaats de schuifregelaar om de beeldkwaliteit aan te passen. Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES ROOD/GROEN/BLAUW AANPASSEN IN KOPIEËN (RGB-INSTELLING) Met deze functie versterkt of verzwakt u een van de drie kleurcomponenten rood (R), groen (G) of blauw (B). R(rood)+ G(groen)+ B(blauw)+ RGB moet worden opgegeven voordat het origineel wordt gescand. 1 2 3 Tik op de toets [Overige] en op de toets [RGB aanpassen]. Tik op de toets voor de kleur die u wilt wijzigen. Tik op of schuif met de schuifbalk om de kleur aan te passen. Origineel Overige Aanp.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES DE SCHERPTE VAN EEN AFBEELDING AANPASSEN (SCHERPTE) Met deze functie past u de scherpte aan voor een scherpere of zachtere afbeelding. Zachter Scherper De scherpte moet worden opgegeven voordat het origineel wordt gescand. 1 2 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Scherpte]. Tik op de toets of schuif met de schuifbalk om de scherpte aan te passen. Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES DE KLEUR AANPASSEN (KLEURBALANS) U kunt de kleur, toon en densiteit van kopieën aanpassen. Gebruik het tabblad [Kleur] voor de instellingen van kleurenkopieën, of het tabblad [Z/W] voor instellingen van zwart/ wit-kopieën. Als u het tabblad [Kleur] selecteert, worden de densiteit van de kleuren geel, magenta, cyaan en zwart verdeeld in drie bereiken en u kunt de densiteit van elk bereik aanpassen.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES 3 Aanp. Formaat/Richting. RGB Kleurbalans Instellen Alles annuleren Pas Kleurtoon aan voor Kopie. + Y M H Type/belichting selecteren Z/W L M M H Dikte van RGB aanpassen Belichting Kleur L Tik op de toets of schuif met de schuifbalk om de kleurbalans aan te passen.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES DE HELDERHEID VAN EEN KOPIE AANPASSEN (HELDERHEID) Met deze functie past u de helderheid van een kleurenkopie aan. Originelen Donker Licht De helderheid moet worden opgegeven voordat het origineel wordt gescand. 1 2 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Helderheid]. Origineel Overige Aanp. Formaat/Richting. Intensiteit Helderheid Intensiteit aanpassen Deze instelling wordt allen toegepast op kleur.
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES DE INTENSITEIT VAN EEN KOPIE AANPASSEN (INTENSITEIT) Met deze functie past u de intensiteit (verzadiging) van een kleurenkopie aan. De intensiteit verzwakken Originelen De intensiteit versterken U moet de intensiteit instellen voordat u het origineel scant. Deze functie kan niet worden gecombineerd met [Kopie van kopie] of [Kleur Verbetering] in 'Belichting'. 1 2 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Intensiteit].
KOPIEERAPPARAAT►HANDIGE KOPIEERFUNCTIES HANDIGE KOPIEERFUNCTIES TUSSENOPDRACHT Met deze functie onderbreekt u een opdracht in uitvoering en drukt u het origineel dat is opgegeven als tussenopdracht met voorrang af. Wanneer u dringend een kopie moet maken terwijl een lange kopieersessie of andere opdracht wordt uitgevoerd, kunt u de functie voor een tussenopdracht gebruiken. • De toets [Onderbreken] wordt niet weergegeven wanneer een origineel wordt gescand.
KOPIEERAPPARAAT►HANDIGE KOPIEERFUNCTIES 4 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om de tussenopdracht te starten. De onderbroken opdracht wordt hervat zodra de tussenopdracht is voltooid. In de functie voor een tussenopdracht wordt geen afdrukvoorbeeld van het gescande origineel weergegeven.
KOPIEERAPPARAAT►HANDIGE KOPIEERFUNCTIES GEGEVENS VERZENDEN TIJDENS HET KOPIËREN Met deze functie kunt u tijdens het kopiëren een fax verzenden, een e-mail met een afbeelding als bijlage verzenden of gegevens in de netwerkmap opslaan. U moet de bestemming vooraf in het adresboek opslaan. ► ADRESBOEK (pagina 1-96) De fax- en beeldoverdracht begint na het kopiëren en voor de overdracht worden dezelfde instellingen gebruikt als voor de kopie.
KOPIEERAPPARAAT►HANDIGE KOPIEERFUNCTIES 5 Stel elke kopieerinstelling naar wens in. Deze kopieerinstellingen worden gebruikt voor faxverzending. Afhankelijk van de functie zijn enkele instellingen mogelijk niet beschikbaar. U kunt een voorbeeld van het gescande origineel bekijken door op de toets [Voorbeeld- weergave] te tikken. 6 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten. Na het kopiëren begint het verzenden.
KOPIEERAPPARAAT►HANDIGE KOPIEERFUNCTIES KOPIEEROPDRACHTEN Wanneer u op de opdrachtstatusweergave tikt, worden de opdrachten in een lijst weergegeven. U kunt de status van een kopieeropdracht controleren door op het tabblad [Afdrukken] te tikken.
KOPIEERAPPARAAT►HANDIGE KOPIEERFUNCTIES PROGRAMMA'S Programma's worden ingesteld in het basisscherm van de normale modus. ► DE KOPIEERMODUS SELECTEREN (pagina 2-4) Programma's kunnen niet worden opgeslagen in de eenvoudige modus. EEN PROGRAMMA OPSLAAN Met deze functie worden kopieerinstellingen gezamenlijk opgeslagen als één programma. Het opgeslagen programma kan eenvoudig worden opgeroepen. Raadpleeg "EEN PROGRAMMA OPROEPEN (pagina 2-142)" voor informatie over het oproepen van een programma.
KOPIEERAPPARAAT►HANDIGE KOPIEERFUNCTIES • Er kunnen 48 programma's worden opgeslagen. • De programma-instellingen blijven geregistreerd, ook wanneer de hoofdschakelaar is uitgeschakeld. • Een programma kan ook als sneltoets worden opgeslagen in een beginscherm of favoriet. Zo kunt u het programma snel oproepen. 1 Geef de kopieerfunctie op die u wilt opslaan. Geef in het basisscherm [Programmaregistratie] weer in het actiepaneel. 2 3 Tik op [Programmaregistratie] in het actiescherm. Aantal exempl.
KOPIEERAPPARAAT►HANDIGE KOPIEERFUNCTIES 5 Selecteer of het programma wordt toegevoegd aan het beginscherm of de favorieten. Registratie van programma is voltooid. Het kan ook worden geregistreerd als Programmaregistratie favoriet of in het beginscherm om te gebruiken als snelkoppeling. Selecteer programmanr.
KOPIEERAPPARAAT►HANDIGE KOPIEERFUNCTIES 2 Aantal exempl. 1 Programma oproepen Verwijderen Geregistreerde instelling wordt aangeroepen bij indrukken. Registreren in favorieten Voorinstelling prgramma Registreren in beginscherm 01 01 02 02 03 03 04 04 05 05 06 06 07 07 08 08 09 09 10 10 Overige 3 Tik op [Verwijderen] in het actiescherm.
Pictogrammen Eco Milieuvriendelijke functies PRINTER Functies voor afdrukken op speciale media HANDIGE PRINTERFUNCTIES PRINTERFUNCTIE VAN HET APPARAAT HANDIGE FUNCTIES VOOR HET MAKEN VAN FOLDERS EN POSTERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • EEN INBINDKOPIE MAKEN (BOEKJE/ZADELSTEEK). . . . . . . . . . . . . . . . . • AFDRUKKEN MET INSTELLING VOOR KANTLIJNVERSCHUIVING (KANTLIJN). . . . . • EEN GROTE POSTER MAKEN (POSTER AFDRUKKEN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PRINTER AFDRUKFUNCTIES VOOR SPECIALE DOELEINDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • BEPAALDE PAGINA'S OP ANDER PAPIER AFDRUKKEN (ANDER PAPIER) . . . . . . . . . . . • INSTEEKVELLEN TOEVOEGEN BIJ HET AFDRUKKEN OP TRANSPARANTEN (TRANSPARANT-INSTEEKVELLEN) . . . . . . . . • SCHEIDINGSPAGINA'S INVOEGEN TUSSEN OPDRACHTEN OF KOPIEËN. . . . . . . . . . . . . . • EEN CARBONAFDRUK AFDRUKKEN (CARBONAFDRUK) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
PRINTER►PRINTERFUNCTIE VAN HET APPARAAT PRINTERFUNCTIE VAN HET APPARAAT Het apparaat is standaard uitgerust met een meerkleuren-printerfunctie. Er moet een printerdriver worden geïnstalleerd om te kunnen afdrukken vanaf uw computer. Stel met behulp van de onderstaande tabel vast welke printerdriver u moet gebruiken. Windows-omgeving Type printerdriver PCL6 Het apparaat ondersteunt de PCL6-printerbesturingstalen van Hewlett-Packard.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN Aan de hand van het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken vanuit 'WordPad', een standaardapplicatie van Windows. • Het menu dat wordt gebruikt om af te drukken, kan per applicatie variëren. • De knop die wordt gebruikt om het eigenschappenvenster van de printerdriver te openen (meestal [Eigenschap] of [Voorkeursinstellingen]), kan per toepassing verschillen.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING Selecteer de afdrukinstellingen. 3 (1) Klik op de tab [Algemeen]. (1) (2) Selecteer het formaat van het origineel. • U kunt maximaal zeven door de gebruiker gedefinieerde formaten in het menu vastleggen. U kunt een origineel formaat opslaan door [Extra papier] of een van de opties [Gebruiker1] tot en met [Gebruiker7] in het menu te selecteren en op de toets [OK] te klikken.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING HET SCHERM INSTELLINGEN VAN DE PRINTERDRIVER / HELP RAADPLEGEN Het scherm Instellingen van de printerdriver bestaat uit negen tabbladen. Klik op de tab om het bijbehorende tabblad te openen. Voor alle instellingen kunt u het Help-scherm raadplegen. Klik rechtsonder in het scherm op de knop [Help]. (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (1) Tabs: Klik op om de verschillende tabbladen weer te geven.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING (6) Afdrukbeeld Een visuele weergave van de gevolgen van de huidige instellingen op het afdrukbeeld. De afwerkinstellingen en de kleurmodus worden met pictogrammen aangeduid. (7) Machineafbeelding Hier ziet u welke opties op het apparaat zijn geïnstalleerd en de papier- en uitvoerladen die worden gebruikt. (8) De knop [Help] Hiermee opent u het Help-venster van de printerdriver.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING OP ENVELOPPEN AFDRUKKEN U kunt de doorvoerlade gebruiken om op enveloppen af te drukken. • Zie 'GESCHIKTE PAPIERTYPEN (pagina 1-66)' voor meer informatie over papier dat in de doorvoerlade kan worden geladen. • Zie 'PAPIER IN DE DOORVOERLADE LADEN (pagina 1-76)' voor de procedure voor het laden van papier in de doorvoerlade. • Zie 'PAPIER SELECTEREN (pagina 3-7)' voor meer informatie over het laden van papier.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING AFDRUKKEN ALS DE FUNCTIE GEBRUIKERSAUTHENTICATIE IS INGESCHAKELD De gebruikersinformatie (zoals gebruikersnaam en wachtwoord) die moet worden ingevoerd, varieert naargelang de gebruikte authenticatiemethode. U moet dan ook contact opnemen met de beheerder van het apparaat voordat u gaat afdrukken.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING 2 Voer uw gebruikersinformatie in. (1) (1) Klik op de tab [Taakverwerking]. (2) Voer uw gebruikersinformatie in. (2) (3) (4) • Als de authenticatie wordt uitgevoerd op gebruikersnaam, selecteert u [Loginnaam] en voert u uw gebruikersnaam in. • Als de authenticatie wordt uitgevoerd op gebruikersnaam en wachtwoord, selecteert u [Loginnaam/Wachtwoord] en voert u uw gebruikersnaam en wachtwoord in. Voer 1 tot 32 tekens in voor het wachtwoord.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING VEELGEBRUIKTE FUNCTIES INSTELLINGEN OPSLAAN TIJDENS HET AFDRUKKEN De instellingen die bij het afdrukken op de verschillende tabbladen zijn geconfigureerd, kunnen als Favoriet worden opgeslagen. Door veelgebruikte instellingen of ingewikkelde kleurinstellingen onder een speciale naam op te slaan kunt u die eenvoudig opnieuw selecteren wanneer u ze nodig hebt. U kunt instellingen opslaan vanaf elk tabblad in het eigenschappenvenster van de printerdriver.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING OPGESLAGEN INSTELLINGEN GEBRUIKEN U kunt met één muisklik uw opgeslagen favorieten (veelgebruikte instellingen of ingewikkelde kleurinstellingen) toepassen op uw afdrukken. 1 Selecteer de printerdriver van het apparaat in het afdrukvenster van de toepassing en klik op de knop [Voorkeursinstellingen].
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN WINDOWS-OMGEVING Klik in Windows Vista op het pictogram van de printerdriver van het apparaat. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printerdriver van het apparaat en selecteer [Eigenschappen van printer]. 3 Klik in Windows Vista op het menu [Organiseren] en vervolgens op [Eigenschappen]. Klik op het tabblad [Algemeen] op de knop [Voorkeursinstellingen]. 4 Klik in Windows Vista op de knop [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] op het tabblad [Algemeen].
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN MAC OS-OMGEVING AFDRUKKEN IN EEN MAC OS-OMGEVING BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN Aan de hand van het onderstaande voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken vanuit "TextEdit", een standaardapplicatie van Mac OS X. • Raadpleeg de handleiding software-installatie voor informatie over het installeren van de printerdriver en de configuratie in een Mac OS-omgeving. • Het menu dat wordt gebruikt om af te drukken, kan per applicatie variëren.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN MAC OS-OMGEVING 4 Selecteer de afdrukinstellingen. MX-xxxx (1) (1) Controleer of de juiste printer is geselecteerd. (2) Selecteer een optie in het menu en configureer de instellingen. (3) Klik op de knop [Druk af]. (2) (3) PAPIER SELECTEREN In dit gedeelte wordt het instellen van [Papierinvoer] in het venster met afdrukinstellingen uitgelegd.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN MAC OS-OMGEVING OP ENVELOPPEN AFDRUKKEN U kunt de doorvoerlade gebruiken om op enveloppen af te drukken. • Zie 'GESCHIKTE PAPIERTYPEN (pagina 1-66)' voor meer informatie over papier dat in de doorvoerlade kan worden geladen. • Zie 'PAPIER IN DE DOORVOERLADE LADEN (pagina 1-76)' voor de procedure voor het laden van papier in de doorvoerlade. • Zie 'PAPIER SELECTEREN (pagina 3-15)' voor meer informatie over het laden van papier.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN MAC OS-OMGEVING AFDRUKKEN ALS DE FUNCTIE GEBRUIKERSAUTHENTICATIE IS INGESCHAKELD De gebruikersinformatie (zoals gebruikersnaam en wachtwoord) die moet worden ingevoerd, varieert naargelang de gebruikte authenticatiemethode. U moet dan ook contact opnemen met de beheerder van het apparaat voordat u gaat afdrukken. Het menu dat wordt gebruikt om af te drukken, kan per applicatie variëren.
PRINTER►AFDRUKKEN IN EEN MAC OS-OMGEVING 2 Voer uw gebruikersinformatie in. (1) MX-xxxx (1) Controleer of de printernaam van het apparaat is geselecteerd. (2) Selecteer [Taakverwerking]. (3) Klik op het tabblad [Verificatie]. (2) (4) Voer uw gebruikersinformatie in. (3) (4) (5) • Wanneer authenticatie wordt uitgevoerd via gebruikersnaam/wachtwoord, voert u uw gebruikersnaam in bij 'Gebruikersnaam' en uw wachtwoord (1 tot 32 tekens) bij 'Wachtwoord'.
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES VEELGEBRUIKTE FUNCTIES DE KLEURMODUS SELECTEREN Onderstaande opties zijn beschikbaar voor de 'Kleurfunctie' (een verzameling kleuren die bij het afdrukken wordt gebruikt): Automatisch Het apparaat bepaalt automatisch of de pagina een kleuren- of zwart/wit-pagina is en drukt de pagina navenant af. Pagina's met andere kleuren dan zwart en wit worden afgedrukt met de toners Y (geel), M (magenta), C (cyaan) en Bk (zwart).
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES Mac OS (1) (2) (1) Selecteer [Kleur]. (2) Selecteer 'Kleurfunctie'.
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES DE RESOLUTIE SELECTEREN U kunt kiezen uit de volgende drie opties voor 'Printermodus' (resolutie): 600 dpi Deze modus is geschikt voor het afdrukken van gewone tekst of tabellen. 600 dpi (hoge kwaliteit) Hogere afdrukkwaliteit van kleurenfoto's en tekst. 1200 dpi * Selecteer deze modus als u kleurenfoto's en dunne lijnen scherper wilt afdrukken. * Dit item kan niet worden gebruikt op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3550N/MX-4050N/MX-5050N/MX-6050N.
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES 2-ZIJDIG AFDRUKKEN Het apparaat kan op beide zijden van het papier afdrukken. Deze functie komt bij veel afdrukopdrachten van pas en is met name handig wanneer u een eenvoudige folder wilt afdrukken. 2-Zijdig afdrukken bespaart bovendien papier. Stand van papier Afdrukresultaten Lange zijde Korte zijde Korte zijde Lange zijde Staand Liggend De pagina's worden zo afgedrukt dat deze aan de linker- of rechterzijde kunnen worden gebonden.
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES Mac OS (1) (2) (1) Selecteer [Lay-out]. (2) Selecteer [Lange kant binden] of [Korte kant binden]. HET AFDRUKBEELD AANPASSEN AAN HET PAPIER Met deze functie wordt het formaat van het afdrukbeeld automatisch vergroot of verkleind zodat dit overeenkomt met het formaat van het in het apparaat geladen papier.
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES Windows (1) (2) (3) (1) Klik op de tab [Algemeen]. (2) Selecteer het oorspronkelijke formaat bij [Origineel Formaat] (bijvoorbeeld: A4). (3) Selecteer het papierformaat dat u voor het afdrukken wilt gebruiken [Uitvoergrootte] (bijvoorbeeld: A3). Als het opgegeven uitvoerformaat groter is dan het oorspronkelijke formaat, zal de afgedrukte afbeelding worden vergroot.
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES MEERDERE PAGINA'S OP EEN PAGINA AFDRUKKEN Met deze functie kunt u het afdrukbeeld verkleinen en meerdere pagina's afdrukken op één vel papier. Het is ook mogelijk alleen de eerste pagina in het oorspronkelijke formaat af te drukken en meerdere verkleinde pagina's op de volgende vellen af te drukken.
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES Windows (1) (3) (2) (4) (1) Klik op de tab [Lay-out]. (2) Selecteer het aantal pagina's per vel. (3) Selecteer de volgorde van de pagina's. (4) Als u randlijnen wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje [Rand] in zodat een vinkje weergegeven. wordt • Als u de eerste pagina normaal wilt afdrukken (als kaft), schakelt u het selectievakje [N pagina's met omslag] in ( ).
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES LEGE PAGINA'S OVERSLAAN TIJDENS HET AFDRUKKEN Als het gescande origineel lege pagina's bevat, worden de lege pagina's overgeslagen. Het apparaat detecteert lege pagina's en drukt ze niet af. Zo worden geen onnodige lege pagina's afgedrukt en hoeft u voor het afdrukken niet te controleren op lege pagina's. Lege pagina Geen lege pagina's afdrukken Afdrukken Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving.
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES AFDRUKKEN NIETEN/PERFORATIES MAKEN IN UITVOER Functie Nieten Met de nietfunctie kunt u de uitvoer nieten. U kunt de nietfunctie combineren met 2-zijdig afdrukken om verfijnde producten te maken. Met deze functie kunt u aanzienlijk wat tijd besparen bij het maken van hand-outs voor vergaderingen of ander geniet materiaal. U kunt de nietposities en het aantal nietjes selecteren om onderstaande nietresultaten te verkrijgen.
PRINTER►VEELGEBRUIKTE FUNCTIES Windows (1) (2) (1) Klik op de tab [Bezig met voltooien]. (2) Selecteer de nietfunctie of de perforatiefunctie. • Voor de nietfunctie selecteert u het aantal nietjes in het menu 'Nieten' en de nietpositie in het menu 'Positie'. • Voor de perforatiefunctie selecteert u het type perforatie in het menu 'Perforatie' en de perforatiepositie in het menu 'Positie'. Naast het tabblad [Bezig met voltooien] kan de [Nieten] ook worden ingesteld op het tabblad [Algemeen].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES HANDIGE PRINTERFUNCTIES HANDIGE FUNCTIES VOOR HET MAKEN VAN FOLDERS EN POSTERS EEN INBINDKOPIE MAKEN (BOEKJE/ZADELSTEEK) Met de functie Inbindkopie kunt u afdrukken op de voor- en achterzijde van elk vel, zodat de vellen kunnen worden gevouwen en ingebonden om een folder te maken. Als een zadelsteek-afwerkingseenheid is geïnstalleerd en u 'Boekje' en 'Nieten' hebt geselecteerd, worden de kopieën automatisch gevouwen en uitgevoerd.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Als een zadelsteek-afwerkingeenheid is geïnstalleerd (4) (5) (4) Klik op de tab [Bezig met voltooien]. (5) Selecteer [Rugnieten] bij 'Nieten'. Als een zadelsteek-afwerkingseenheid (grote capaciteit) is geïnstalleerd en de taak niet goed wordt uitgevoerd met [Rugnieten], selecteert u [Rugnieten (omgekeerd)]. Mac OS (1) (2) (3) (4) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer 'Zijde voor inbinden'. (3) Selecteer [Zadelnieten].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES AFDRUKKEN MET INSTELLING VOOR KANTLIJNVERSCHUIVING (KANTLIJN) Deze functie wordt gebruikt om het afdrukbeeld te verschuiven zodat de kantlijn links, rechts of boven aan het papier wordt vergroot. Als een afwerkingseenheid of een zadelsteek-afwerkingseenheid is geïnstalleerd, kunnen de niet- en perforatiefuncties van het apparaat ook in combinatie worden gebruikt. Dit is handig wanneer u de afdrukken wilt nieten of perforeren, maar de inbindstrook de tekst overlapt.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Mac OS (1) (2) (3) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer 'Zijde voor inbinden'. (3) Selecteer 'Margeverschuiving'.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES EEN GROTE POSTER MAKEN (POSTER AFDRUKKEN) Eén pagina met afdrukgegevens wordt vergroot en afgedrukt op meerdere vellen papier (4 vellen (2x2), 9 vellen (3x3) of 16 vellen (4x4)). De vellen kunnen vervolgens worden samengevoegd om een grotere poster te vormen. Voor een nauwkeurige uitlijning van de vellen kunt u er randlijnen op afdrukken of overlapranden maken (overlapfunctie). Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES FUNCTIES VOOR HET AANPASSEN VAN HET FORMAAT EN DE RICHTING VAN DE AFBEELDING DE AFDRUKPOSITIE OP ONEVEN EN EVEN PAGINA'S AFZONDERLIJK AANPASSEN (AFDRUKPOSITIE) Met deze functie kunt u verschillende afdrukposities (kantlijnen) afzonderlijke instellen voor oneven en even pagina's en de pagina's afdrukken. Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. Windows (1) (3) (4) (2) (5) (1) Klik op de tab [Lay-out]. (2) Klik op de knop [Afdrukpositie]. (3) Kies [Extra].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES HET AFDRUKBEELD 180 GRADEN DRAAIEN (180 GRADEN DRAAIEN) Met deze functie kunt u de afbeelding 180 graden draaien zodat deze correct kan worden afgedrukt op papier dat maar in één richting kan worden geladen (zoals enveloppen of geperforeerde vellen). ABCD ABCD Windows (1) (2) (1) Klik op de tab [Algemeen]. (2) Selecteer [Staand (Geroteerd)] of [Liggend (Geroteerd)] bij 'Afdrukstand'.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES HET AFDRUKBEELD VERGROTEN/VERKLEINEN (DE ZOOMINSTELLING/VERGROTEN OF VERKLEINEN) Met deze functie vergroot of verkleint u de afbeelding met een geselecteerd percentage. Op die manier kunt u een kleine afbeelding vergroten of kantlijnen toevoegen aan het papier door het beeld enigszins te verkleinen. Als u de PS-printerdriver (Windows) gebruikt, kunt u het breedte- en lengtepercentage afzonderlijk instellen om de verhouding van het afdrukbeeld te wijzigen.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Mac OS MX-xxxx (1) (2) (1) Selecteer [Pagina-instelling] in het menu [Archief] en voer de verhouding (%) in. (2) Klik op de knop [OK].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES DE LIJNDIKTE AANPASSEN (BREEDTE) De lijnbreedten aanpassen in CAD-afbeeldingen Met deze functie wordt de dikte van de gehele lijn aangepast wanneer de afdruklijnen niet duidelijk zijn in CAD of andere speciale applicaties. Als de gegevens lijnen van verschillende dikte bevatten, kunt u zo nodig alle lijnen op de minimale breedte afdrukken. • Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. • Deze functie kan worden gebruikt wanneer de PCL6-printerdriver wordt gebruikt.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Dunne lijnen in Excel dikker maken Als de randen in Excel niet juist worden afgedrukt, kunt u de lijnen dikker maken. • Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. • Deze functie kan worden gebruikt wanneer de PCL6-printerdriver wordt gebruikt. • Normaal hoeft u deze instelling niet te configureren. Windows (1) (3) (2) (1) Klik op de tab [Gedetail. Instellingen]. (2) Klik op de knop [Overige instellingen].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES EEN SPIEGELBEELD AFDRUKKEN (SPIEGELBEELDOMKERING/VISUELE EFFECTEN) De afbeelding wordt zodanig gedraaid dat een spiegelbeeld ontstaat. Deze functie kan worden gebruikt om een sjabloon te maken voor een stempelafdruk of een ander vergelijkbaar afdrukmedium. B B Deze functie is in een Windows-omgeving alleen beschikbaar wanneer u de PS-printerdriver gebruikt. Windows (1) (2) (1) Klik op de tab [Gedetail. Instellingen].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES DE FUNCTIE VOOR HET AANPASSEN VAN DE KLEURMODUS HELDERHEID EN CONTRAST VAN DE AFBEELDING INSTELLEN (KLEURBIJSTELLING/RGB-INSTELLING) Met deze functie past u de helderheid en het contrast aan in de afdrukinstellingen wanneer een foto of andere afbeelding wordt afgedrukt. Deze functie voert eenvoudige correcties uit, zelfs wanneer geen beeldbewerkingssoftware op uw computer is geïnstalleerd. In een Mac OS-omgeving is deze functie alleen beschikbaar in Mac OS X 10.4.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Mac OS (1) (2) (3) (1) Selecteer [Standaard]. (2) Klik op de knop [Kleurafstelling]. (3) Schakel het selectievakje [Kleurafstelling] in ( Gebruik de schuifbalk ) en pas de kleuren aan. om de verschillende instellingen aan te passen.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES ONDUIDELIJKE TEKST EN LIJNEN IN ZWART AFDRUKKEN (TEKST NAAR ZWART/VECTOR NAAR ZWART) Als u een kleurenafbeelding in grijstinten afdrukt, worden de tekst en de lijnen in lichte kleuren ook in zwart afgedrukt. Met deze functie kunt u gekleurde tekst en lichte lijnen die bij het afdrukken in grijstinten moeilijk te zien zijn, naar voren halen. ABCD ABCD • Rastergegevens zoals bitmapafbeeldingen kunnen niet worden aangepast.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES DE KLEURINSTELLINGEN AFSTEMMEN OP HET AFBEELDINGSTYPE (GEAVANCEERDE KLEURINSTELLINGEN) De printerdriver is voorzien van diverse standaard kleurinstellingen voor verschillende toepassingen. Zo kunt u afdrukken met de meest geschikte kleurinstellingen voor verschillende typen kleurenafbeeldingen. Geavanceerde kleurinstellingen, zoals de kleurbeheerinstellingen en de filters om de kleurtonen aan te passen, zijn ook beschikbaar voor het afdrukken van kleurenafbeeldingen.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Windows (1) (2) (3) (1) Klik op de tab [Afbeeldingskwaliteit]. (2) Kies [Afbeeldingstype].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Mac OS (1) (2) (3) (4) (1) Selecteer [Kleur]. (2) Klik op het tabblad [Geavanceerd]. Schakel het selectievakje [ColorSync] in zodat het vinkje wordt weergegeven om de kleurbeheerfunctie van Mac OS te gebruiken. In dit geval kunt u 'Afbeeldingstype' niet selecteren. (3) Selecteer [Afbeeldingtype]. U configureert kleurbeheerinstellingen door de gewenste instellingen te selecteren in de menu's.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES FUNCTIES VOOR HET COMBINEREN VAN TEKST EN AFBEELDINGEN EEN WATERMERK TOEVOEGEN AAN AFDRUKKEN (WATERMERK) CO NF ID EN TI A L Deze functie voegt een schaduwachtige tekst toe als watermerk in de achtergrond van de afbeelding. Het formaat en de hoek van het watermerk kunnen worden aangepast. Het watermerk kan worden geselecteerd uit de eerder geregistreerde tekst in de lijst. U kunt zo nodig tekst invoeren om een origineel watermerk te maken.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Mac OS (1) (2) (1) Selecteer [Watermerken]. (2) Klik op het selectievakje [Watermerk] en configureer de watermerkinstellingen. • Configureer de gedetailleerde watermerkinstellingen zoals de selectie van de tekst. • Pas het formaat en de hoek van de tekst aan met de schuifbalk .
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES EEN AFBEELDING OVER DE AFDRUKGEGEVENS AFDRUKKEN (AFBEELDINGSSTEMPEL) Met deze functie drukt u een bitmap of JPEG-afbeelding, die op uw pc is opgeslagen, af over de afdrukgegevens. Met deze functie drukt u een veel gebruikte afbeelding of pictogram af dat u zelf hebt gemaakt alsof deze/dit op de afdrukgegevens is gestempeld. Het formaat, de positie en de hoek van de afbeelding kunnen worden aangepast. MEMO MEMO Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES EEN AANGEPASTE AFBEELDING REGISTREREN Met deze functie worden afbeeldingen geregistreerd die zijn gebruikt als aangepaste afbeeldingen vanaf de printerdriver naar het apparaat. • Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. • Deze functie kan worden gebruikt wanneer de PCL6-printerdriver wordt gebruikt.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES EEN VASTE VORM OVER DE AFDRUKGEGEVENS PLAATSEN (OVERLAYS) Met deze functie plaatst u gegevens op een vaste vorm die u hebt voorbereid. Door tabellijnen of een decoratieve rand te maken in een andere applicatie dan die van het tekstbestand en deze gegevens te registreren als overlaybestand, kunt u eenvoudig een aantrekkelijk afdrukresultaat bereiken.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES • Zodra het afdrukken is gestart, wordt een bevestigingsbericht getoond. Het overlaybestand wordt pas gemaakt nadat u op de knop [Ja] hebt geklikt. • Wanneer u op de knop [Openen] klikt, wordt het bestaande overlaybestand geregistreerd. Afdrukken met een overlaybestand (2) (3) (1) Open het venster met de drivereigenschappen vanuit de toepassing die wordt gebruikt voor het afdrukken met een overlaybestand. (2) Klik op de tab [Stempel]. (3) Selecteer een overlaybestand.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES HET AANTAL EXEMPLAREN TOEVOEGEN (KOPIEERSTEMPEL) U kunt het aantal exemplaren aan de kop- of voettekst van de afdrukgegevens toevoegen. U kunt tevens het nummer van het exemplaar en de afdrukpositie instellen. Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. (1) (2) (3) (1) Klik op de tab [Stempel]. (2) Klik op de knop [Kopieerstempel]. (3) Geef de gewenste instellingen op en klik op de knop [OK].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES AFDRUKFUNCTIES VOOR SPECIALE DOELEINDEN BEPAALDE PAGINA'S OP ANDER PAPIER AFDRUKKEN (ANDER PAPIER) In een Windows-omgeving De voor- en achterkaft en bepaalde pagina's van een document worden op ander papier afgedrukt dan de andere pagina's. Gebruik deze functie als u de voor- en achterkaft op zwaar papier wilt afdrukken of als u gekleurd papier of een andere type papier voor bepaalde pagina's wilt gebruiken. Papier kan zo nodig worden tussengevoegd als blanco tussenblad.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES • Klik op de toets [Toev.]. Uw instellingen worden weergegeven bij 'Informatie'. • Wanneer u alle gewenste instellingen hebt geselecteerd, klikt u op de toets [Opslaan] bij 'Favorieten' om de instellingen op te slaan. • Als [Handinvoer] is geselecteerd bij 'Papierlade', moet u het 'Papiertype' selecteren en dat type papier in de doorvoerlade plaatsen.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES INSTEEKVELLEN TOEVOEGEN BIJ HET AFDRUKKEN OP TRANSPARANTEN (TRANSPARANT-INSTEEKVELLEN) Bij het afdrukken op transparanten voorkomt deze functie dat de transparanten aan elkaar plakken door een vel papier tussen twee transparanten te voegen. Dezelfde inhoud die op de transparant wordt afgedrukt, wordt zo nodig ook op het bijbehorende insteekvel afgedrukt. A B C Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. Windows (1) (3) (2) (1) Klik op de tab [Invoegbladen].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Mac OS (1) (3) (2) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer [Transparant-insteekvellen] bij 'Functiesets'. (3) Selecteer de instellingen voor het invoegen van transparanten. Als [Aan (afgedrukt)] is geselecteerd bij 'Transparant-Insteekvellen', wordt de inhoud die op de transparant wordt afgedrukt ook op het insteekvel afgedrukt. Selecteer papierbron en -type als dat nodig is.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES SCHEIDINGSPAGINA'S INVOEGEN TUSSEN OPDRACHTEN OF KOPIEËN U kunt scheidingspagina's invoegen tussen opdrachten of tussen een opgegeven aantal kopieën. Opdracht 1 1 2 3 1 Opdracht 2 1 2 2 3 Opdracht 1 3 1 Opdracht 2 2 3 Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. Windows (1) (3) (2) (1) Klik op de tab [Bezig met voltooien]. (2) Klik op de knop [Scheidingspagina].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES EEN CARBONAFDRUK AFDRUKKEN (CARBONAFDRUK) Met deze functie drukt u een extra afdruk af van het afdrukbeeld op papier van hetzelfde formaat, maar uit een andere papierlade. Als u bijvoorbeeld Carbonafdruk selecteert terwijl er normaal papier is geladen in papierlade 1 en gekleurd papier in papierlade 2, wordt er een op een carbonafdruk lijkend exemplaar afgedrukt terwijl u slechts eenmaal een afdrukopdracht hoeft te geven.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES AFDRUKKEN OP TABS VAN TABPAPIER (TAB SHIFT/AFDRUKKEN OP TABPAPIER) Er zijn twee methoden voor het afdrukken op de tabs van tabpapier: 'Tab Shift' en 'Afdrukken op tabpapier'. Tab Shift Gebruik een toepassing om de tekst te schrijven die op het tabpapier moet worden afgedrukt en stel de testverschuivingsafstand in bij [Afdrukpositie] op het tabblad [Lay-out] van het eigenschappenvenster van de printerdriver. De tekst wordt op de tabs afgedrukt.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Windows Tab Shift Wanneer de voorbereiding van de op het tabpapier af te drukken gegevens is voltooid, voert u de volgende stappen uit: (1) (6) (3) (4) (5) (2) (1) Klik op de tab [Lay-out]. (2) Klik op de knop [Afdrukpositie]. (3) Kies [Tab Shift]. (4) Geef de verschuivingsafstand voor de afbeelding op door rechtstreeks een waarde in te voeren of door op de knop te klikken. (5) Klik op de knop [OK]. (6) Selecteer de papierbron en het papiertype.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Afdrukken op tabpapier (alleen voor PCL6) Open de gegevens waarin u het tabpapier wilt invoegen en selecteer vervolgens de instellingen. (3) (1) (2) (4) (1) Klik op de tab [Invoegbladen]. (2) Selecteer [Tabpapier] bij 'Invoegbladenoptie' en klik op de toets [Instellingen]. (3) Selecteer de instellingen voor de tabpositie. Voor in de handel verkrijgbaar tabpapier gebruikt u de bestaande instellingen, zoals [A4-5tab-D] bij 'Favorieten'.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES TWEEZIJDIG AFDRUKKEN WAARBIJ BEPAALDE PAGINA'S OP DE VOORZIJDE WORDEN AFGEDRUKT (HOOFDSTUKINVOEGINGEN) Deze functie drukt bepaalde pagina's op de voorzijde van het papier af. Wanneer u een pagina opgeeft (zoals een voorblad van een hoofdstuk) dat op de voorzijde van het papier moet worden afgedrukt, wordt dit afgedrukt op de voorzijde van het volgende vel, ook als deze normaalgesproken op de achterzijde van het papier zou worden afgedrukt.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES BEDRUKT PAPIER DOORMIDDEN VOUWEN (VOUWEN) Deze functie vouwt bedrukt papier doormidden wanneer een zadelsteek-afwerkingseenheid op het apparaat is geïnstalleerd. U kunt opgeven of de uitvoer naar binnen of naar buiten moet worden gevouwen. Invouwen Uitvouwen Deze functie kan niet worden gebruikt als [Algemenei Instellingen] bij 'Instellingen (beheerder)' → [Apparaatbeheer] → [Uitschakelen van duplex] is geselecteerd.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Mac OS (1) (3) (2) (1) Selecteer [Printerfuncties]. (2) Selecteer [Vouwinstellingen]. (3) Selecteer de gewenste vouwmethode.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES VOORAF INGESTELDE GEGEVENS VOOR OF NA ELKE PAGINA INVOEGEN (INVOEGPAGINA) Met deze functie wordt een vooraf ingesteld gegevensitem op elke pagina ingevoegd tijdens het afdrukken. U kunt eenvoudig documenten maken met gespreide geopende pagina, die bestaat uit tekst op de linkerpagina en aantekenruimte op de rechterpagina. Vooraf ingestelde gegevens • Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES DEZELFDE AFBEELDING AFDRUKKEN IN TEGELPATROON (AFDRUK HERHALEN) Met deze functie drukt u dezelfde afbeelding in tegelpatroon af op een blad. Dit is handig voor het maken van naamkaartjes en stickers. • Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. • Deze functie kan worden gebruikt wanneer de PCL6-printerdriver wordt gebruikt. Windows (1) (2) (1) Klik op de tab [Algemeen]. (2) Selecteer het aantal herhalingen bij 'X pagina's-op-1-vel'.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES PATROONGEGEVENS AFDRUKKEN (VERBORGEN PATROON AFDRUKKEN) Met deze functie kunt u patroongegevens op de achtergrond afdrukken, zoals 'NIET KOPIËREN'. Als papier met patroongegevens wordt gekopieerd, worden de patroongegevens op de achtergrond ook gekopieerd. Hierdoor wordt voorkomen dat informatie via het niet-geautoriseerd kopiëren van documenten wordt gelekt. PY AB CD AB CD O TC O ’N DO PY O TC O ’N DO • Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES • 'Verborgen Patroon' is een functie om niet-geautoriseerd kopiëren te ontmoedigen. Het biedt geen garantie tegen het lekken van informatie. • Tekst wordt onder bepaalde apparaatomstandigheden mogelijk niet volledig verborgen op een uitvoervel met een patroonafdruk. Selecteer bij 'Instellingen (beheerder)' [Beveiligings- instellingen] → [Instelling Verborgen patroon afdrukken] → [Contrast] als dat het geval is.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES DE OMZETTINGSMETHODE WIJZIGEN EN JPEG-AFBEELDINGEN AFDRUKKEN (GEB.STRPRG.OMJPEGWRTEGEV.) In sommige situaties wordt een document dat een JPEG-afbeelding bevat mogelijk niet goed afgedrukt. Dit kan worden opgelost door de manier te wijzigen waarop de JPEG-afbeelding wordt omgezet. Als u een origineel afdrukt dat JPEG-afbeeldingen bevat, kunt u met deze functie aangeven of de afbeeldingen moeten worden omgezet in de printerdriver of in het apparaat.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES HET AFDRUKGEBIED OP HET PAPIER MAXIMALISEREN (AFDRUKGEBIED) Door het afdrukgebied te maximaliseren kunt u op volledig papierformaat afdrukken. Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. Ook als het afdrukgebied is gemaximaliseerd, kunnen randen worden afgeknipt. Windows (1) (3) (2) (4) (1) Klik op de tab [Gedetail. Instellingen]. (2) Klik op de knop [Overige instellingen]. (3) Selecteer [Maximum] bij 'Afdrukbaar gebied'. (4) Klik op de knop [OK].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES AFDRUKKEN OP EEN VERHOOGDE RESOLUTIE (VERVAGEN) Resolutie verhogende technieken (RET) worden gebruikt om de omtrekken van afbeeldingen te vervagen. De afbeeldingen worden op een digitaal verhoogde resolutie afgedrukt. Deze functie is beschikbaar in een Windows-omgeving. Windows (1) (2) (1) Klik op de tab [Afbeeldingskwaliteit]. (2) Schakel het selectievakje [Vloeiend maken] in ( 3-73 wordt weergegeven).
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES HANDIGE PRINTERFUNCTIES TWEE APPARATEN GEBRUIKEN OM EEN GROTE OPDRACHT AF TE DRUKKEN (TANDEMAFDRUK) Als u deze functie wilt gebruiken, zijn twee apparaten vereist die tandemafdrukken kunnen uitvoeren. Er worden twee apparaten die op hetzelfde netwerk zijn aangesloten gebruikt om een grote afdrukopdracht parallel uit te voeren. Deze functie verkort de afdruktijd als u veel afdrukken moet maken. Bijvoorbeeld: Vier exemplaren afdrukken.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES Windows (1) (2) (1) Klik op de tab [Gedetail. Instellingen]. (2) Selecteer [Aan] bij 'Tandemafdruk'. De functie Tandemafdrukken kan alleen worden gebruikt wanneer de printerdriver is geïnstalleerd met behulp van 'Aangepaste installatie', waarbij [Rechtstreekse LPR-afdruk (Adres opgeven/Automatisch zoeken)] is geselecteerd en het selectievakje [Ja] is ingeschakeld voor 'Wilt u de functie Tandemafdruk gebruiken?'. Mac OS (1) (2) (1) Selecteer [Tandemafdruk].
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES AFDRUKBESTANDEN OPSLAAN EN GEBRUIKEN (DOCUMENTARCHIVERING) Met deze functie wordt een afdrukopdracht als bestand op de harde schijf van het apparaat opgeslagen, zodat de opdracht zo nodig kan worden afgedrukt via het aanraakscherm. U kunt een locatie selecteren voor het opslaan van een bestand om te voorkomen dat het bestand wordt gecombineerd met de bestanden van andere gebruikers.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES • Als u [Snelbestand] selecteert, wordt 'Documentarchivering' ingesteld op [Vasthouden na afdr.]. • Als u [Snelbestand] selecteert, wordt het wachtwoord dat is opgegeven bij 'Documentarchivering' gewist. • U kunt zo nodig voor de gegevensindeling kiezen uit CMYK en RGB voor gegevens die op het apparaat moeten worden opgeslagen. Klik op de knop [Overige instellingen] op het tabblad [Gedetail. Instellingen] en selecteer de indeling bij 'Verwerkingsstijl'.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES AUTOMATISCH ALLE OPGESLAGEN GEGEVENS AFDRUKKEN Als de gebruikersauthenticatie is ingeschakeld op het apparaat, worden alle gearchiveerde (opgeslagen) afdrukopdrachten van de gebruiker die zich aanmeldt automatisch afgedrukt. Nadat alle opdrachten zijn afgedrukt, worden de opgeslagen opdrachten gewist.
PRINTER►HANDIGE PRINTERFUNCTIES GELIJKTIJDIG AFDRUKKEN EN VERZENDEN Met deze functie drukt u gegevens die in een toepassing zijn gemaakt af vanaf het apparaat en verzendt u de gegevens tegelijkertijd naar de adressen die in het apparaat zijn opgeslagen. Met deze functie kunt u met één handeling van de printerdriver twee taken tegelijkertijd uitvoeren, afdrukken en verzenden. • Adressen moeten vooraf worden opgeslagen in het apparaat. Zie 'ADRESBOEK (pagina 1-96)' voor meer informatie.
PRINTER►AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER EXTENSIE VAN AFDRUKBARE BESTANDEN Wanneer de printerdriver niet is geïnstalleerd op uw pc, of wanneer de applicatie om een af te drukken bestand te openen niet beschikbaar is, kunt u rechtstreeks naar het apparaat afdrukken zonder de printerdriver te gebruiken. Hieronder ziet u de bestandstypen (en overeenkomstige extensies) die u rechtstreeks kunt afdrukken.
PRINTER►AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER 2 Mapselectie Hoofdmap Scannen naar schijf Snelmap Scannen naar extern geheugenapparaat Selecteer afdrukbestand van FTP Selecteer afdrukbestand uit USB-geheugen Tik op de toets [Selecteer afdrukbestand van FTP] in het actiescherm. Selecteer afdrukbestand uit netwerkmap CA 3 Tik op de toets van de FTP-server die u wilt gebruiken.
PRINTER►AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER EEN BESTAND IN EEN USB-GEHEUGEN RECHTSTREEKS AFDRUKKEN Bestanden in een op het apparaat aangesloten USB-geheugen kunnen worden afgedrukt via het bedieningspaneel van het apparaat zonder gebruik te maken van de printerdriver. Als de printerdriver van het apparaat niet is geïnstalleerd op uw pc, kunt u een bestand kopiëren naar een in de handel verkrijgbaar USB-geheugen en dat geheugen aansluiten op het apparaat om het bestand rechtstreeks af te drukken.
PRINTER►AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER 4 Selecteer de afdrukvoorwaarden. 5 Tik op de toets [Start]. • Als u in stap 3 meerdere bestanden hebt geselecteerd, kunt u alleen het aantal afdrukken selecteren. • Als u bij stap 3 een PS- of PCL-bestand hebt geselecteerd met afdrukvoorwaarden, krijgen de afdrukvoorwaarden van het bestand prioriteit. • Het afdrukken begint zodra het geselecteerde bestand is overgebracht. Verwijder de USB-stick uit het apparaat.
PRINTER►AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER 3 Tik op de toets [Geregistreerde netwerkmap openen.] in het actiepaneel en tik vervolgens op de netwerkmap die u wilt openen. Als een scherm wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd naar een gebruikersnaam en wachtwoord, moet u deze informatie opvragen bij de serverbeheerder en vervolgens de juiste gebruikersnaam en wachtwoord invoeren.
PRINTER►AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER Het pad naar de netwerkmap direct invoeren. 1 Directe invoer van pad Padinvoer naar map OK Directe invoer van mappad Geregistreerde netwerkmap openen. Refereer naar Mappen op Netwerk Gebruikersnaam Wachtwoord Tik op [Directe invoer van mappad] in stap 3 van 'Een bestand afdrukken in een netwerkmap die u hebt geconfigureerd in de apparaatinstellingen. (pagina 3-83) '. CA 2 Voer het pad naar de map, de gebruikersnaam en het wachtwoord in. Open de netwerkmap.
PRINTER►AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER RECHTSTREEKS VANAF EEN COMPUTER AFDRUKKEN AFDRUKTAAK VERZENDEN Door [Documenthandelingen] → [Afdruktaak indienen] te selecteren bij 'Instellingen (webversie)' en een bestand op te geven, kunt u het bestand rechtstreeks afdrukken zonder de printerdriver te gebruiken. Via deze procedure kunt u niet alleen bestanden op uw pc afdrukken, maar elk bestand dat u vanaf uw pc kunt openen, zoals een bestand op een andere pc die is aangesloten op hetzelfde netwerk.
PRINTER►AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER E-mailafdrukken uitvoeren Geef met de e-mailsoftware van uw pc het e-mailadres op van het apparaat in 'Adres' en verzend e-mail met bijlagen die moeten worden afgedrukt. U kunt stuuropdrachten in het e-mailbericht invoeren om het aantal kopieën en de afdrukopmaak op te geven. Opdrachten worden ingevoerd in de indeling 'opdrachtnaam = waarde', zoals getoond in het voorbeeld rechts.
PRINTER►AFDRUKOPDRACHTEN AFDRUKOPDRACHTEN DE AFDRUKSTATUS BEKIJKEN Wanneer u op de opdrachtstatusweergave tikt, worden de opdrachten in een lijst weergegeven. U kunt de status van een afdrukopdracht controleren door op het tabblad [Afdrukken] te tikken.
PRINTER►AFDRUKOPDRACHTEN OVERSTAPPEN OP EEN ANDER PAPIERFORMAAT WANNEER HET PAPIER OPRAAKT Als het afdrukken wordt gestopt omdat het papier op is of het in de printerdriver geselecteerde papierformaat niet in het apparaat is geladen, wordt een melding op het aanraakscherm getoond. Afdrukken begint automatisch wanneer papier wordt geladen in het apparaat. Wanneer papier van het gewenste formaat niet onmiddellijk beschikbaar is, kunt u papier gebruiken uit een andere lade.
PRINTER►BIJLAGE BIJLAGE SPECIFICATIELIJST PRINTERDRIVER Raadpleeg de Help van de printerdriver voor informatie over het instellen van de verschillende onderdelen. HET SCHERM INSTELLINGEN VAN DE PRINTERDRIVER / HELP RAADPLEGEN (pagina 3-6) Op de MX-2630N kan de printerdriver niet gebruikt worden in Windows Vista, Mac OS X10.4/10.5.
PRINTER►BIJLAGE Functie Tab (Windows) Lay-out PCL6 Item Pagina Stempel Afbeeldingskwaliteit Mac OS PPD*1 3-22 Ja Ja Ja Ja Hoofdstukinvoegingen 3-64 Ja Nee Nee Nee Boekje 3-30 Ja Ja Ja Ja Paginanummer 3-25 2, 4, 6, 8, 9, 16 2, 4, 6, 8, 9, 16 2, 4, 6, 9, 16 2, 4, 6, 9, 16 Herhalen 3-68 Ja Nee Nee Nee Volgorde 3-25 Ja Ja Nee Ja Rand 3-25 Ja Ja Nee Ja N pagina's met omslag 3-25 Ja Nee Nee Nee 100% X pagina's op 1 vel 3-25 Ja Ja Nee Nee 3-34 Ja Ja
PRINTER►BIJLAGE Functie Tab (Windows) PCL6 Item Pagina Vector naar zwart Window s PPD*1 Mac OS PPD*1 3-44 Ja Ja Nee Nee - Ja Ja Ja Ja Kleurfunctie 3-19 Ja Ja Ja Ja Afbeeldingstype 3-45 Ja Ja Nee Ja Geavanceerde kleur 3-45 Ja Ja Nee Ja Kleurafstelling/ RGB Aanpassing 3-42 Ja Ja Nee Nee*7 Lettertype - Ja Ja Nee Nee Lijnbreedte 3-39 Ja Nee Nee Nee Spiegelbeeld 3-41 Nee Ja Ja Ja*8 PS foutinformatie - Nee Ja Ja Nee PS doorvoer - Nee Ja Nee Ne
PRINTER►BIJLAGE EEN REKENINGCODE OPGEVEN VIA DE PRINTERDRIVER U kunt een rekeningcode invoeren via de printer van het apparaat. Raadpleeg 'REKENING CODE (pagina 1-40)' voor een overzicht van de functie Rekeningcode. Rekeningcode inschakelen Deze instelling is alleen vereist in Windows. (Altijd ingeschakeld in een Mac OS-omgeving) Op de MX-2630N kan de printerdriver niet gebruikt worden in Windows Vista. 1 Klik met de rechtermuisknop op de knop [Start] en selecteer [Configuratiescherm].
PRINTER►BIJLAGE Windows Als het afdrukken start, wordt het scherm Instelling Rekening Code weergegeven. Voer de Main Code en de Sub Code in en klik op de knop [OK]. Om de opgegeven rekeningcode te onthouden stelt u [Deze Rekening Code Altijd Gebruiken] in op . • Klik op [Verkrijg de Rekening Code] om de rekeningcodelijst van het apparaat op te halen en selecteer de rekeningcode in de lijst.
PRINTER►BIJLAGE AUTHENTICATIE DOOR EENMALIG AANMELDEN Wanneer de gebruikersauthenticatie wordt gebruikt, moet u uw gebruikersnaam en wachtwoord ingeven om vanuit een printerdriver af te drukken. De functie Eenmalig aanmelden kan worden gebruikt wanneer Active Directory-authenticatie wordt gebruikt op zowel het apparaat als de computer.
PRINTER►BIJLAGE • Authenticatie door Eenmalig aanmelden is ook mogelijk vanuit het dialoogvenster Opdrachtverwerking en het dialoogvenster Gebruikersauthenticatie. • Wanneer Eenmalig aanmelden is ingeschakeld, kan [Afdrukken en verzenden] niet worden gebruikt. • Als u zich op voorhand hebt aangemeld op het apparaat voordat u Eenmalig aanmelden hebt gebruikt, zult u de toelatingen hebben van de gebruikersaccount die u hebt gebruikt om zich aan te melden.
PRINTER►BIJLAGE Afdrukinstellingen U kunt afdrukken vanuit een toepassing die Google Cloudprinter ondersteunt. De functies die vanuit de toepassing kunnen worden ingeschakeld zijn.
PRINTER►BIJLAGE PRINTING MET MOPRIA Mopria is een standaard voor het verzenden en ontvangen van afdruktaken via een netwerk tussen een mobiel apparaat of ander apparaat en een printer die Mopria ondersteunt. De procedure voor afdrukken met het apparaat met de Mopria-functie wordt hieronder uitgelegd. Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de Mopria-invoegtoepassing op het mobiele apparaat installeren.
Pictogrammen FAX Functies die kunnen worden gebruikt in de modus Eenvoudige Fax • HET GEBRUIK VAN DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID VOOR VERZENDING . . . • DE AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID GEBRUIKEN OM EEN FAX TE VERZENDEN MET DE FUNCTIE DIRECT VERZENDEN . . . . . . . . . . . . . • DE GLASPLAAT GEBRUIKEN VOOR HET VERZENDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • DE GLASPLAAT GEBRUIKEN OM EEN FAX TE VERZENDEN MET DE FUNCTIE DIRECT VERZENDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
FAX ONTVANGEN GEGEVENS DOORSTUREN . . . . . . • ONTVANGEN FAXEN DOORSTUREN (FAXGEGEVENS DOORSTUREN). . . . . . . . . . • ONTVANGEN GEGEVENS DOORSTUREN NAAR VASTE BESTEMMINGEN (INSTELLINGEN INKOMENDE ROUTING) . . . • ONTVANGEN FAXEN OPSLAAN OP DE HARDE SCHIJF VAN HET APPARAAT (INKOMENDE ROUTING) . . . . . . . . . . . . . . . . . • ONTVANGEN GEGEVENS HANDMATIG DOORSTUREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-63 UITGAAN VAN SPECIFIEK GEBRUIK . . . . . . . . .
FAX EEN EXTERNE TELEFOON GEBRUIKEN EEN EXTERNE TELEFOON AANSLUITEN . . . . . . 4-122 • EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN . . . . . 4-122 • EEN FAX ONTVANGEN NADAT U DE EXTRA TELEFOON HEBT OPGENOMEN (EXTERNE ONTVANGST) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-123 • TELEFOONGESPREKKEN VOEREN EN ONTVANGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-123 DE COMMUNICATIESTATUS CONTROLEREN FAXOPDRACHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
FAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT U kunt de functie fax alleen gebruiken als de Faxuitbreidingskit is geïnstalleerd. VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT Als u het apparaat als faxapparaat wilt gebruiken, sluit u het aan op de telefoonlijn en stelt u het type telefoonlijn in. 1 Sluit het apparaat aan op de telefoonlijn.
FAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT 2 Zorg dat de hoofdschakelaar op ' ' staat. Als de Aan-indicator brandt, staat de hoofdschakelaar op ' '. Als de Aan-indicator niet brandt, zet u de hoofdschakelaar in de stand " " en drukt u op de toets [Aan] op het bedieningspaneel. *Als u de faxfunctie wilt gebruiken, en met name wanneer de ontvangst of verzending per timer 's nachts plaatsvindt, moet de hoofdschakelaar altijd op ' ' staan.
FAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT 5 Sla het faxnummer van de afzender op. Sla de naam van een afzender op bij [Naam Afzender] en sla het faxnummer op bij [Faxnr.]. Zorg dat u deze gegevens configureert, deze zijn nodig voor de communicatie. De naam en het adres van de afzender opslaan: In de 'Instellingen (beheerder)' selecteert u [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Algemene instellingen] → [Eigen nummer en naam] → [Registratie zendergegevens].
FAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT FAXMODUS U kunt in twee modi faxen: de eenvoudige modus en de normale modus. De eenvoudige modus bevat de functies waarmee u de meeste faxtaken eenvoudig kunt uitvoeren. Wanneer u gedetailleerde instellingen of speciale functies wilt selecteren, gebruikt u de normale modus. In de normale modus kunnen alle functies worden gebruikt. EENVOUDIGE MODUS In de Eenvoudige modus kunt u op een eenvoudige manier standaardfaxinstellingen selecteren.
FAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT NORMALE MODUS In de Normale modus kunt u alle faxfuncties instellen. Tik hier om het numerieke toetsenbord weer te geven. Hiermee opent u het adresboek en geeft u de bestemming op. Adresboek Voer het faxnummer in. Faxnummer Adres Een adres zoeken. Verzendgeschiedenis Belichting Bevat de functies die in de faxmodus beschikbaar zijn. Zoeknummer oproepen Auto Resolutie Een voorbeeldscan maken.
FAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT Schakelen tussen modi vanuit een modus Tik op de modusweergave als u naar een andere modus wilt overschakelen. 1 Eenvoudige Scan LIJN Best. ophalen van schijf PRINTER Tik op de modusweergave. Taakstatus Sharp OSA Verzenden en afdrukken Aantal exempl. Snelbestand Kleurmodus Meerkleuren Geg. tijdelijk opslaan Bestand Origineel Gegevens in map opslaan Auto A4 Ecoprogramma oproepen Papierformaat Auto Dubbelz.
FAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT TOETS [R] Als het apparaat is aangesloten op een bedrijfscentrale, kunt u de optie 'PBX-instelling' inschakelen zodat automatisch verbinding wordt gemaakt met de buitenlijn. Wanneer de PBX-instelling is ingeschakeld, wordt de toets [R] weergegeven in het basisscherm. Als u een nummer binnen uw bedrijfscentrale wilt kiezen, raakt u voordat u gaat kiezen de toets [R] aan om de 'PBX-instelling' tijdelijk uit te schakelen.
FAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT VOLGORDE VAN FAXVERZENDING In dit gedeelte worden de basisprocedures uitgelegd voor het verzenden van een fax. Plaats het origineel. 1 2 Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat. ► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82) ► GLASPLAAT (pagina 1-84) Voer het faxnummer van de bestemming in.
FAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS FAXAPPARAAT GEBRUIKT 3 Pas de instellingen aan. Geef het origineelformaat, de belichting, de resolutie, enzovoort op. Verwijs zo nodig naar de volgende functies voor de instelling.
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN BESTEMMINGEN INVOEREN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u in het beginscherm van de Eenvoudige modus een bestemming invoert. ► DE FAXMODUS SELECTEREN (pagina 4-8) BESTEMMINGEN INVOEREN EEN BESTEMMINGSNUMMER INVOEREN MET DE CIJFERTOETSEN 1 Tik op de toets [Directe Invoer] of de toets [Faxnummer] om het faxnummer van de bestemming in te voeren.
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN BESTEMMING OPHALEN UIT EEN ADRESBOEK U haalt een faxnummer van een bestemming op door op de snelkeuzetoets van die bestemming in het scherm Adresboek te tikken. (Snelkeuzetoetsen gebruiken) Het is ook mogelijk meerdere faxnummers onder een snelkeuzetoets op te slaan. Hierdoor kunt u alle nummer ophalen door op die snelkeuzetoets te tikken. Deze kiesmethode is handig wanneer u dezelfde fax (of een navraag) naar meerdere bestemmingen wilt verzenden.
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN 2 Adres CA Sorteren A AAA AAA BBB BBB CCC CCC DDD DDD Origineel D J Auto • Het aantal bestemmingen in de lijst kan worden beperkt met veelgebruikt, categorieën, indexen en trefwoorden. (In de Normale modus kan het aantal ook met opdrachttype worden beperkt.) M EEE EEE P FFF FFF Freq. Gebruik Categorie Alle W Tik op de snelkeuzetoets van de contactpersoon of groep die de faxbestemming bevat.
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN DE GESELECTEERDE BESTEMMINGEN Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, kunt u de bestemmingen weergeven en controleren. Ook is het zo nodig mogelijk om een bestemming te verwijderen (selectie van bestemming annuleren). 1 Origineel Adres A4 AAA AAA Adresboek CA 2 1 Verzendgeschiedenis + Tik op de toets [Alle Bestemm.]. Details Directe Invoer Start Voorbeeldweergave Bevestig de bestemming. Alle Bestemm. CA AAA AAA Tik op als de bevestiging is voltooid.
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN BESTEMMING OPHALEN VIA EEN ZOEKNUMMER U kunt het zoeknummer gebruiken om een bestemming op te geven die in het adresboek is opgeslagen. 1 2 Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan. ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 4-9) Adres Verzendgeschiedenis Faxnummer Belichting Zoeknummer oproepen Auto Resolutie Direct TX Tik op [Zoeknummer oproepen] in het actiescherm. Extra Fijn Verificatiestempel Origineel Programma oproepen Opdr. samenst.
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN BESTEMMING OPHALEN UIT EEN GLOBAAL ADRESBOEK Als een LDAP-server in de instellingsmodus is geconfigureerd (webversie), kunt u in het globale adresboek naar de gewenste bestemming zoeken en het faxnummer ophalen wanneer u een faxverzending uitvoert. U kunt een opgehaald adres ook aan het adresboek toevoegen. Adressen van verzending naar FTP/bureaublad kunnen echter niet vanaf het apparaat worden opgeslagen. 1 Adresboek Adres Zoeken in alg.
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN 4 Voer Initialen in Item Voer een trefwoord in en tik op de toets [Start Zoeken]. Start Zoeken Doel Naam Wanneer u op het invoervak voor het trefwoord tikt, wordt het aanraaktoetsenbord weergegeven. Na korte tijd worden de zoekresultaten weergegeven. Voorbeeldweergave Voer Initiaal in en druk op Enter of extern toetsenbord of [Begin Zoekopdracht] knop. CA Start Luidspreker • Als geen bestemming wordt gevonden: Tik op de toets [Opnieuw Zoeken].
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN VERZENDLOGBOEK GEBRUIKEN OM OPNIEUW TE VERZENDEN Selecteer een bestemming in een verzendlogboek en verzend de gegevens opnieuw. De bestemmingen van de meest recente 50 verzendingen van fax, scannen naar e-mail en/of internetfax worden opgeslagen. Een van deze kan worden geselecteerd om opnieuw te verzenden naar die bestemming. De bestemmingen van overdracht naar FTP/bureaublad en Scannen naar netwerkmap worden ook weergegeven in het verzendlogboek.
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN 2 Verzendgeschiedenis Verwijder alle histories Selecteer adres om opnieuw te verzenden. AAA AAA 1472580369 Tik op de toets van de faxbestemming die u opnieuw wilt kiezen. De laatste 50 adressen die voor verzending zijn gebruikt, worden weergegeven. BBB BBB 3692580147 CCC CCC 2580147369 Directe Invoer 1234567890 Directe Invoer 0987654321 Voorbeeldweergave CA Start Luidspreker De instelling voor opnieuw verzenden annuleren: Tik op de gemarkeerde toets.
FAX►BESTEMMINGEN INVOEREN VERZENDEN VIA KETTINGKIEZEN Nummerreeksen die u met cijfertoetsen en/of snelkeuzetoetsen hebt ingevoerd, kunnen met elkaar verbonden worden door onderbrekingen en kunnen als één nummer worden gekozen.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u in het beginscherm van de Eenvoudige modus een bestemming invoert. ► DE FAXMODUS SELECTEREN (pagina 4-8) BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN METHODEN VOOR HET VERZENDEN VAN FAXEN Hieronder worden de methoden beschreven die kunnen worden gebruikt voor het verzenden van een fax vanaf het apparaat. Selecteer de methode die het beste aansluit bij uw behoeften.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN In de volgende situaties zal de verzending automatisch worden gereserveerd (geheugenverzending) • Als de lijn bezet is of er een communicatiefout optreedt en automatisch opnieuw verzenden wordt geactiveerd. ► ALS ZICH EEN COMMUNICATIEFOUT VOORDOET (pagina 4-28) • De lijn van het apparaat zal bezet zijn als een andere fax wordt verzonden of ontvangen, of als het apparaat bezet is. • Er was vóór uw fax al een andere faxverzending gereserveerd.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN STAND VAN ORIGINELEN Als een origineel van A4-formaat (8-1/2" x 11") in verticale stand ( ) wordt geplaatst, wordt het beeld automatisch 90 graden gedraaid en in horizontale stand ( ) verzonden (Gedraaid verzenden). Als een origineel in horizontale stand ( ) wordt geplaatst, wordt het in die stand ( ) verzonden zonder te worden gedraaid.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN AUTOMATISCHE REDUCTIE VAN HET VERZONDEN BEELD Als het verzonden beeld breder is dan het papier in het ontvangende apparaat, zal het beeld automatisch verkleind worden zodat het op het papier van het ontvangende apparaat past. Bijvoorbeeld: verkleinde formaten en verkleiningsfactoren Breedte van verzonden beeld Breedte van papier in ontvangend apparaat Verkleind formaat Vergroten/ verkleinen A3 (11" x 17") B4 B4 1:0.8 A3 (11" x 17") A4 (8-1/2" x 11") A4R 1:0.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN HET FORMAAT VAN HET GEPLAATSTE ORIGINEEL Als een origineel met een standaardformaat wordt geplaatst, wordt het formaat automatisch gedetecteerd en weergegeven bij 'Scanformaat' in het basisscherm. ► AUTODETECTIE (pagina 4-46) Standaardformaten zijn formaten die het apparaat automatisch kan detecteren. De standaardformaten worden ingesteld bij 'Instelling Detectie Formaat Origineel' in de instellingsmodus.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN ALS DE LIJN BEZET IS Als de lijn bezet is wanneer u een fax verzendt, zal er na een standaardinterval automatisch opnieuw een poging tot verzenden plaatsvinden. Dit werkt alleen bij de functie Geheugenverzending. Bij de functie Direct verzenden of Handmatig verzenden wordt de verzending geannuleerd. Wacht enkele seconden en probeer vervolgens opnieuw de fax te verzenden. Verzending annuleren: Ga daarvoor naar het taakstatusscherm.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN FAXBESTEMMING BEVESTIGINGSMODUS In deze modus wordt een bestemmingsbevestigingsbericht weergegeven wanneer een fax wordt verzonden om te voorkomen dat de fax abusievelijk naar de verkeerde bestemming wordt verzonden. Dit stelt u in de instellingsmodus in. Als een fax wordt verzonden terwijl deze functie is ingeschakeld, wordt een adresbevestigingsbericht weergegeven wanneer op de toets [Start] wordt getikt.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN HET TE VERZENDEN BEELD CONTROLEREN Controleer de afbeelding vóór verzending op het aanraakscherm. U kunt op de toets [Voorbeeld- weergave] tikken en dan het origineel scannen, om een voorbeeldweergave van de gescande afbeelding te controleren. U kunt de belichting en resolutie voor de scan aanpassen wanneer u deze in het voorbeeldscherm controleert, zodat u een origineel van betere kwaliteit naar de bestemming kunt verzenden.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN 3 Tik op de toets [Start] om de verzending te starten. Wanneer het scannen is voltooid, geeft het apparaat een pieptoon af. • Tik op de toets [Voorbeeld- weergave] om het voorbeeld van een afbeelding te controleren voordat u een fax verstuurt. Zie 'HET TE VERZENDEN BEELD CONTROLEREN (pagina 4-30)' voor meer informatie. • Als alle originelen zijn gescand, worden het bericht 'Opdracht opgeslagen' en het nummer voor de opdrachtregeling weergegeven.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN 3 Adresboek Adres Faxnummer Zoeken in alg. adressen Belichting Verzendgeschiedenis Auto Resolutie Zoeknummer oproepen Extra Fijn Direct TX Origineel Voer het faxnummer van de bestemming in en tik in het actiepaneel op [Direct TX]. Verificatiestempel Opdr. samenst. Programma oproepen Geregistreerde inst. oproepen Langz. scanm. Voorbeeldweergave Gemengd form.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN DE GLASPLAAT GEBRUIKEN VOOR HET VERZENDEN Het opslaan van gescande originelen in het geheugen van het apparaat voordat u ze gaat verzenden wordt 'Geheugen TX' genoemd. In dit gedeelte wordt het scannen van originelen via de glasplaat uitgelegd en het verzenden van gegevens via de functie geheugenverzending. • Als er een fax binnenkomt terwijl er een verzending wordt uitgevoerd, wordt de verzending gereserveerd en pas uitgevoerd nadat de binnenkomende fax ontvangen is.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN 5 Origineel A4 PlaatsFaxnummer volgend origineel. (Pg1) Adres Druk op [Start]. Druk op [Lezen klaar] indien gereed. Geschiedenis Voorbeeldweergave Er wordt een pieptoon afgegeven. Open de automatische documentinvoereenheid en verwijder het origineel. Directe Invoer Wijzig instel. CA Tik op de toets [Lezen Klaar]. Details Lezen Klaar Start Het scannen annuleren: Tik op de toets [CA] voordat u op de toets [Lezen Klaar] drukt.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN DE GLASPLAAT GEBRUIKEN OM EEN FAX TE VERZENDEN MET DE FUNCTIE DIRECT VERZENDEN Het verzenden van gescande originelen zonder de originelen op te slaan in het geheugen van het apparaat wordt 'Direct TX' genoemd. In dit gedeelte wordt het scannen en direct verzenden van originelen via de glasplaat uitgelegd. Wanneer u vanaf de glasplaat een fax verstuurt met de functie Directe verzending, kan er maar één pagina worden verzonden.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN 4 Geef het faxnummer van de bestemming op. • • • • Een bestemming invoeren met de cijfertoetsen ►pagina 4-13 Een bestemming ophalen uit een adresboek ►pagina 4-14 Een bestemming ophalen met een zoeknummer ►pagina 4-17 Een verzendlogboek gebruiken om opnieuw te verzenden ►pagina 4-20 • Er kan maar één bestemming worden opgegeven. U kunt geen snelkeuzetoets gebruiken waarvoor meerdere bestemmingen zijn opgeslagen.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN VERZENDINGEN MET DE LUIDSPREKER Als u de luidspreker gebruikt om te bellen, wordt de fax verzonden nadat het nummer is gebeld en verbinding is gemaakt. • • • • • 1 2 Als iemand antwoordt, zult u zijn of haar stem horen maar zult u zelf niet kunnen spreken. Wanneer de luidspreker wordt gebruikt, vindt de verzending plaats zonder dat het origineel in het geheugen wordt gescand. Een bestemming die een F-code (subadres en wachtwoord) bevat, kan niet worden gebruikt.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN DEZELFDE FAX NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN VERZENDEN (DISTRIBUTIEVERZENDING) U kunt dezelfde fax naar meerdere bestemmingen versturen, bijvoorbeeld als u een verslag verzendt naar filialen in verschillende regio's. Deze functie wordt "Distributieverzending" genoemd. Tijdens een bewerking kunt u gegevens verzenden naar maximaal 500 bestemmingen, inclusief gereserveerde verzendopdrachten.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN 1 Plaats het origineel. 2 Geef alle bestemmingen op. Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN 5 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen. Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start].
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN 3 Afdrukken Taak Adres Scannen Faxen Tijd Inst. Pagina Internetfax Details van geselect.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN EEN FAX RECHTSTREEKS VANAF EEN COMPUTER VERZENDEN (PC-fax) Een bestand op een computer kan via het apparaat als een fax worden verzonden (PC-Fax-functie). Verzending van faxen via de functie PC-Fax verloopt op dezelfde wijze als het afdrukken van documenten. Selecteer de driver van PC-Fax als printerdriver voor de computer en selecteer vervolgens de opdracht Afdrukken in de applicatie. Er worden beeldgegevens voor verzending gemaakt en deze worden verzonden als een fax.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN EEN VERZENDLOGBOEK VERWIJDEREN In het actiepaneel van elke modus voor het verzenden van afbeeldingen kunt u het verzendlogboek weergeven. U kunt één adres of alle adressen uit het verzendlogboek verwijderen. De geselecteerde historie verwijderen 1 2 Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN Alle histories verwijderen 1 2 Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan. ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 4-9) Adres Adresboek Verzendgeschiedenis Faxnummer Belichting Zoeknummer oproepen Auto Resolutie Direct TX Het verzendlogboek wordt weergegeven. Extra Fijn Verificatiestempel Origineel Tik op [Verzendgeschiedenis] in het actiescherm. Programma oproepen Opdr. samenst. Geregistreerde inst. oproepen Zelfde beeld verz.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN HET SCANNEN VAN DE ORIGINELEN INSTELLEN AUTOMATISCH BEIDE ZIJDEN VAN EEN ORIGINEEL SCANNEN (2-zijdig orig.) De automatische documentinvoereenheid zal automatisch beide zijden van het document scannen. Verzenden 2-zijdig origineel Twee pagina's worden als één pagina verzonden (N-Up) • 2-zijdig scannen is niet mogelijk bij directe verzending of luidsprekerverzending.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN AUTODETECTIE Wanneer het origineel wordt geplaatst, wordt het formaat ervan automatisch gedetecteerd. In de Normale modus wordt het formaat van het geplaatste origineel in het beginscherm weergegeven als 'Scanformaat' en het verzendformaat als 'Verzendformaat'. Adresboek Adres Verzendgeschiedenis Faxnummer Belichting Zoeknummer oproepen Auto Resolutie Direct TX Extra Fijn Verificatiestempel Origineel Programma oproepen Opdr. samenst. Geregistreerde inst.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL IN PAPIERFORMAAT OPGEVEN Als het origineelformaat niet-standaard is (inchformaat of niet-standaardformaat) of als het is niet juist is gedetecteerd, geeft u het origineelformaat handmatig op. Als [Lang Form.] is geselecteerd, kunnen de 2-zijdige scaninstelling en het verzendformaat niet worden gewijzigd. Het beeld wordt alleen in Mono2 verzonden. 1 Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL MET GETALSWAARDEN OPGEVEN As u een origineel met een niet-standaardformaat scant, zoals een briefkaart, geeft u het formaat van het origineel middels getalswaarden op nadat u het origineel hebt geplaatst. De breedte kan 25 mm t/m 432 mm (1" t/m 17") zijn en de hoogte kan 25 mm t/m 297 mm (1" t/m 11-5/8") zijn. Als het scanformaat wordt opgegeven als getalswaarden, kan het verzendformaat niet worden opgegeven.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN VAAK GEBRUIKTE ORIGINEELFORMATEN OPSLAAN Sla de veelgebruikte niet-standaard origineelformaten op. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u niet-standaard origineelformaten opslaat, ophaalt, wijzigt en wist. • Het opgeslagen origineelformaat blijft behouden, ook als het apparaat wordt uitgeschakeld. • U kunt maximaal 12 niet-standaard origineelformaten registreren voor kopiëren, faxen en het verzenden van afbeeldingen.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN 5 Adresboek Adres Tik op een toets ( ) om een extra origineelformaat op te slaan. Dubbelz. scan Faxnummer Opsplitsen in 2 pagina's N-Up Scanformaat Meer pag. op een pag. plaatsen Opslaan/Verwijderen Langzamer Scan Mode. Dun origineel scannen Select. formaattoets om aangep. orig. formaat op te slaan/te verwijderen. Voorbeeldweergave Tik op een toets die geen formaat aangeeft.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN Een opgeslagen origineelformaat ophalen 1 Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan. 2 Tik op de toets [Origineel]. 3 Tik op de toets [Scanformaat] en op vervolgens op de tab [Aangepast Formaat]. 4 ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 4-9) Adresboek Adres Langzamer Scan Mode.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN HET VERZENDFORMAAT VAN DE AFBEELDING OPGEVEN Tik op deze toets om het verzendformaat op te geven als een papierformaat. Als het opgegeven verzendformaat groter is dan het scanformaat, zal het beeld worden vergroot. Als het opgegeven verzendformaat kleiner is dan het scanformaat, zal het beeld worden verkleind. Het verzendformaat kan niet worden opgegeven wanneer [Lang Form.] als scanformaat is geselecteerd of wanneer het scanformaat in getalswaarden is opgegeven.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN 5 Adresboek Adres Dubbelz. scan Faxnummer Opsplitsen in 2 pagina's N-Up Origineel Meer pag. op een pag. plaatsen Langzamer Scan Mode. Dun origineel scannen Scanformaat Verzendformaat 100% Auto A4 2-Zijdig Schr.Blok Auto A4 Afdrukstand Voorbeeldweergave CA Tik op de toets [Afdrukstand] met dezelfde afdrukstand als het origineel. Als deze instelling niet juist is, wordt er mogelijk geen geschikte beeld verzonden.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN DE BELICHTING WIJZIGEN De belichting kan worden aangepast aan de helderheid van het origineel. Bij gebruik van de automatische documentinvoereenheid kan de instelling van de belichting niet meer worden gewijzigd als het scannen eenmaal is begonnen. (Als echter 'Opdr. samenst.' of 'Voorbeeldinstelling' bij 'Overige' wordt gebruikt, kan de belichting telkens wanneer u een nieuwe set originelen plaatst, worden gewijzigd.
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN DE RESOLUTIE WIJZIGEN De resolutie kan zo gekozen worden dat deze overeenkomt met de eigenschappen van het origineel, zoals tekst of foto, het formaat van de tekst en de lichtsterkte van de afbeelding. Resolutie-instellingen Resolutie Suggestie Standaard Selecteer deze instelling wanneer uw originelen bestaan uit teksten in normaal formaat (zoals de tekst in deze gebruiksaanwijzing).
FAX►FAXEN ONTVANGEN FAXEN ONTVANGEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u in het beginscherm van de Eenvoudige modus een bestemming invoert. ► DE FAXMODUS SELECTEREN (pagina 4-8) FAXEN ONTVANGEN EEN FAX AUTOMATISCH ONTVANGEN Als de ontvangstfunctie is ingesteld op 'Automatische Ontvangst', zal het apparaat automatisch faxen ontvangen en afdrukken. • Wanneer de faxontvangst actief is, is het mogelijk om een verzending te reserveren met de functie Geheugenverzending.
FAX►FAXEN ONTVANGEN De faxen worden automatisch afgedrukt. 2 Als het afdrukken is voltooid, stopt de data-indicator met knipperen. Wanneer de taakscheider (bovenste lade) wordt gebruikt voor de uitvoer, knippert deze indicator tot de uitvoer is verwijderd. Als het scherm voor het invoeren van de PIN Code wordt weergegeven: Er is een PIN Code geregistreerd die nodig is om de ontvangen faxgegevens te kunnen afdrukken. Als de juiste PIN Code wordt ingevoerd, wordt de ontvangen fax afgedrukt.
FAX►FAXEN ONTVANGEN EEN FAX HANDMATIG ONTVANGEN U kunt een fax handmatig ontvangen via het aanraakscherm. • Als u de telefoon opneemt door te tikken op de toets [Luidspreker], kunt u de stem van de beller horen maar kunt u zelf niets zeggen. • U kunt een fax ontvangen nadat u op de extra telefoon hebt opgenomen. Externe ontvangst kan ook worden gebruikt om een fax te ontvangen.
FAX►FAXEN ONTVANGEN ONTVANGEN GEGEVENS AFDRUKKEN EEN FAX AFDRUKKEN DIE MET EEN PIN CODE IS BEVEILIGD (Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens) Schakel deze instelling in als u faxen in het geheugen wilt ontvangen en opslaan zonder deze af te drukken. Als u de faxen wilt afdrukken, moet de PIN Code worden ingevoerd. Als deze functie is geactiveerd, wordt er een invoerscherm voor de PIN Code in het aanraakpaneel weergegeven als er een fax wordt ontvangen.
FAX►FAXEN ONTVANGEN ONTVANGEN GEGEVENS OP EEN OPGEGEVEN TIJDSTIP AFDRUKKEN U kunt op een opgegeven tijdstip met het afdrukken van de ontvangen gegevens beginnen. Om zorgeloos te kunnen afdrukken, kunt u beter vermijden grote aantallen pagina's af te drukken tijdens piekuren en als u er niet dringend een afdruk van nodig hebt. Drukt af Ingesteld om de ontvangen gegevens van die dag om 20.00 uur af te drukken Om 20.
FAX►FAXEN ONTVANGEN HET BEELD VÓÓR HET AFDRUKKEN CONTROLEREN Controleer het beeld van ontvangen gegevens op het aanraakscherm voordat u deze afdrukt. Deze functie kan worden gebruikt als 'Instellingen (beheerder)' - [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Algemenei Instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Voorbeeldinstelling] → [Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens] is ingeschakeld.* * De fabrieksinstelling is uitgeschakeld.
FAX►FAXEN ONTVANGEN 2 Lijst met ontv. geg. Alle ontvangen geg. Afdrukken Afbeelding controleren Doorsturen naar ander adres Verwijderen Bestand Gegevens in map opslaan Tik op de toets van de ontvangen gegevens die u wilt controleren en tik vervolgens op [Afbeelding controleren] in het actiepaneel. Geeft de afbeelding van de ontvangen gegevens weer. Alles annul. • Tik op om een lijst met ontvangen gegevens weer te geven.
FAX►FAXEN ONTVANGEN ONTVANGEN GEGEVENS DOORSTUREN ONTVANGEN FAXEN DOORSTUREN (FAXGEGEVENS DOORSTUREN) Wanneer het apparaat niet kan afdrukken omdat het papier of de inkt op is, kunnen ontvangen faxen worden doorgestuurd naar een ander, eerder opgeslagen faxapparaat. U kunt een ontvanger opslaan door [Telefoonnummer voor doorsturen gegevens instellen (pagina 7-186)] in de Instellingsmodus te selecteren. Als het afdrukken is voltooid, stopt de data-indicator met knipperen.
FAX►FAXEN ONTVANGEN 3 Tik op de toets [Uitvoeren] in [Ontvangen gegevens doorsturen] om het doorsturen te starten. Als het scherm voor het invoeren van de PIN Code wordt weergegeven, is de functie 'Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens' ingeschakeld. Voer de PIN Code in met de cijfertoetsen om het doorsturen te starten.
FAX►FAXEN ONTVANGEN 2 In 'Inkomende routing' selecteert u [Inschakelen] en klikt u op de toets [Indienen]. Het is mogelijk dat het voor gebruikers zonder beheerderrechten verboden is om doorstuurtabellen in dit scherm op te slaan, te bewerken of te wissen en dat ze niet kunnen opgeven welke tabel wordt gebruikt. Stel hiertoe de selectievakjes voor de volgende items in op .
FAX►FAXEN ONTVANGEN 8 Selecteer de afzender van wie de faxen zullen worden doorgestuurd. • Als u alle ontvangen gegevens wilt doorsturen, selecteert u [Alle ontvangen gegevens doorsturen]. • Als u alleen de faxen van een opgegeven afzender wilt doorsturen, selecteert u [Verstuur enkele ontvangen gegevens van gespecificeerde afzenders.]. Als u alle gegevens wilt doorsturen behalve die van specifieke afzenders, selecteert u [Verstuur alle ontvangen gegevens behalve die van gespecificeerde afzenders.].
FAX►FAXEN ONTVANGEN 13 Klik op [Indienen]. 14 Klik op [Instellingen inkomende routing] bij [Instellingen Inbound Routing (doorsturen/opslaan)] in de 'Instellingen (webversie)'. 15 Selecteer [Stuur door naar alle doorstuurbestemmingen] of [Doorsturen op basis van Doorstuurvoorwaarde] in de doorstuurtabel. 16 Selecteer [Altijd doorsturen] of [Verstuur ontvangen gegevens enkel op gespecificeerde dagen.] in de doorstuurtabel.
FAX►FAXEN ONTVANGEN ONTVANGEN FAXEN OPSLAAN OP DE HARDE SCHIJF VAN HET APPARAAT (INKOMENDE ROUTING) Ontvangen faxen kunnen op de harde schijf van het apparaat worden opgeslagen. Ontvangen faxen kunnen worden weergegeven op de computer. Stel PDF, TIFF (multi) of TIFF (signaal) in voor de opgeslagen Internetfaxen. U kunt ook via e-mail een melding ontvangen van het opslagresultaat of de opslagmap.
FAX►FAXEN ONTVANGEN Instellingen voor het opslaan van ontvangen faxen op de harde schijf 1 Klik bij 'Instellingen (beheerder)' op [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Instellingen Inbound Routing (doorsturen/opslaan)] → [Instellingen Inbound Routing (opslaan)] (beheerdersrechten vereist). • De gegevens die kunnen worden opgeslagen zijn ontvangen faxen en ontvangen internetfaxen. Faxen die zijn ontvangen via vertrouwelijke ontvangst en navraagontvangst kunnen niet worden opgeslagen.
FAX►FAXEN ONTVANGEN 2 Lijst met ontv. geg. Alle ontvangen geg. Afdrukken Afbeelding controleren Doorsturen naar ander adres Verwijderen Bestand Gegevens in map opslaan Tik op de toets van de ontvangen gegevens die u wilt doorsturen en tik vervolgens op [Doorsturen naar ander adres]. • Tik op om een lijst met ontvangen gegevens weer te geven. Afhankelijk van de instellingsmodus kan de lijstweergave of miniatuurweergave worden gewijzigd. Alles annul.
FAX►FAXEN ONTVANGEN ONTVANGEN GEGEVENS OPSLAAN U kunt ontvangen faxen opslaan in de map voor documentarchivering. Deze functie is beschikbaar als [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Algemenei Instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Voorbeeldinstelling] → [Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens] is ingeschakeld* bij 'Instellingen (beheerder). * De fabrieksinstelling is uitgeschakeld.
FAX►OVERIGE FUNCTIES OVERIGE FUNCTIES In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u in het beginscherm van de Normale modus een bestemming invoert. ► DE FAXMODUS SELECTEREN (pagina 4-8) FAXHANDELINGEN OPSLAAN (PROGRAMMA) Met deze functie worden diverse instellingen gezamenlijk opgeslagen als één programma. Het opgeslagen programma kan eenvoudig worden opgeroepen. Stel dat u eens per maand documenten met hetzelfde A4-formaat (8-1/2" x 11") naar alle filialen in diverse regio's wilt versturen.
FAX►OVERIGE FUNCTIES • De in een programma opgeslagen instellingen worden vastgehouden, ook nadat het programma is gebruikt voor verzending. Dezelfde instellingen kunnen herhaaldelijk worden gebruikt voor verzending. • De volgende inhoud kan niet worden opgeslagen in programma's: • Tikken op de toets [Luidspreker], Snelbestand, Bestand, tussen pagina's navigeren en ongespecificeerd wissen tijdens voorbeeld, Metadatainvoer, Verzendinst. en Eigen naam kiezen. • Er kunnen 48 programma's worden opgeslagen.
FAX►OVERIGE FUNCTIES ORIGINELEN COLLECTIEF VERZENDEN TWEE PAGINA'S ALS ÉÉN PAGINA VERZENDEN (N-UP) Verklein twee origineelpagina's tot gelijk formaat en verzend deze als één pagina. Deze functie is handig als u een groot aantal originelen hebt en het aantal verzonden pagina's wilt terugdringen. Voor het standaardformaat (A4 (8-1/2" x 11"), B5 of A5 (5-1/2" x 8-1/2")) kunnen originelen zowel via de single-pass invoereenheid als de glasplaat worden gescand.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 3 Overige Verzendgeschiedenis Wissen Dubbelz. scan Boek opsplitsen Kaart Formaat Timer Verif. Stempel Eigen naam kiezen Transmissie Rapport Bestand Zoeknummer oproepen Direct TX Verificatiestempel Geheugenvak Programma oproepen Snelbestand Geregistreerde inst. oproepen N-Up Zelfde beeld verz. als faxadres Navragen Voorbeeldweergave Vorige A4 Geheugen faxontvangst A4 100% CA Tik op de toets [Overige] en op de toets [N-Up].
FAX►OVERIGE FUNCTIES BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART ALS ENKELE PAGINA VERZENDEN (KAART FORMAAT) Verzend de voor- en achterzijde van een kaart als één pagina. U hoeft dan niet elke zijde afzonderlijk te verzenden. Bij gebruik van deze functie moet het origineel op de glasplaat worden geplaatst.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 4 Tik op de toets [On] en geef het juiste origineelformaat op. Belichting Overige Verzendbelichting opgeven Kaart Formaat Y Off 54 Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. (25 ~ 210) mm On X (25 ~ 210) mm 86 Reset Voorbeeldweergave CA Aanp.
FAX►OVERIGE FUNCTIES EEN GROOT AANTAL PAGINA'S VERZENDEN (OPDRACHT SAMENSTELLING) Met deze functie kunt u een origineel dat bestaat uit een groot aantal pagina's opsplitsen in sets, elke set scannen met behulp van de automatische documentinvoereenheid en de pagina's via één enkele verzending verzenden. U kunt een fax ook verzenden door originelen zowel in de automatisch documentinvoereenheid als op de glasplaat te plaatsen.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 3 Adresboek Adres Verzendgeschiedenis Faxnummer Belichting Zoeknummer oproepen Auto Resolutie Tik op de toets [Opdr. samenst.]. Op het pictogram wordt een vinkje weergegeven. Direct TX Extra Fijn Verificatiestempel Origineel Programma oproepen Opdr. samenst. Geregistreerde inst. oproepen Zelfde beeld verz. als faxadres Langz. scanm. Voorbeeldweergave Gemengd form.
FAX►OVERIGE FUNCTIES ORIGINELEN MET VERSCHILLENDE FORMATEN VERZENDEN (ORIGINEEL MET GEMENGDE FORMATEN) Met deze functie kunt u originelen van verschillende formaten gelijktijdig scannen en verzenden, bijvoorbeeld originelen van het formaat B4 (8-1/2" x 14") gecombineerd met originelen van het formaat A3 (11" x 17"). Wanneer u de originelen scant, detecteert het apparaat automatisch het formaat van elk origineel.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 3 Adresboek Adres Verzendgeschiedenis Faxnummer Belichting Zoeknummer oproepen Auto Resolutie Tik op de toets [Gemengd form.]. Op het pictogram wordt een vinkje weergegeven. Direct TX Extra Fijn Verificatiestempel Origineel Programma oproepen Opdr. samenst. Geregistreerde inst. oproepen Zelfde beeld verz. als faxadres Langz. scanm. Voorbeeldweergave Gemengd form.
FAX►OVERIGE FUNCTIES EEN ORIGINEEL ALS AFZONDERLIJKE PAGINA'S VERZENDEN EEN ORIGINEEL ALS TWEE AFZONDERLIJKE PAGINA'S VERZENDEN (DUBBELE PAGINA SCANNEN) De linker- en rechterkant van een origineel kunnen als twee afzonderlijke pagina's worden verzonden. Deze functie is nuttig als u de linker- en rechterpagina's van een boek of ander ingebonden document als afzonderlijke pagina's wilt faxen. Boekje of gebonden document Twee pagina's zijn gekopieerd als twee afzonderlijke pagina's.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 2 3 Voer het faxnummer van de bestemming in. • • • • • Een bestemming invoeren met de cijfertoetsen ►pagina 4-13 Een bestemming ophalen uit een adresboek ►pagina 4-14 Een bestemming ophalen met een zoeknummer ►pagina 4-17 Een bestemming ophalen uit een globaal adresboek ►pagina 4-18 Een verzendlogboek gebruiken om opnieuw te verzenden ►pagina 4-20 Overige Verzendgeschiedenis Wissen Dubbelz. scan Boek opsplitsen Kaart Formaat Timer Verif.
FAX►OVERIGE FUNCTIES EEN INBINDKOPIE SPLITSEN IN PAGINA'S EN DE PAGINA'S ACHTEREENVOLGENS VERZENDEN (BOEK SPLITSEN) De geopende pagina's van een folder met zadelsteek worden als losse pagina's uitgesplitst op basis van de eigenlijke paginavolgorde. Als u deze functie gebruikt, hoeft u de te verzenden origineelpagina's niet te sorteren. Deze functie kan worden ingeschakeld als het origineelformaat is ingesteld op [Auto]. De glasplaat is voor deze functie niet beschikbaar.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 4 Selecteer de inbindzijde van het inbindkopie-origineel. Wissen Overige Randschaduw wissen Resolutie Boek opsplitsen Resolutie origineel wijzigen Selecteer inbindrand origineel. Off Links inbinden Rechts inbinden Schrijfblok Voorbeeldweergave CA Controleer of in de voorbeeldafbeelding die in het scherm wordt weergegeven de inbindzijde juist is. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige].
FAX►OVERIGE FUNCTIES ORIGINELEN SCANNEN SCHADUWRANDEN IN HET BEELD WISSEN (WISSEN) Met deze functie wist u die delen van de afbeelding waar zich schaduwen kunnen vormen. Deze functie detecteert schaduwen niet en wist niet alleen de schaduwen. Een dik boek scannen De wisfunctie niet gebruiken De wisfunctie gebruiken De schaduw verschijnt hier Er zijn schaduwen zichtbaar in het beeld. Er zijn geen schaduwen zichtbaar.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 2 3 4 Voer het faxnummer van de bestemming in. • • • • • Een bestemming invoeren met de cijfertoetsen ►pagina 4-13 Een bestemming ophalen uit een adresboek ►pagina 4-14 Een bestemming ophalen met een zoeknummer ►pagina 4-17 Een bestemming ophalen uit een globaal adresboek ►pagina 4-18 Een verzendlogboek gebruiken om opnieuw te verzenden ►pagina 4-20 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Wissen]. Belichting Overige Verzendbelichting opgeven N-Up Wissen Wissen Meer pag.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 6 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen. Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start]. • Herhaal de procedure tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op de toets [Lezen Klaar].
FAX►OVERIGE FUNCTIES EEN DUN ORIGINEEL VERZENDEN (LANGZAME SCANMODUS) Gebruik deze functie wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoereenheid. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Bij selectie van de langzame scanmodus is 2-zijdig scannen niet mogelijk. Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 3 Adresboek Adres Verzendgeschiedenis Faxnummer Belichting Zoeknummer oproepen Auto Resolutie Tik op de toets [Langz. scanm.]. Op het pictogram wordt een vinkje weergegeven. Direct TX Extra Fijn Verificatiestempel Origineel Programma oproepen Opdr. samenst. Geregistreerde inst. oproepen Zelfde beeld verz. als faxadres Langz. scanm. Voorbeeldweergave Gemengd form.
FAX►OVERIGE FUNCTIES HET AANTAL VELLEN VAN HET GESCANDE ORIGINEEL CONTROLEREN EN DAN VERZENDEN (AANTAL ORIGINELEN) Tel vóór verzending het aantal vellen van het gescande origineel en geef dit aantal weer. Door het aantal gescande origineelvellen te controleren, kunt u vergissingen bij het verzenden voorkomen. Het telresultaat wordt weergegeven met het aantal gescande vellen van het origineel, niet het aantal pagina's.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 5 Adres AAA AAAEr zijn 0 pagina's van Belichting Auto Verzendgeschiedenis (pg 1) het origineel gescand. Gescande gegevens verzenden? Zoeknummer oproepen Resolutie Direct TX Extra Fijn Verificatiestempel Origineel Programma oproepen Opdr. samenst. Geregistreerde inst. oproepen Annuleren Langz. scanm. OK Voorbeeldweergave Gemengd form. Aantal originelen 6 CA Verzendformaat Scanformaat Auto Overige Zelfde beeld verz.
FAX►OVERIGE FUNCTIES GESCANDE ORIGINELEN STEMPELEN (VERIFICATIESTEMPEL) Met deze functie wordt elk origineel dat via de automatische documentinvoereenheid is gescand, gestempeld, zodat u kunt verifiëren dat alle originelen correct zijn gescand. De positie van de verificatiestempel 1 Originelen 1 De originelen worden gescand. Er wordt een fluorescerend roze 'O'-markering gestempeld. • Als u de functie Verificatiestempel wilt gebruiken, moet de optionele stempeleenheid zijn geïnstalleerd.
FAX►OVERIGE FUNCTIES VERZENDEN EN ONTVANGEN VAN FAXEN OP AFSTAND BEDIENEN EEN FAXMACHINE AANROEPEN EN ONTVANGST INITIALISEREN (NAVRAGEN) Wanneer u verbinding maakt met een ander apparaat en een document van dit apparaat ontvangt, wordt dit 'Navragen' genoemd. De documentontvangst van een ander apparaat wordt "Navraagontvangst" genoemd. U kunt de nummers van meerdere bestemmingen invoeren.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 1 Voer het faxnummer van de bestemming in. • • • • • Een bestemming invoeren met de cijfertoetsen ►pagina 4-13 Een bestemming ophalen uit een adresboek ►pagina 4-14 Een bestemming ophalen met een zoeknummer ►pagina 4-17 Een bestemming ophalen uit een globaal adresboek ►pagina 4-18 Een verzendlogboek gebruiken om opnieuw te verzenden ►pagina 4-20 • Er kunnen meerdere faxnummers worden ingevoerd (maximaal 500). • Navraag vindt plaats in de volgorde waarin de faxnummers zijn ingevoerd.
FAX►OVERIGE FUNCTIES NAVRAAG-ONTVANGST HANDMATIG INITIALISEREN Gebruik handmatige navraagontvangst wanneer u navraag moet starten nadat u een opgenomen bericht hebt beluisterd, bijvoorbeeld in het geval van een faxinformatieservice. • Zorg ervoor dat er geen origineel in het apparaat is geplaatst wanneer u de functie Navraagontvangst gebruikt. • Deze functie kan niet worden gebruikt om navraag te doen bij meerdere apparaten (seriële navraag).
FAX►OVERIGE FUNCTIES FUNCTIES DIE BETREKKING HEBBEN OP DE AFZENDER AFZENDERINFORMATIE TOEVOEGEN AAN UW FAXEN (EIGEN FAXADRES VERZ.) Uw afzenderinformatie (datum, tijd, naam afzender, faxnummer afzender of naam bestemming, aantal pagina's) wordt automatisch toegevoegd boven aan elke faxpagina die u verzendt.
FAX►OVERIGE FUNCTIES AFZENDERINFORMATIE TIJDELIJK WIJZIGEN (EIGEN NAAM KIEZEN) U kunt de afzenderinformatie die bij verzending van uw eigen nummer moet worden gebruikt, tijdelijk wijzigen door een selectie te maken uit afzonderlijk opgeslagen gegevens. De functie wordt opgeheven wanneer de verzending met de gewijzigde afzenderinformatie wordt beëindigd.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 5 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. • Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen. • Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start].
FAX►OVERIGE FUNCTIES UITGAAN VAN SPECIFIEK GEBRUIK DE TIJD VOOR COMMUNICATIE OPGEVEN Geef een tijdstip op waarop automatisch moet worden begonnen met de verzending of distributieverzending. Verzending begint automatisch op de opgegeven tijd. Deze functie is nuttig wanneer u gereserveerde verzendingen, distributieverzendingen of andere verzendingen wilt uitvoeren tijdens uw afwezigheid, 's avond of op andere tijden waarop de telefoontarieven laag zijn.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 2 3 4 5 Voer het faxnummer van de bestemming in. • • • • • Een bestemming invoeren met de cijfertoetsen ►pagina 4-13 Een bestemming ophalen uit een adresboek ►pagina 4-14 Een bestemming ophalen met een zoeknummer ►pagina 4-17 Een bestemming ophalen uit een globaal adresboek ►pagina 4-18 Een verzendlogboek gebruiken om opnieuw te verzenden ►pagina 4-20 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Timer]. Tik op de toets [On]. Navragen Overige Orig.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 7 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er wordt een pieptoon afgegeven om aan te geven dat het scannen is beëindigd; het apparaat gaat stand-by voor verzending. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 3 4 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Transmissie Rapport]. Tik op de toets van de afdrukinstellingen. Overige Transmissie Rapport Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige].
FAX►OVERIGE FUNCTIES NAVRAAGGEHEUGENFUNCTIES EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDER APPARAAT NAVRAAG DOET BIJ UW APPARAAT (NAVRAAGGEHEUGEN) Het verzenden van een document dat naar het geheugen is gescand terwijl een ander apparaat navraag doet bij uw apparaat, wordt 'Navraaggeheugen' genoemd. Voorafgaand aan de navraag moet het document dat naar het andere apparaat zal worden gefaxt, in een navraaggeheugenvak worden gescand.
FAX►OVERIGE FUNCTIES EEN DOCUMENT IN EEN NAVRAAGGEHEUGEN SCANNEN Volg deze stappen om een document in het geheugenvak voor navraagverzending (Openbaar Vak) te scannen. Als er nog een ander document in het geheugenvak (Openbaar Vak) staat, wordt het pas gescande document toegevoegd aan het al eerder opgeslagen document. In dat geval zal het aantal navraagpogingen gelijk zijn aan het ingestelde aantal voor het zojuist gescande document. 1 2 Plaats het origineel.
FAX►OVERIGE FUNCTIES 8 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in het aanraakscherm als het origineel wordt gescand. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen. Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start].
FAX►OVERIGE FUNCTIES EEN DOCUMENT UIT HET OPENBAAR VAK VERWIJDEREN Verwijder een document uit het geheugenvak (Openbaar vak) wanneer u dit niet meer nodig hebt. 1 2 3 4 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak]. Tik op het tabblad [Navraaggeheugen]. Tik op de toets [Openbaar Vak] in de mappenlijst. Tik op [Vak leegmaken] in het actiescherm. Wanneer u op de toets [Afbeelding controleren] in het actiepaneel tikt, kunt u het document op het aanraakpaneel bekijken voordat u het gaat wissen.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u in het beginscherm van de Normale modus een bestemming invoert. ► DE FAXMODUS SELECTEREN (pagina 4-8) F-CODECOMMUNICATIE F-CODECOMMUNICATIE Via deze functie kan het apparaat communiceren met andere apparaten die ook ondersteuning bieden voor F-code.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN De werking van F-codes Een fax die met een F-code wordt verzonden, wordt ontvangen in het geheugenvak van F-codecommunicatie op het ontvangende apparaat dat is opgegeven door middel van de F-code (subadres en wachtwoord). Als de F-code die verzonden is door het verzendende apparaat niet overeenkomt met de F-code op de ontvangende apparaat, vindt er geen ontvangst plaats.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN F-CODE BELLEN Wanneer u een F-codehandeling uitvoert, wordt de F-code (subadres en wachtwoord) toegevoegd aan het faxnummer dat wordt gekozen. Controleer de F-code (subadres en wachtwoord) die in het geheugenvak op het andere apparaat is opgeslagen voordat u een F-codeverzending verricht. Het is handig om een F-code (subadres en wachtwoord) samen met het faxnummer onder een snelkeuzetoets of groepstoets op te slaan.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN F-CODES GEBRUIKEN VOOR VERTROUWELIJKE VERZENDING Verzend een fax naar het faxnummer van een bestemming nadat u de F-code (subadres en wachtwoord) hebt toegevoegd. Gebruik zo nodig Vertrouwelijke verzending met F-code in combinatie met distributieverzending of timerverzending. Het kan handig zijn om deze functie in een programma op te slaan. Vertrouwelijke verzending met F-code kan niet worden geregistreerd als 'Favoriet' item. 1 2 Plaats het origineel.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN EEN FAX MET VERTROUWELIJKE F-CODEONTVANGST CONTROLEREN Wanneer een vertrouwelijke fax met F-code wordt ontvangen, wordt de fax opgeslagen in het geheugenvak dat door de F-code is opgegeven. Als u ontvangen faxen wilt controleren, voert u het PIN Code in. • Vertrouwelijke faxen krijgen automatisch voorrang in de wachtrij van afdrukopdrachten. • De fax wordt na het afdrukken automatisch uit het geheugenvak gewist.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN 6 Lijst met ontv. geg. Afz. Alle ontvangen geg. 10:45 07/07 Tik op de toets van de ontvangen gegevens die u wilt controleren en tik vervolgens op [Afbeelding controleren] in het actiepaneel. Afdrukken Afbeelding controleren Status Ontvangen gegevens Doorsturen naar ander adres Niet gecontr. Verwijderen Bestand Gegevens in map opslaan Geeft de afbeelding van de ontvangen gegevens weer. Als u het document wilt afdrukken, tikt u in het actiepaneel op [Afdrukken].
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN 1 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Navragen]. Op het pictogram wordt een vinkje weergegeven. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op de toets [Vorige]. De instelling Navraag annuleren: Tik op de toets [Navragen] om het vinkje te verwijderen. 2 Geef de bestemming op. (1)Voer het nummer van de bestemming in met de cijfertoetsen. (2)Tik op de toets [Subadres]. Symbool "/" wordt ingevoerd. (3)Voer het subadres in met de cijfertoetsen.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN EEN DOCUMENT IN EEN GEHEUGENVAK SCANNEN VOOR NAVRAAGVERZENDING MET F-CODE Wanneer het apparaat van een ander apparaat een verzoek tot verzending ontvangt, verzendt deze functie van uw apparaat naar het andere apparaat een fax die opgeslagen is in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen). Het andere apparaat moet de F-code (subadres en wachtwoord) die op uw apparaat is geconfigureerd correct opgeven. Anders vindt er geen verzending plaats.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN 3 4 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak]. Vertrouwelijk Mapnaam Aantal Openbaar Vak Eenm. Tik op het tabblad [Navraaggeheugen]. Aantal herhalingen wijzigen Navraaggeheugen CA Vorige A4 Geheugen faxontvangst A4 100% Start 5 Tik op de map van het navraaggeheugenvak met F-code. 6 Tik op de toets [Aantal herhalingen wijzigen] in het actiepaneel en stel het aantal navraagpogingen in.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN DOCUMENT IN NAVRAAGGEHEUGENVAK MET F-CODE CONTROLEREN U kunt het in het navraaggeheugenvak met F-code opgeslagen document controleren. Een document in een geheugenvak kan niet worden afgedrukt terwijl het wordt verzonden. Bij de fabrieksinstelling wordt het document dat naar het andere apparaat is verzonden, automatisch verwijderd. 1 2 3 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak]. Tik op het tabblad [Navraaggeheugen].
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN EEN DOCUMENT VERWIJDEREN DAT OPGESLAGEN IS VOOR NAVRAAGVERZENDING MET F-CODE Verwijder het in een geheugennavraagvak met F-code opgeslagen document om een nieuw document te kunnen opslaan. Tijdens de communicatie kan er geen origineel uit het geheugenvak worden verwijderd. 1 2 3 4 5 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak]. Tik op het tabblad [Navraaggeheugen]. Tik op de map van het navraaggeheugenvak met F-code.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN RELAYVERZOEKVERZENDING MET F-CODES Bij deze functie wordt een fax naar een geheugenvak voor relaydistributieverzending met F-code op een ander apparaat verzonden, waarna dat apparaat de fax naar meerdere ontvangende apparaten distribueert. Wanneer er een grote afstand is tussen uw apparaat en de ontvangende apparaten, kunt u de fax verzenden naar een relayapparaat dat zich dichterbij de ontvangende apparaten bevindt om zo de telefoonkosten terug te dringen.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN 2 Geef de bestemming op. • • • • • Een bestemming invoeren met de cijfertoetsen►pagina 4-13 Een bestemming ophalen uit een adresboek►pagina 4-14 Een bestemming ophalen met een zoeknummer►pagina 4-17 Een bestemming ophalen uit een globaal adresboek►pagina 4-18 Een verzendlogboek gebruiken om opnieuw te verzenden►pagina 4-20 Als het subadres en het wachtwoord onder de snelkeuzetoetsen zijn opgeslagen, hoeft u stap 3 tot en met 6 niet uit te voeren. Ga naar stap 7.
FAX►F-CODECOMMUNICATIE GEBRUIKEN RELAYDISTRIBUTIEVERZENDING MET F-CODES Wanneer uw apparaat een relayverzoekverzending ontvangt, wordt de fax ontvangen en opgeslagen in een geheugenvak voor relaydistributie met F-code op uw apparaat. Uw apparaat stuurt de fax vervolgens door naar alle doelapparaten die in het geheugenvak zijn geprogrammeerd. Verzending naar de doelapparaten vindt automatisch plaats.
FAX►EEN EXTERNE TELEFOON GEBRUIKEN EEN EXTERNE TELEFOON GEBRUIKEN EEN EXTERNE TELEFOON AANSLUITEN EEN EXTRA TELEFOON AANSLUITEN U kunt een extra telefoon op het apparaat aansluiten. De telefoon kan worden gebruikt voor telefoongesprekken en om faxontvangst op het apparaat te starten. Sluit de extra telefoon aan zoals hieronder wordt aangegeven. Nadat u een extra telefoon hebt aangesloten, configureert u de 'Instelling Externe Telefoon' bij Instellingsmodus (beheerder).
FAX►EEN EXTERNE TELEFOON GEBRUIKEN EEN FAX ONTVANGEN NADAT U DE EXTRA TELEFOON HEBT OPGENOMEN (EXTERNE ONTVANGST) Volg de onderstaande stappen als u een faxontvangst wil starten nadat u de telefoon hebt opgenomen en via de extra telefoon een gesprek hebt gevoerd. Druk op de extra telefoon op de knoppen [5], [*] en [*]. Als u een pulslijn gebruikt, stelt u het extra toestel in op verzending van toonsignalen.
FAX►DE COMMUNICATIESTATUS CONTROLEREN DE COMMUNICATIESTATUS CONTROLEREN FAXOPDRACHTEN Wanneer u op de opdrachtstatusweergave tikt, worden de opdrachten in een lijst weergegeven. Tik op de faxopdrachtstatus, tik op de functieweergave en selecteer de fax.
FAX►DE COMMUNICATIESTATUS CONTROLEREN Herhaalopdrachten Een herhaalopdracht staat onder aan de opdrachtwachtrij. Verzending van de herhaalopdracht begint op basis van de instelling voor [Opnieuw oproepen indien bezet] in de instellingsmodus. Als de verzending is voltooid, wordt de herhaalopdracht naar de lijst met voltooide opdrachten verplaatst en verandert de status in 'Verzenden OK'.
FAX►DE COMMUNICATIESTATUS CONTROLEREN Voorbeelden van berichten die in de statuskolom worden afgedrukt Afdrukpagina Beschrijving Ja De transactie is normaal verlopen. G3 De communicatie vond plaats in de modus G3. ECM De communicatie vond plaats in de modus G3 ECM. SG3 De communicatie vond plaats in de modus Super G3. Doorsturen De ontvangen gegevens zijn doorgestuurd. Geen antwrd Er was geen respons van de ontvanger.
SCANNER/ INTERNETFAX 5-4 5-4 5-5 5-7 5-7 DE NETWERKSCANNERMODUS. . . . . . . . . . . . . . 5-8 • EENVOUDIGE MODUS . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-8 • NORMALE MODUS. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-9 EEN NETWERKSCANNERMODUS SELECTEREN . . . . 5-9 VOLGORDE VAN BEELDVERZENDING . . . . . . . . 5-12 ORIGINEELFORMAAT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-14 • VERZENDBARE ORIGINEELFORMATEN . . . . 5-14 • HET FORMAAT VAN HET GEPLAATSTE ORIGINEEL . . . . . . . . . . . . . . . . .
SCANNER/INTERNETFAX ANDERE FUNCTIES SCANBEWERKINGEN OPSLAAN (PROGRAMMA) . . . . 5-69 ORIGINELEN COLLECTIEF SCANNEN EN VERZENDEN . . . • TWEE PAGINA'S ALS ÉÉN PAGINA VERZENDEN (N-Up). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • ORIGINELEN VAN VERSCHILLEND FORMAAT SCANNEN (ORIGINEEL MET GEMENGDE FORMATEN) . . . . . . . . . . . • BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART OP ÉÉN PAGINA SCANNEN (KAART FORMAAT). . . . .
SCANNER/INTERNETFAX DE STATUS VAN VERZEND- / ONTVANGSTOPDRACHTEN CONTROLEREN OPDRACHTEN VOOR BEELDVERZENDING . . . . 5-146 VOLTOOIDE VERZEND- EN ONTVANGSTOPDRACHTEN . . . . 5-147 SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC SCAN-MODUS) DE BASISPROCEDURE VOOR SCANNEN . . . . . . 5-148 METADATAVERZENDING VOORBEREIDINGEN VOOR METADATAVERZENDING. . . 5-153 • METADATAVERZENDING (GEGEVENSINVOER) . . . 5-153 • VEREISTE INSTELLINGEN IN DE INSTELLINGSMODUS (WEBVERSIE) . . . . . . .
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GAAT GEBRUIKEN TOEPASSINGEN VAN DE NETWERKSCANNER Met de netwerkscanner kunt u een afbeeldingsbestand maken op basis van de gegevens van het origineel dat is gescand door het apparaat en het bestand via een netwerk naar een pc, FTP-server of andere bestemming te verzenden.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT Gegevensinvoermodus Gegevens die in de modus Gegevensinvoer worden ingevoerd via het aanraakscherm of automatisch worden gegenereerd door het apparaat, kunnen als een metagegevensbestand in XML-indeling worden verzonden naar een directory op een FTP-server of een toepassing op een pc. De applicatie-integratiemodule moet worden geïnstalleerd om de functie voor verzending van metadata te gebruiken.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT 3 Sla de gegevens van de afzender op. Voordat u Scannen naar E-mail gaat gebruiken: Sla de standaardnaam van de afzender op bij 'Naam Afzender' en het e-mailantwoordadres bij 'E-mailantwoordadres'.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT BESTEMMINGEN OPSLAAN VOOR SCANNEN NAAR DESKTOP Als u uw computer als scanbestemming voor Scannen naar desktop in het apparaat wilt opslaan, moet de Network Scanner Tool worden geïnstalleerd. Als u een afbeelding naar uw computer wilt scannen, moet Network Scanner Tool op uw computer worden uitgevoerd. Raadpleeg het 'Sharpdesk-installatiehandboek' dat met de Network Scanner Tool is meegeleverd.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT DE NETWERKSCANNERMODUS De netwerkscannermodus heeft twee modi: de eenvoudige modus en de normale modus. De eenvoudige modus bevat de functies waarmee u de meeste verzendtaken eenvoudig kunt uitvoeren. Wanneer u gedetailleerde instellingen of speciale functies wilt selecteren, gebruikt u de normale modus. In de normale modus kunnen alle functies worden gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT NORMALE MODUS In de normale modus kunt u alle functies voor de netwerkscanner instellen. In dit gedeelte worden de toetsen in de basisschermen uitgelegd, waarbij het basisscherm E-mail als voorbeeld wordt gebruikt. Er zijn verschillende methoden beschikbaar in de modus Beeld verzenden, inclusief Scannen naar e-mail en Scannen naar FTP.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT Schakelen tussen modi vanuit een modus Tik op de gewenste modus om die te openen. De eenvoudige modus openen 1 Eenvoudige Scan LIJN Best. ophalen van schijf PRINTER Sharp OSA Aantal exempl. Opdracht Status Verzenden en afdrukken 1 Snelbestand Kleurmodus Meerkleuren Geg. tijdelijk opslaan Bestand Origineel Gegevens in map opslaan Auto A4 Ecoprogramma oproepen Papierformaat Auto Dubbelz.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT De normale modus openen 1 Eenvoudige Scan LIJN Best. ophalen van schijf PRINTER Opdracht Status Sharp OSA Aantal exempl. Tik op de modusweergave. Verzenden en afdrukken 1 Snelbestand Kleurmodus Meerkleuren Geg. tijdelijk opslaan Bestand Origineel Gegevens in map opslaan Auto A4 Ecoprogramma oproepen Papierformaat Auto Dubbelz.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT VOLGORDE VAN BEELDVERZENDING Tik in het beginscherm op het pictogram voor de gewenste modus voor het verzenden van afbeeldingen. ► SCHAKELEN TUSSEN MODI (pagina 1-16) Plaats het origineel. 1 2 Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat. ► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82) ► GLASPLAAT (pagina 1-84) Voer de bestemming in.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT 3 Selecteer de gewenste functies. Geef het formaat, de belichting, de bestandsindeling en overige instellingen voor het origineel op. Verwijs zo nodig naar de volgende functies voor de instelling. In de Eenvoudige modus In de Normale modus Origineel Adres E-mailadres A4 Adresboek Details Adres Druk in om adres in te voeren Zoeken in alg. adressen Verzendgeschiedenis Onderwerp Origineel Resolutie Auto 200x200dpi Best.
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT ORIGINEELFORMAAT VERZENDBARE ORIGINEELFORMATEN De volgende origineelformaten kunnen worden verzonden Minimaal formaat van origineel Maximaal formaat van origineel Via de automatische documentinvoereenheid 131 mm (hoogte) x 140 mm (breedte) (5-1/8" (hoogte) x 5-1/2" (breedte)) 297 mm (hoogte) x 1000 mm* (breedte) (11-5/8" (hoogte) x 39-3/8" (breedte)) Via de glasplaat - 297 mm (hoogte) x 432 mm* (breedte) (11-5/8" (hoogte) x 17" (
SCANNER/INTERNETFAX►VOORDAT U HET APPARAAT ALS NETWERKSCANNER GEBRUIKT Lijst van opties voor Instelling detectie formaat origineel Selecties Standaardformaten (gedetecteerde origineelformaten) Glasplaat Documentinvoerlade (automatische documentinvoereenheid) AB-1 A3, A4, A4R, A5, B4, B5, B5R 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 11", A3, A4, A4R, A5, B4, B5, B5R AB-2 A3, A4, A4R, A5, B5, B5R 216 mm x 330 mm (8-1/2" x 13") A3, A4, A4R, A5, B4, B5, B5R, 11" x 17", 8-1/2" x 11", 216 mm x 330 mm (8-1/2" x
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN BESTEMMINGEN INVOEREN BESTEMMINGEN INVOEREN EEN BESTEMMING OPHALEN UIT EEN ADRESBOEK Tik in het adresboekscherm op de snelkeuzetoets van een geregistreerde bestemming om de bestemming op te halen. U kunt zo nodig meerdere bestemmingen opslaan onder een snelkeuzetoets. Wanneer u op deze toets tikt, worden alle opgeslagen bestemmingen opgehaald. In het adresboekscherm worden alle gebruikte bestemmingen in elke modus weergegeven.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN 2 Zoeken in alg. adressen Adres Sorteren Verzendgeschiedenis A AAA Zoeknummer oproepen D Toevoegen BBB G CCC J M P Koppeling naar de bestemming verzenden Zelfde beeld verz. als faxadres Voorbeeldweergave CA T Freq. Gebruik Categorie Beperken Alle E-mail ABC W Start Tik op de snelkeuzetoets van een contactpersoon of groep met een bestemming.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN MIJN ADRES Mijn Adres is het eigen e-mailadres van de gebruiker en is het e-mailadres dat is geregistreerd in de gebruikerslijst. Mijn Adres kan worden gebruikt als inloggen met inlognaam/wachtwoord is ingeschakeld in gebruikersauthenticatie. Gebruik dit adres als u een gescande afbeelding naar uw eigen e-mailadres wilt verzenden. In de e-mailmodus verschijnt [Mijn adres zoeken] in het actiepaneel zodat u Mijn Adres onmiddellijk kunt vinden en gebruiken.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN LIJST VAN DE GESELECTEERDE BESTEMMINGEN WEERGEVEN Als er meerdere bestemmingen zijn geselecteerd, kunt u de bestemmingen weergeven en controleren. U kunt ook een bestemming uit de lijst verwijderen (selectie van bestemming annuleren). Tik op de toets [Adresoverzicht]. 1 In de Eenvoudige modus In de Normale modus Origineel 1 Adres A4 + Zoeken in alg.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN BESTEMMING OPHALEN VIA EEN ZOEKNUMMER U kunt het zoeknummer gebruiken om een bestemming op te geven die in het adresboek is opgeslagen. 1 2 Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan. ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 5-10) Adresboek Adres Druk in om adres in te voeren Zoeken in alg.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN ADRES HANDMATIG OPGEVEN 1 Tik in het basisscherm van een modus op [Tekstvak]. Tik in het basisscherm van Internetfax op [Tekstvak] om het scherm weer te geven waarin u het adrestype wilt selecteren. Tik op de toets [Internetfax] of [Directe SMTP]. In de eenvoudige modus kan alleen het e-mailadres worden opgegeven.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN NETWERKMAP OPGEVEN 1 Adresboek Adres Adresinvoer Tik op de toets [Bladeren] in het scherm voor het invoeren van netwerkmappen. Druk in om adres in te voeren OK Padinvoer naar map Bladeren Gebruik.Naam Wachtwoord Voorbeeldweergave CA Start Overige • Als u rechtstreeks een map wilt invoeren, tikt u op [Maplocatie]. Het aanraaktoetsenbord wordt weergegeven.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN BESTEMMING OPHALEN UIT EEN GLOBAAL ADRESBOEK Als een LDAP-server in de instellingsmodus (webversie) is geconfigureerd, kunt u een adres opzoeken in een globaal adresboek en het bestemmingsadres ophalen voor Scannen naar e-mail of Internetfax (uitgezonderd directe SMTP-adressen). In de normale modus kunt u ook een adres toevoegen dat u in het adresboek hebt opgezocht.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN 3 Voer Initialen in Item Start Zoeken CA Doel Naam Scan naar HDD/USB Voer Initiaal in en druk op Enter of extern toetsenbord of [Begin Zoekopdracht] knop. Z/W Start Tik op bij [Item] en selecteer een item dat u wilt zoeken bij [Naam] of [Adres]. Kleur Start Hoe u moet zoeken Voer de zoektekens in (maximaal 64 tekens). Het systeem zoekt namen die beginnen met de ingevoerde letters.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN EEN VERZENDLOGBOEK GEBRUIKEN OM OPNIEUW TE VERZENDEN Selecteer een bestemming in een verzendlogboek en verzend de gegevens opnieuw. De bestemmingen van de laatste vijftig verzendingen met Scannen naar e-mail, Internetfax (inclusief directe SMTP-adressen) en/of Faxen worden opgeslagen. Selecteer een van deze bestemmingen om opnieuw te verzenden naar die bestemming.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN 2 Verzendgeschiedenis Verwijder alle histories Selecteer adres om opnieuw te verzenden. Directe Invoer 123 Directe Invoer 456 Directe Invoer 789 Voorbeeldweergave CA Tik op de toets van de bestemming waarnaar u opnieuw wilt verzenden. De laatste 50 adressen die voor verzending zijn gebruikt, worden weergegeven. Als een scherm wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord in te voeren, voert u deze gegevens in.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN ENKEL DE URL VAN EEN GESCAND BESTAND NAAR EEN SCANBESTEMMING VERZENDEN Wanneer u Scannen naar E-mail gebruikt, kunnen sommige originelen en/of scaninstellingen resulteren in een groot bestand. Wanneer het bestand groot is, bestaat het risico dat de e-mailserver het bestand kan verwerpen en het niet zal worden verzonden.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN Enkel een URL verzenden naar de ontvanger Eenvoudige modus gebruiken Wanneer [Koppeling naar de bestemming verzenden' als standaard instellen] is ingeschakeld in de instellingen (beheerder), worden de gescande gegevens op de harde schijf van het apparaat opgeslagen, en wordt URL-informatie naar de e-mailbestemming verzonden. Wanneer dit is uitgeschakeld, worden de gescande gegevens gewoon verzonden door Scannen naar E-mail.
SCANNER/INTERNETFAX►BESTEMMINGEN INVOEREN • Om deze functie te gebruiken, moet [Instellingen voor 'Koppeling naar de bestemming verzenden'] ingeschakeld zijn in de Systeeminstellingen (beheerder). • Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met de verzending van metagegevens of het opnieuw verzenden vanuit document indienen. • Gescande bestanden worden in het standaard mapgebied opgeslagen. • Er kan gebladerd worden door gescande bestanden door een andere methode dan downloaden.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN AFBEELDINGEN VERZENDEN AFBEELDINGEN VERZENDEN EEN BEELD IN SCANMODUS VERZENDEN U kunt een afbeelding verzenden in de scanmodus (Scannen naar e-mail, Scannen naar FTP, Scannen naar bureaublad en Scannen naar netwerkmap). • Als het geheugen vol raakt tijdens het scannen van de originelen, wordt een bericht getoond en stopt het scannen. • Pas op dat u bij scannen naar e-mail niet te grote bestanden verstuurd. Vooral bestanden met meerdere pagina's zijn vaak groot.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 2 Geef de bestemming op.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 5 Tik op de toets [Z/W Start] of [Kleur Start] om het scannen van het origineel te starten. • Als het origineel in de documentinvoerlade is geplaatst, klinkt er een pieptoon wanneer het scannen is voltooid en wordt het document verzonden. • Als het origineel op de glasplaat is gelegd, wordt de toets [Lezen Klaar] in het aanraakscherm getoond. Als het origineel uit slechts één pagina bestaat, gaat u verder met stap 7.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN ONDERWERP, BESTANDSNAAM, ANTWOORD NAAR EN PLATTE TEKST OP HET MOMENT VAN SCANVERZENDING WIJZIGEN Wijzig onderwerp, bestandsnaam, antwoord naar en inhoud tijdens het verzenden van een scan. U kunt de tekst direct invoeren. • Bij Scannen naar FTP, Scannen naar bureaublad of Scannen naar netwerkmap wordt alleen de bestandsnaam gebruikt.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 4 Adresboek Adres Druk in om adres in te voeren Zoeken in alg. adressen Verzendgeschiedenis Onderwerp Bestandsnaam Zoeknummer oproepen Door systeeminstellingen vastgezet Opties Kleurmodus Verificatiestempel Auto/Mono Programma oproepen Resolutie Geregistreerde inst. oproepen 200x200dpi Koppeling naar de bestemming verzenden Best.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 7 Tik op de toets die u wilt gebruiken voor het antwoordadres. Oproepen via gebruikersnummer Antwoord naar Gebruikersnaam Sorteren A Directe Invoer User1 User1 D Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op . tianne tianne G J M P Voorbeeldweergave T W Beperken per index Alle 8 9 CA ABC Start • U kunt adressen selecteren uit de gebruikerslijst op dezelfde manier als waarop u het antwoordadres zou selecteren.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN EEN FAX VERZENDEN IN DE INTERNETFAXMODUS Hiermee wordt een fax in de Internetfaxmodus verzonden. Deze procedure kan ook worden gebruikt voor directe verzending via Directe SMTP. • Als het geheugen vol raakt tijdens het scannen van de originelen, wordt een bericht getoond en stopt het scannen. • Als alle originelen zijn gescand, wordt het bericht 'Taak opgeslagen.' weergegeven in combinatie met het opdrachtnummer.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 3 Geef de bestemming op.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 8 Tik op de toets [Lezen Klaar]. Er klinkt een pieptoon ten teken dat de bewerking is voltooid. Open de automatische documentinvoereenheid en verwijder het origineel. • Als er gedurende één minuut geen actie wordt ondernomen nadat het bevestigingsscherm is weergegeven, wordt het scannen automatisch beëindigd en wordt de verzending gereserveerd. • Tik op de toets [Wijzig instel.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 4 Tik op een voorkeurtekst-toets. Overige Onderwerp Wissen Directe Invoer No.1 AAA No.2 BBB No.3 CCC Voorbeeldweergave No.4 DDD CA No.5 EEE Vorige 100% Geheugen faxontvangst : Start Ontvangen De selectie van het onderwerp annuleren: Tik op de toets [Wissen]. Als u de tekst rechtstreeks wilt invoeren, tikt u op de toets [Directe Invoer] om het aanraaktoetsenbord te openen. Voer het onderwerp in en tik op de toets [OK] .
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 8 Typ de tekst. Overige Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op . Invoer inhoud Voorkeurselec. Alles wissen • Als u vooraf opgestelde tekst wilt selecteren die is opgeslagen in de instellingsmodus (webversie), tikt u op de toets [Voorkeurselec.]. CA Bewerken Vorige Geheugen faxontvangst 100% • Voer de tekst direct in door op de toets [Bewerken] te tikken.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN DEZELFDE AFBEELDING NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN VERZENDEN (DISTRIBUTIEVERZENDING) Verzend dezelfde gescande afbeelding in één bewerking naar meerdere bestemmingen van scan-, internetfax- en faxmodi. Tijdens een bewerking kunt u gegevens verzenden naar maximaal 500 bestemmingen, inclusief gereserveerde verzendopdrachten.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN Bestemmingen voor een contactpersoon of groep registreren: Tik op de toets [Nieuwe Toevoegen] in het actiepaneel van het adresboekscherm of tik op het pictogram [Adresbeheer] in het beginscherm. Zie 'ADRESSEN OPSLAAN VIA DIRECTE INVOER (pagina 1-100),'ADRESSEN OPSLAAN VIA GLOBAAL ADRES ZOEKEN (pagina 1-101)', 'EEN VERZENDLOGBOEK GEBRUIKEN OM OPNIEUW TE VERZENDEN (pagina 5-25)' of 'GROEPEN OPSLAAN (pagina 1-104)' voor meer informatie. 1 Plaats het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 5 Tik op de toets [Z/W Start] of [Kleur Start] (de toets [Start] in de normale modus) om het scannen van het origineel te starten. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat plaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN Als internetfaxadressen inbegrepen zijn Als er bij de bestemmingen internetfaxadressen zijn, gelden de volgende beperkingen. Kleurmodus Bestandsindeling (bestandscompressie modus) Origineel Aanpassing Achtergrond Vast ingesteld op zwart-wit binair. Vast ingesteld op TIFF. De verzending wordt uitgevoerd naar alle adressen met dezelfde beeldbreedte als internetfax. Kan niet worden ingesteld.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN OPNIEUW VERZENDEN NAAR DISTRIBUTIEBESTEMMINGEN WAARBIJ DE VERBINDING IS MISLUKT De resultaten van een voltooide distributieverzending kunnen worden gecontroleerd in het opdrachtstatusscherm. Als een verzending naar een of meer bestemmingen mislukt, kunt u de afbeelding opnieuw verzenden naar deze bestemmingen. 1 2 Tik op de opdrachtstatusweergave. Afdrukken Taak Scannen Faxen Internetfax Meerv. selectiemodus inschakelen Vorige Adres Tijd Inst.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 4 Opn.verz. naar alle adr. met fouten tijdens verz. Details Vorige Nummer: Adres Starttijd 001 aaa@aaa.□□□ 10:05 07/07 Status 002 bbb@bbb.□□□ 10:05 07/07 Mislukt Nadat u op de tab [Mislukt] hebt getikt, tikt u op de toets [Opn.verz. naar alle adr. met fouten tijdens verz.] in het actiepaneel om de afbeelding opnieuw te verzenden. Alle Bestemm. Welke stappen er moeten worden uitgevoerd nadat u op de toets [Opn.verz. naar alle adr.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN EEN INTERNETFAX VANAF EEN PC VERZENDEN (PC-I-FAX) Een bestand op een computer kan via het apparaat als een fax worden verzonden (PC-I-Fax-functie). Verzending van faxen via de functie PC-I-Fax verloopt op dezelfde wijze als het afdrukken van documenten. Selecteer de driver van PC-Fax als printerdriver voor de computer en selecteer vervolgens de opdracht Afdrukken in de applicatie.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN BEELDINSTELLINGEN AUTOMATISCH BEIDE ZIJDEN VAN EEN ORIGINEEL SCANNEN (2-ZIJDIG ORIGINEEL) Met de automatische documentinvoereenheid kunt u automatisch beide zijden van een origineel scannen. Verzending scan De voor- en achterkant worden gescand. 2-zijdig origineel De instellingen voor dubbelzijdig scannen worden gewist wanneer de verzending is voltooid. • 2-zijdig scannen is niet mogelijk als het origineelformaat is ingesteld op Lang Form.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT (VERGROTEN/VERKLEINEN) Wanneer het origineel wordt geplaatst, wordt het formaat ervan automatisch gedetecteerd. In de normale modus wordt het formaat van het geplaatste origineel aangegeven als het 'Scanformaat' en het te verzenden formaat als het 'Verzendformaat'. Adresboek Adres Druk in om adres in te voeren Zoeken in alg.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL IN PAPIERFORMAAT OPGEVEN Als het origineel een niet-standaardformaat heeft of het formaat niet juist wordt gedetecteerd, geeft u het formaat van het origineel handmatig op. Als [Lang Form.] is geselecteerd, kunnen de 2-zijdige scaninstelling en het verzendformaat niet worden gewijzigd. Het beeld wordt alleen in Mono2 verzonden. 1 2 Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL MET GETALSWAARDEN OPGEVEN Als u een origineel wilt scannen dat geen standaardformaat heeft, zoals een kaart of briefkaart, geeft u het formaat van het origineel na het plaatsen van het origineel met numerieke waarden op. De breedte kan 25 mm t/m 432 mm (1" t/m 17") zijn en de hoogte kan 25 mm t/m 297 mm (1" t/m 11-5/8") zijn. Als het scanformaat wordt opgegeven als getalswaarden, kan het verzendformaat niet worden opgegeven.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN VAAK GEBRUIKTE ORIGINEELFORMATEN OPSLAAN Sla de veelgebruikte niet-standaard origineelformaten op. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u niet-standaard origineelformaten opslaat, ophaalt, wijzigt en wist. • Het opgeslagen origineelformaat blijft behouden, ook als het apparaat wordt uitgeschakeld. • U kunt maximaal 12 niet-standaard origineelformaten registreren voor kopiëren, faxen en het verzenden van afbeeldingen.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 5 Adresboek Adres Tik op een toets ( ) om een extra origineelformaat op te slaan. Aanpassing Achtergrond Druk in om adres in te voeren Langzamer Scan Mode. Scanformaat Dun origineel scannen Opslaan/Verwijderen Lege pagina Overslaan Lege pagina in orig. overslaan Select. formaattoets om aangep. orig. formaat op te slaan/te verwijderen. Tik op een toets die geen formaat aangeeft.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN Een opgeslagen origineelformaat ophalen 1 Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan. 2 Tik op de toets [Origineel]. 3 Tik op de toets [Scanformaat] en op vervolgens op de tab [Aangepast Formaat]. 4 ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 5-10) Adresboek Adres Druk in om adres in te voeren Aanpassing Achtergrond Langzamer Scan Mode.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN HET VERZENDFORMAAT VAN DE AFBEELDING OPGEVEN Tik op deze toets om het verzendformaat op te geven als een papierformaat. Als het opgegeven verzendformaat groter is dan het scanformaat, zal het beeld worden vergroot. Als het opgegeven verzendformaat kleiner is dan het scanformaat, zal het beeld worden verkleind. • Het verzendformaat kan niet worden opgegeven wanneer [Lang Form.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 5 Adresboek Adres Aanpassing Achtergrond Druk in om adres in te voeren Langzamer Scan Mode. Origineel Dun origineel scannen Lege pagina Overslaan Lege pagina in orig. overslaan Scanformaat Verzendformaat Kleurmodus 100% Auto A4 2-Zijdig Schr.Blok 2-Zijdig Boekje Auto A4 Scherpte Afbeeldingsomtrek aanpassen Tik op de toets [Stand afbeelding] met dezelfde afdrukstand als het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD WIJZIGEN Selecteer een belichting en afbeeldingstype op basis van het origineel voor een optimale scankwaliteit. • Als u de glasplaat gebruikt voor het scannen van meerdere origineelpagina's, moet u altijd de belichtingsinstelling wijzigen bij het wisselen van pagina's. • Het contrast voor de internetfaxmodus wordt in de systeeminstellingen ingesteld.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN In de scanmodus of de gegevensinvoermodus 1 Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan. 2 Tik op de toets [Belichting]. 3 Tik op de toets die is toegewezen aan het type origineel dat u wilt instellen op basis van het type origineel. 4 ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 5-10) Adresboek Adres Aanpassing Achtergrond Druk in om adres in te voeren Resolutie E-mail/belichting Geef dichtheid op van te verzenden afbeelding.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN DE RESOLUTIE WIJZIGEN Geef de resolutie-instelling op. De resolutie selecteren Voor originelen met normale tekst is een resolutie van 200 x 200 dpi voldoende voor een leesbare afbeelding. Voor foto's en illustraties levert een hogere resolutie (600 x 600 dpi, enzovoort) een scherpe afbeelding op. Een hoge resolutie resulteert echter in een groter bestand en als het bestand te groot is, is verzending wellicht niet mogelijk.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN INDELING WIJZIGEN IN DE SCAN- OF GEGEVENSINVOERMODUS Wijzig de bestandsindeling (bestandstype en compressiemodus/compressieverhouding) voor de verzending van een gescand beeld op het tijdstip van verzending. Daarnaast kunt u, als de gescande originelen zich in verschillende bestanden bevinden, het aantal pagina's per bestand wijzigen. Het bestandstype van de modus [Z/W] en het bestandstype van de modus [Kleur/ grijswaarde] zijn gekoppeld.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN • De bestandsindeling voor de verzending van een gescande afbeelding wordt opgegeven bij het opslaan van een bestemming onder een snelkeuzetoets. U kunt de indeling echter op het tijdstip van verzending nog wijzigen. • Als [PDF/Versleut.] is opgegeven voor het bestandsformaat, wordt het scherm voor wachtwoordinvoer weergegeven bij het scannen. Voer een wachtwoord in (maximaal 32 tekens).
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 3 Tik op de toets voor het gewenste bestandstype. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op . MX-2630N/MX-3050N/MX-3550N/MX-4050N/MX-5050N/MX-6050N Als de toets [Z/W] is geselecteerd Als de toets [Kleur/ grijswaarde] is geselecteerd Best.Indeling Best.Indeling Z/W TIFF PDF CA Kleur/ grijswaarde XPS PDF/A Prog. Z/W Start Voorbeeldweergave Kleur Start CA TIFF JPEG XPS PDF PDF/A Prog.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN • Als "Lang Form." is geselecteerd voor het origineel, kan [OCR] niet gebruikt worden. • Selecteer de scantaal en de taalinstellingen. U kunt de volgende talen selecteren. Japans, Engels, Spaans, Frans, Duits, Italiaans, Nederlands, Zweeds, Noors, Fins, Deens, Hongaars, Tsjechisch, Pools, Russisch, Grieks, Portugees, Turks, Slovaaks, Catalaans, Chinees vereenvoudigd, Traditioneel Chinees, Koreaa.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 8 Tik op de toets voor het gewenste bestandstype.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 9 10 (alleen MX-3060N/MX-3070N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4060N/MX-4070N/ MX-5070N/MX-6070N) Tik op de toets [Compressiemodus] of [Comp.factor]. Tik op de toets Compressie of Comprimeringsfactor.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN INDELING WIJZIGEN IN DE INTERNETFAXMODUS Het formaat voor de internetfaxmodus wordt in de systeeminstellingen ingesteld. ► Internet Fax-instellingen (pagina 7-102) KLEURMODUS WIJZIGEN Wijzig de kleurmodus voor het scannen van originelen. In de Eenvoudige modus Tik op de toets [Z/W Start] of [Kleur Start] als u het origineel gaat scannen.
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN 4 Tik op de toets [Grijstinten] of [Mono] om de Z/W-modus voor automatische kleurselectie in te stellen. Geef op of voor het scannen van zwart-witoriginelen Mono2 of Grijstinten moet worden gebruikt. Als de bestandsindeling is ingesteld op JPEG, wordt er in grijstinten gescand. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
SCANNER/INTERNETFAX►AFBEELDINGEN VERZENDEN DE SCANINSTELLINGEN AUTOMATISCH INSTELLEN (AUTO INST.) (alleen MX-3060N/MX-3070N/MX-3560N/ MX-3570N/MX-4060N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N) Als u de scaninstellingen voor een origineel automatisch wilt laten instellen, tikt u op de toets [Auto Inst.] in het basisscherm van de eenvoudige modus. Origineel Adres E-mailadres A4 Origineel Resolutie 2-Zijdig Auto Details Best.Indeling Lege pagina Overslaan PDF Auto PDF CA Voorbeeldweergave Auto Inst.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES ANDERE FUNCTIES SCANBEWERKINGEN OPSLAAN (PROGRAMMA) Met deze functie worden diverse instellingen gezamenlijk opgeslagen als één programma. Het opgeslagen programma kan eenvoudig worden opgeroepen. Stel dat elke maand documenten van A4-formaat (8-1/2" x 11") naar een bestand worden gescand en naar elk filiaal worden verzonden.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES • De in een programma opgeslagen instellingen worden vastgehouden, ook nadat het programma is gebruikt voor verzending. Dezelfde instellingen kunnen herhaaldelijk worden gebruikt voor verzending.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen. Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start]. Herhaal dit totdat alle pagina's zijn gescand en tik vervolgens op de toets [Lezen Klaar].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES ORIGINELEN COLLECTIEF SCANNEN EN VERZENDEN TWEE PAGINA'S ALS ÉÉN PAGINA VERZENDEN (N-Up) Verklein twee origineelpagina's tot gelijk formaat en verzend deze als één pagina. Deze functie is handig als u een groot aantal originelen hebt en het aantal verzonden pagina's wilt terugdringen. Voor het standaardformaat (A4 (8-1/2" x 11"), B5 of A5 (5-1/2" x 8-1/2")) kunnen originelen zowel via de single-pass invoereenheid als de glasplaat worden gescand.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 2 Tik op de modusweergave om het beginscherm van de Internetfaxmodus te openen. 3 Geef de bestemming op. 4 Tik op de toets [Overige] en op de toets [N-Up].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES ORIGINELEN VAN VERSCHILLEND FORMAAT SCANNEN (ORIGINEEL MET GEMENGDE FORMATEN) Scan originelen met verschillende formaten gelijktijdig; bijvoorbeeld als originelen van het formaat B4 (8-1/2" x 14") worden gemengd met originelen van het formaat A3 (11" x 17"). Wanneer u de originelen scant, detecteert het apparaat automatisch het formaat van elk origineel.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 4 Tik op de toets [Orig. met gemengd formaat]. Tik anders op de toets [Overige] en vervolgens op de toets [Orig. met gemengd formaat]. Op het pictogram wordt een vinkje weergegeven. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op de toets [Vorige]. Bij originelen met verschillende formaten stelt u 'Origineel' in op 'Auto'. De instelling voor originelen met verschillende formaten annuleren Tik op de toets [Orig.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES BEIDE ZIJDEN VAN EEN KAART OP ÉÉN PAGINA SCANNEN (KAART FORMAAT) Verzend de voor- en achterzijde van een kaart als één pagina. U hoeft dan niet elke zijde afzonderlijk te verzenden.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Aanpassing Achtergrond Overige Kleurmodus Kaart Formaat Contrast Afbeeldingscontrast aanpassen Y 54 Off ( 25~210 ) mm Scherpte Afbeeldingsomtrek aanpassen Uitvalkleur On Chromatische kleur verwijderen X 86 Tik op de toets [On] en geef het juiste origineelformaat op. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. ( 25~210 ) mm Formaat herst. Voorbeeldweergave CA Aanp.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES MEERDERE KAARTEN, BONNEN OF ANDERE KLEINE ORIGINELEN TEGELIJKERTIJD SCANNEN NAAR AFZONDERLIJKE BESTANDEN (MULTICROP) Met deze functie worden meerdere kaarten, bonnen of andere kleine originelen die op de glasplaat zijn geplaatst automatisch afgesneden en als afzonderlijke bestanden gescand. • Deze functie kan worden gebruikt met Scannen naar e-Mail, Scannen naar FTP/desktop, Scannen naar netwerkmap en Opslaan op extern geheugenapparaat.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 3 Tik op de modusweergave om het beginscherm van de gewenste modus weer te geven. ► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 5-10) 4 5 Geef de bestemming op.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES EEN VISITEKAARTJE SCANNEN, DE TEKST INLEZEN, EEN BESTAND MAKEN, EN HET BESTAND VERZENDEN (VISITEKAARTJE SCANNEN) (alleen MX-3060N/MX-3070N/MX-3560N/MX-3570N/ MX-4060N/MX-4070N/MX-5070N/MX-6070N) U kunt een visitekaartje scannen, de naam en het telefoonnummer uit de tekst laten halen die de OCR-functie herkend heeft, en een vCard of ander bestand maken en versturen.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 1 Plaats de meerdere visitekaartjes die u wilt scannen op de glasplaat. ► GLASPLAAT (pagina 1-84) Houd daarbij rekening met de volgende punten • Er kunnen maximaal 20 visitekaartjes tegelijkertijd worden geplaatst. • Zorg voor een ruimte van minimaal 5 mm tussen de visitekaartjes. • De beschikbare formaten voor visitekaartjes zijn 45 x 85 mm tot 110 x 110 mm. • Als een visitekaartje niet vierkant of rechthoekig is, wordt de scan mogelijk niet correct bijgesneden.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 6 Overige Aantal originelen Scannen adreskaart Off Taalinstelling On Tik op de toets [On] en wijzig de instellingen indien nodig. Nadat u de instellingen hebt voltooid, tikt u op de toets en daarna op de toets [Vorige]. Engels Best.Indeling vCard (*.vcf) Beeld ook verz.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES Bestandsnamen De gebruiker kan elke bestandsnaam toewijzen aan een bestand. Als [Gebruik de gehele naam als bestandsnaam] is ingeschakeld, kan de naam op een gescand visitekaartje worden toegewezen als bestandsnaam. Als u geen bestandsnaam instelt, wijst het apparaat een automatisch aangemaakte bestandsnaam toe. Regels voor bestandsnamen Bestandsnamen worden als volgt toegewezen in elke instelling.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES MEERDERE FOTO’S TEGELIJKERTIJD NAAR INDIVIDUELE BESTANDEN SCANNEN (Afbeelding bijsnijden) Deze functie scant automatisch foto’s die zijn geplaatst op de glasplaat naar individuele bestanden. Deze functie kan worden gebruikt met Scannen naar E-mail, Scannen naar FTP/Scannen naar desktop, Scannen naar netwerkmap, en Opslaan naar Extern Geheugentoestel.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 4 Geef de bestemming op. 5 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Afbeelding bijsnijden].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES VEEL ORIGINELEN TEGELIJK SCANNEN (OPDRACHT SAMENSTEL.) Met deze functie kunt u een origineel dat bestaat uit een groot aantal pagina's opsplitsen in sets, elke set scannen met behulp van de automatische documentinvoereenheid en de pagina's via één enkele verzending verzenden. U kunt een fax ook verzenden door originelen zowel in de automatisch documentinvoereenheid als op de glasplaat te plaatsen.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 4 Tik op de toets [Opdr. samenst.]. Op het pictogram wordt een vinkje weergegeven. Als u gaat scannen naar e-mail, tikt u op de toets [Overige] en vervolgens op de toets [Opdr. samenst.]. De instelling Opdracht Samenstelling annuleren: Tik op de toets [Opdr. samenst.] om de instelling uit te schakelen. 5 Pas de instellingen zo nodig aan. 6 Tik op de toets [Start] om de eerste pagina te scannen. 7 Plaats de volgende set originelen en tik op de toets [Start].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES EEN ORIGINEEL ALS AFZONDERLIJKE PAGINA'S SCANNEN EN VERZENDEN EEN ORIGINEEL ALS TWEE AFZONDERLIJKE PAGINA'S SCANNEN (DUBBELE PG SCANNEN) De linker- en rechterzijde van een origineel worden als twee afzonderlijke pagina's gescand. Deze functie is nuttig wanneer u de pagina's van een boek of een ander gebonden document opeenvolgend wilt scannen. Bij gebruik van Dubbele Pg Scannen moet het origineel op de glasplaat worden geplaatst.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES Plaats het origineel op de glasplaat. 1 ► GLASPLAAT (pagina 1-84) Lijn het midden van het origineel uit op de juiste formaatmarkering . Formaatmarkering Middenlijn van B4-origineel Middenlijn van 11" x 17"-origineel Middenlijn van A3-origineel De pagina aan deze kant wordt als eerste gekopieerd. Middenlijn van origineel 2 Tik op de modusweergave om het beginscherm van de modus te openen. 3 Geef de bestemming op.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start]. Herhaal dit totdat alle pagina's zijn gescand en tik vervolgens op de toets [Lezen Klaar]. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het verzenden is voltooid.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES EEN INBINDKOPIE SPLITSEN IN PAGINA'S EN DE PAGINA'S ACHTEREENVOLGENS VERZENDEN (BOEK SPLITSEN) De geopende pagina's van een folder met zadelsteek worden vóór verzending op pagina gesplitst op basis van de werkelijke paginavolgorde. Als u deze functie gebruikt, hoeft u de te verzenden origineelpagina's niet te sorteren. Deze functie kan worden ingeschakeld als het origineelformaat is ingesteld op [Auto]. De glasplaat is voor deze functie niet beschikbaar.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Lege pagina Overslaan Overige Lege pagina in orig. overslaan Boek opsplitsen Selecteer inbindrand origineel. Wissen Randschaduw wissen Aanpassing Achtergrond Off Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. Resolutie Verzendresolutie wijzigen Links inbinden Selecteer de inbindzijde van het inbindkopie-origineel.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES KLEUREN EN TINTEN AANPASSEN DE ACHTERGROND AANPASSEN DOOR LICHTE GEBIEDEN IN HET ORIGINEEL DONKERDER OF LICHTER TE MAKEN (AANPASSING ACHTERGROND) U kunt de achtergrond aanpassen door lichte gebieden in het origineel donkerder of lichter te maken. Niveau [+] [+] hiermee maakt u de achtergrond donkerder. [-] hiermee maakt u de achtergrond lichter. Pas de lichte gebieden als volgt aan. Niveau [-] Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 4 5 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Aanpassing Achtergrond]. Best.Indeling Overige Bestandsindeling selecteren Scherpte Aanpassing Achtergrond Pas Origineel Achtergrondintensiteit aan. Afbeeldingsomtrek aanpassen Contrast Afbeeldingscontrast aanpassen Off -3 0 3 Kleurmodus Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. On Raak [+] aan om de achtergrond te verdonkeren.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES VÓÓR VERZENDING CONTRAST TOEVOEGEN AAN HET GESCANDE ORIGINEEL (CONTRAST) Er is contrast toegevoegd voor een scherpere afbeelding. Vaag origineel Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax. 1 Plaats het origineel. 2 Tik op de modusweergave om het beginscherm van de modus te openen. 3 Geef de bestemming op. 4 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Contrast].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Scherpte Overige Afbeeldingsomtrek aanpassen Resolutie Contrast Verzendresolutie wijzigen Belichting Verzendbelichting opgeven Off 1 2 3 4 5 Kleurmodus Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. On Laag Tik op de toets of gebruik de schuifregelaar om het contrast aan te passen. Hoog Voorbeeldweergave CA Start Vorige De contrastinstellingen annuleren: Tik op de toets [Off].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES VÓÓR VERZENDING DE CONTOUREN VAN HET GESCANDE ORIGINEEL VERBETEREN (SCHERPTE) Maak de afbeelding scherper voordat u die gaat verzenden. Origineel met vage contouren Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax. 1 Plaats het origineel. 2 Tik op de modusweergave om het beginscherm van de modus te openen. 3 Geef de bestemming op. 4 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Scherpte].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Contrast Overige Afbeeldingscontrast aanpassen Resolutie Scherpte Verzendresolutie wijzigen Belichting Verzendbelichting opgeven Off 1 2 3 4 5 Kleurmodus Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. On Minder Scherp Tik op de toets of schuif met de schuifbalk om de scherpte aan te passen.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES VÓÓR VERZENDING CHROMATISCHE KLEUREN UIT HET GESCANDE ORIGINEEL VERWIJDEREN (UITVALKLEUR) Deze functie kan niet worden gebruikt in de modus Internetfax. 1 Plaats het origineel. 2 Tik op de modusweergave om het beginscherm van de modus te openen. 3 Geef de bestemming op. 4 Tik op de toets [Overige] en vervolgens op de toets [Uitvalkleur]. Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen. Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES ROOD/GROEN/BLAUW AANPASSEN IN KOPIEËN (RGB aanpassen) Met deze functie versterkt of verzwakt u een van de drie kleurcomponenten rood (R), groen (G) of blauw (B). R (Rood)+ G (Groen)+ B (Blauw)+ 1 Plaats het origineel. 2 Tik op de modusweergave om het beginscherm van de modus te openen. 3 Geef de bestemming op. 4 Tik op de toets [Overige] en op de toets [RGB aanpassen].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 6 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen. Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES ORIGINELEN SCANNEN SCHADUWRANDEN IN HET BEELD WISSEN (WISSEN) Wanneer u dikke originelen of boeken scant, moet u de schaduwranden wissen die kunnen worden weergegeven op de afbeelding. Een dik boek scannen De wisfunctie niet gebruiken De wisfunctie gebruiken De schaduw verschijnt hier Er zijn schaduwen zichtbaar in het beeld. Er zijn geen schaduwen zichtbaar.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 1 Plaats het origineel. 2 Tik op de modusweergave om het beginscherm van de modus te openen. 3 Geef de bestemming op. 4 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Wissen]. 5 Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 6 Geef de breedte van de wisstrook op. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. • Tik op de getalsweergave die het gebied van de kantlijnverschuiving op de voorzijde of achterzijde aangeeft en voer het gebied in met de cijfertoetsen. • Als u het gebied snel wilt instellen, geeft u eerst met de cijfertoetsen een waarde op die dicht bij de gewenste waarde ligt en past u deze vervolgens aan met .
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES EEN DUN ORIGINEEL SCANNEN (LANGZAME SCANMODUS) Gebruik deze functie wanneer u dunne originelen wilt scannen met behulp van de automatische documentinvoereenheid. Deze functie helpt voorkomen dat dunne originelen in het apparaat vastlopen. A A B C D B C D Bij selectie van de langzame scanmodus is 2-zijdig scannen niet mogelijk. 1 Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid. Stel de origineelgeleiders langzaam af.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 4 Overige Zoeken in alg. adressen Opdr. samenst. Langz. scanm. Origineel gem. form. Adresoverzicht Aantal originelen Wissen Dubbelz. scan Verzendgeschiedenis Boek opsplitsen Kaart Formaat Multi-verkleinen Scannen adreskaart Afbeelding bijsnijden Timer Verif.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES LEGE PAGINA'S UIT EEN VERZENDING WEGLATEN (LEGE PAGINA OVERSLAAN) Als het gescande origineel lege pagina's bevat, worden deze met deze functie overgeslagen, zodat alleen gevulde pagina's worden verzonden. Het apparaat detecteert lege pagina's, zodat u nutteloze blanco vellen kunt overslaan zonder een origineel te controleren. Lege pagina's Lege pagina's niet verzenden.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 4 5 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Lege pagina Overslaan]. Dubbelz. scan Overige Opsplitsen in 2 pagina's Origineel Lege pagina Overslaan Wissen Randschaduw wissen Kleurmodus Off Belichting Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. Verzendbelichting opgeven Lege pagina overslaan Lege pag.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES HET AANTAL VELLEN VAN HET GESCANDE ORIGINEEL CONTROLEREN EN DAN VERZENDEN (AANTAL ORIGINELEN) Tel vóór verzending het aantal vellen van het gescande origineel en geef dit aantal weer. Door het aantal gescande origineelvellen te controleren, kunt u vergissingen bij het verzenden voorkomen. • Het telresultaat wordt weergegeven met het aantal gescande vellen van het origineel, niet het aantal pagina's.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen is voltooid. Tik op de toets [Voorbeeld- weergave] om het voorbeeld van een afbeelding te controleren voordat u een fax verstuurt. Zie 'HET TE VERZENDEN BEELD CONTROLEREN (pagina 5-68)' voor meer informatie. Instellingen voor deze functie kunnen echter niet in het voorbeeldscherm worden gewijzigd. 6 Zoek k in alg.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES GESCANDE ORIGINELEN STEMPELEN (VERIFICATIESTEMPEL) Met deze functie wordt elk origineel dat via de automatische documentinvoereenheid is gescand, gestempeld, zodat u kunt verifiëren dat alle originelen correct zijn gescand. De positie van de stempel 1 Originelen 1 De originelen worden gescand Er wordt een fluorescerend roze 'O'-markering gestempeld. • Als u de functie Verificatiestempel wilt gebruiken, moet de optionele stempeleenheid zijn geïnstalleerd.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 1 Plaats de originelen in de automatische documentinvoereenheid. 2 Tik op de modusweergave om het beginscherm van de modus te openen. 3 Geef de bestemming op. 4 Tik op de toets [Verificatiestempel] in het actiescherm of tik op de toets [Overige] en vervolgens op de toets [Verif.stempel].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES SPECIFIEKE FUNCTIES AFZENDERINFORMATIE TOEVOEGEN AAN UW FAXEN (Eigen I-Faxadr. Verz.) Uw afzendergegevens (datum, tijd, naam afzender, adres afzender, aantal pagina's) worden automatisch toegevoegd boven aan het bestand dat u verzendt. Deze functie kan niet worden gebruikt in de scanmodus of gegevensinvoermodus.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES DE AFDRUKINSTELLINGEN VOOR HET TRANSMISSIERAPPORT WIJZIGEN (TRANSMISSIERAPPORT) Er wordt automatisch een rapport afgedrukt om u te waarschuwen wanneer een Internetfaxtransmissie mislukt of een distributieverzending wordt uitgevoerd. Het transactierapport bevat een beschrijving van de verzending (datum, starttijd, naam van bestemming, vereiste tijd, aantal pagina's, resultaat, enzovoort).
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Tik op de toets van de afdrukinstellingen. Overige Transmissierapport Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en [Vorige]. Niet afdrukken Afdrukken bij fouten Altijd Afdrukken Voorbeeldweergave Beeld Van Origineel Afdrukken CA Start Vorige Geheugen faxontvangst 100% Ontvangen De instelling Transmissierapport annuleren: Tik op de toets [Niet afdrukken].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES EEN VERZENDING OP EEN OPGEGEVEN TIJDSTIP STARTEN (TIMER-VERZENDING) Geef een tijdstip op waarop automatisch moet worden begonnen met de verzending of distributieverzending. Verzending begint automatisch op de opgegeven tijd. Deze functie is nuttig wanneer u gereserveerde verzendingen, distributieverzendingen of andere verzendingen wilt uitvoeren tijdens uw afwezigheid, 's avond of op andere tijden waarop de telefoontarieven laag zijn.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 3 Geef de bestemming op. 4 Tik op de toets [Overige] en op de toets [Timer]. 5 Tik op de toets [On].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 8 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er wordt een pieptoon afgegeven om aan te geven dat het scannen is beëindigd; het apparaat gaat stand-by voor verzending. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES EEN HANDTEKENING TOEVOEGEN ALS U EEN SCAN GAAT VERZENDEN (ELEKTRONISCHE HANDTEKENING) U kunt een handtekening toevoegen als u een scan gaat verzenden. Aan de hand van de elektronische handtekening kan de ontvanger de afzendergegevens controleren. Deze functie is beschikbaar voor Scannen naar E-mail.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen. Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES DE TE VERZENDEN GEGEVENS VERSLEUTELEN (VERSLEUTELING) Om beveiligingsredenen kunt u de te verzenden gegevens versleutelen. Deze functie is beschikbaar voor Scannen naar E-mail. De te verzenden gegevens versleutelen • Selecteer in 'Instellingen (beheerder)' [Systeeminstellingen] → [Beveiligings- instellingen] → [S/MIME-instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen]. • Als [Selecteer een Verzending] is geselecteerd bij 'E-mail versl.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 5 Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten. • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid. • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen. Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES EEN GESCAND DOCUMENT VIA GMAIL OF EXCHANGE VERZENDEN U kunt vanaf de machine e-mail verzenden met Gmail of Exchange. Een gescand document via Gmail of Exchange verzenden KOPPELINGSFUNCTIE VOOR GMAIL Gmail Connector is een functie waarmee u gescande document via de Gmail-server met een Google-account per e-mail kunt verzenden. Voor gebruik van Gmail Connector dient u aangemeld te zijn met een account die een Gmail-adres bevat in de vorm "***@Gmail.com".
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES 4 Tik in het actiescherm op [Verlaat Home Edit Mode]. U verlaat de modus Beginscherm bewerken en keert terug naar het beginscherm. Zie "Handleiding aanpassing gebruikersinterface" voor het bewerken van het beginscherm. Een gescand document via de koppelingsfunctie voor Gmail verzenden Hieronder wordt uitgelegd hoe u een document op de machine scant en het gescande beeld via Gmail verzendt. 1 Tik in het beginscherm op de toets [Gmail].
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES KOPPELINGSFUNCTIE VOOR EXCHANGE Met de koppelingsfunctie voor Exchange kunt u gescande documenten per e-mail verzenden via een Exchange-server en Exchange Online van Microsoft Corporation.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES Een gescand document via Exchange verzenden Hieronder worden de stappen uitgelegd hoe u een document op de machine scant en het gescande beeld via Exchange verzendt. 1 Tik in het beginscherm op de toets [Exchange (E-mail)]. 2 Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in voor verbinding met de Exchange-server of Exchange Online. Het aanmeldscherm voor Exchange wordt weergegeven. Het instellingenscherm wordt weergegeven.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES INSTELLINGENSCHERM In dit gedeelte wordt het instellingenscherm van de koppelingsfunctie voor Gmail en voor Exchange uitgelegd. Op dit scherm kunt u de instellingen voor de ontvanger, het e-mailonderwerp, een bericht en de naam van het bijgevoegde bestand invoeren. U kunt ook de account voor aanmelden wijzigen en geavanceerde scaninstellingen selecteren. Instellingen voor ontvanger Voer de gewenste adressen in bij de tekstvelden Aan, Cc en Bcc.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES Scaninstellingen Tik op de toets [Details] om de geavanceerde scaninstellingen te selecteren. Detailscherm De onderstaande scaninstellingen kunnen geselecteerd worden. Op de aangegeven pagina's kunt u details en beperkingen over elke instelling vinden. Raadpleeg deze pagina's indien nodig.
SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES • Voor het verzenden van e-mails kunnen beperkingen gelden afhankelijk van de instellingen en specificaties van de Gmail-server of Exchange-server. • In sommige netwerkomgevingen kan de machine de verbindingsfuncties voor Gmail of Exchange mogelijk niet gebruiken, of verloopt het verzenden langzaam of stopt het verzenden voordat de taak voltooid is.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST HET ACTIVITEITENLOGBOEK VAN INTERNETFAXEN CONTROLEREN ACTIVITEITENRAPPORTEN BEELD VERZENDEN AFDRUKKEN Druk een logboek van recente beeldverzendactiviteiten (datum, naam van bestemming, benodigde tijd, resultaat en andere items) af. Het rapport over beeldverzendactiviteiten bevat nuttige informatie voor het oplossen van problemen, bijvoorbeeld over de typen fouten die zich hebben voorgedaan.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST INFORMATIE IN DE STATUSKOLOM Foutsoorten en andere informatie worden afgedrukt in de statuskolom van transmissie- en activiteitenrapporten. Als een transactie- of activiteitenrapport wordt afgedrukt, controleert u de resultaten van de transactie in de resultatenkolom en neemt u desgewenst maatregelen. Voorbeelden van berichten die in de statuskolom worden afgedrukt Afdrukpagina Beschrijving OK De transactie is normaal verlopen.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST INTERNETFAXEN ONTVANGEN AUTOMATISCH INTERNETFAXEN ONTVANGEN De functie Internetfax maakt regelmatig contact met de mailserver (POP3-server) en controleert of er internetfaxen zijn ontvangen. Als er faxberichten zijn ontvangen, worden de faxen automatisch opgehaald en afgedrukt. Standaard wordt elke vijf minuten gecontroleerd of er faxberichten zijn ontvangen.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST ONTVANGEN GEGEVENS AFDRUKKEN EEN FAX AFDRUKKEN DIE MET EEN PIN CODE IS BEVEILIGD (Instelling vasthouden ontvangen afdrukgegevens) Schakel deze instelling in als u faxen in het geheugen wilt ontvangen en opslaan zonder deze af te drukken. Als u de faxen wilt afdrukken, moet de PIN Code worden ingevoerd. Als deze functie is geactiveerd, wordt er een invoerscherm voor de PIN Code in het aanraakpaneel weergegeven als er een fax wordt ontvangen.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST ONTVANGEN GEGEVENS OP EEN OPGEGEVEN TIJDSTIP AFDRUKKEN Druk ontvangen gegevens op een opgegeven tijdstip af. Om zorgeloos te kunnen afdrukken, kunt u beter vermijden grote aantallen pagina's af te drukken tijdens piekuren en als u er niet dringend een afdruk van nodig hebt. • De afgedrukte gegevens worden automatisch uit het geheugen verwijderd.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST HET BEELD VÓÓR HET AFDRUKKEN CONTROLEREN Controleer het beeld van ontvangen gegevens op het aanraakscherm voordat u deze afdrukt. Deze functie is beschikbaar als [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Algemene instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Voorbeeldinstelling] → [Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens] is ingeschakeld* bij 'Instellingen (beheerder). * De fabrieksinstelling is uitgeschakeld.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST 3 Selecteer afbeelding om te bedienen. Terug naar lijst met ontvangen gegevens Afdrukken Doorsturen naar ander adres Wissen Bestand Opgegeven bereik wissen Selecteer alle pagina's op Tik op de afbeelding die u wilt afdrukken en op [Afdrukken] in het actiepaneel. Het apparaat begint met het afdrukken van de afbeelding. • [Selecteer alle pagina's op]: alle weergegeven afbeeldingen worden geselecteerd. • [Hef selectie alle pag.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST ONTVANGEN GEGEVENS DOORSTUREN ONTVANGEN INTERNETFAXEN DOORSTUREN (DOORSTUREN FAXDATA) Wanneer het apparaat niet kan afdrukken omdat er geen papier of toner meer aanwezig is, worden ontvangen internetfaxen doorgestuurd naar een ander, vooraf geregistreerd internetfaxadres (inclusief directe SMTP). • Doorsturen is niet mogelijk wanneer geen faxen zijn ontvangen of geen faxnummer voor doorsturen is geprogrammeerd.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST ONTVANGEN GEGEVENS DOORSTUREN NAAR VASTE BESTEMMINGEN (INSTELLINGEN INKOMENDE ROUTING) Ontvangen internetfaxen worden automatisch doorgestuurd naar het faxnummer van een bestemming, een internetfaxadres, een e-mailadres, het adres van een bestandsserver, een bureaubladadres of het adres van een netwerkmap. Ontvangen gegevens kunnen naar de opgegeven bestemmingen worden doorgestuurd zonder te worden afgedrukt.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST 3 Klik in de 'Instellingen (webversie)' op [Registratie Verzendadres] in het menu [Instellingen Inbound Routing (doorsturen/opslaan)]. 4 Voer het adres of faxnummer van de afzender in bij 'Internet Faxadres' of 'Faxnummer' en klik op de knop [Toevoegen aan lijst]. Het ingevoerde verzendadres of -nummer wordt aan de lijst 'In te voeren adres' toegevoegd.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST 9 Selecteer de doorstuurvoorwaarden. • Als u de ontvangen gegevens altijd wilt doorsturen, selecteert u [Altijd doorsturen]. • Als u een dag en tijd wilt opgeven voor het doorsturen van ontvangen gegevens, selecteert u [Verstuur ontvangen gegevens enkel op gespecificeerde dagen.] en schakelt u het selectievakje van de gewenste dag van de week in.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST 16 Selecteer [Altijd doorsturen] of [Verstuur ontvangen gegevens enkel op gespecificeerde dagen.] in de doorstuurtabel. De instellingen voor de doorstuurrechten die hier worden weergegeven, zijn gekoppeld aan de doorstuurvoorwaarden die zijn ingesteld bij stap 9. Als u andere voorwaarden met betrekking tot doorsturen wilt gebruiken dan u in stap 9 hebt ingesteld, moet u de doorstuurrechten instellen.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST Ontvangen faxen opslaan op de harde schijf 1 In de 'Instellingen (beheerder)' klikt u op [Systeeminstellingen] → [Netwerkinstellingen] → [Openbare map/ NAS- instelling]. (Beheerdersrechten zijn vereist.) 2 Selecteer [Toegestaan] bij 'faxreceive:Gebruik van opslag' en klik op de toets [Indienen].
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST ONTVANGEN GEGEVENS HANDMATIG DOORSTUREN Ontvangen faxen kunnen na ontvangst handmatig worden doorgestuurd. Deze functie is beschikbaar als [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Algemene instellingen] → [Voorwaarde- Instellingen] → [Voorbeeldinstelling] → [Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens] is ingeschakeld* bij 'Instellingen (beheerder). * De fabrieksinstelling is uitgeschakeld.
SCANNER/INTERNETFAX►FUNCTIES VOOR INTERNETFAX-ONTVANGST ONTVANGEN GEGEVENS OPSLAAN Sla ontvangen faxen op in de map voor documentarchivering. Deze functie is beschikbaar als [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Algemene instellingen] → [VoorwaardeInstellingen] → [Voorbeeldinstelling] → [Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens] is ingeschakeld* bij 'Instellingen (beheerder). * De fabrieksinstelling is uitgeschakeld.
SCANNER/INTERNETFAX►DE STATUS VAN VERZEND- / ONTVANGSTOPDRACHTEN CONTROLEREN DE STATUS VAN VERZEND- / ONTVANGSTOPDRACHTEN CONTROLEREN OPDRACHTEN VOOR BEELDVERZENDING Wanneer u op de opdrachtstatusweergave tikt, worden de opdrachten in een lijst weergegeven. U kunt de status van een scanneropdracht controleren door op de tab [Scannen] te tikken. U kunt de status van een internetfaxopdracht controleren door op de tab [Internetfax] te tikken.
SCANNER/INTERNETFAX►DE STATUS VAN VERZEND- / ONTVANGSTOPDRACHTEN CONTROLEREN VOLTOOIDE VERZEND- EN ONTVANGSTOPDRACHTEN Een normale verzendingsopdracht wordt naar de opdrachtenlijst verplaatst wanneer verzending is voltooid. In het statusveld wordt dan 'Verzenden OK' weergegeven.
SCANNER/INTERNETFAX►SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC SCAN-MODUS) SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC SCAN-MODUS) DE BASISPROCEDURE VOOR SCANNEN Installeer het scannerstuurprogramma op de computer en gebruik een TWAIN-compatibele toepassing* om de computer te gebruiken om te scannen. Scannen vanaf de computer is het handigst voor het scannen van originelen die uit één blad bestaan, zoals een foto, omdat u dan meteen de scaninstellingen kunt aanpassen.
SCANNER/INTERNETFAX►SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC SCAN-MODUS) 10:15 2 Als het moduspictogram [Pc-scan] niet wordt weergegeven, tikt u op om het scherm te verplaatsen. Pc-scan Bedieningshandleiding Tik op het moduspictogram [Pc-scan] om de modus Pc-scan te openen.
SCANNER/INTERNETFAX►SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC SCAN-MODUS) Bekijk de afbeelding. 6 (1) Selecteer de locatie van het origineel. Het menu 'Bron voor scannen': • Als het origineel uit één vel bestaat en in de documentinvoerlade is geplaatst, selecteert u [SPF(Simplex)]. • Als het origineel dubbelzijdig is en in de documentinvoerlade is geplaatst, selecteert u [SPF(Duplexeenh. - Boek)] of [SPF(Duplexeenh. Schrijfblok)] afhankelijk van het origineel.
SCANNER/INTERNETFAX►SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC SCAN-MODUS) 7 De scaninstellingen selecteren terwijl u de afbeelding bekijkt. De knop [Draaien]: Telkens als u op deze knop klikt, wordt het origineel 90 graden gedraaid. Zo kunt u de afdrukstand van de afbeelding wijzigen zonder de afbeelding op te pakken. Het afbeeldingsbestand wordt gemaakt op basis van de afdrukstand die in het voorbeeldvenster wordt weergegeven.
SCANNER/INTERNETFAX►SCANNEN VANAF EEN COMPUTER (PC SCAN-MODUS) [Op het apparaat] 10:15 9 Tik op de toets [Verlaten]. Deze machine staat in de PC-scanmodus. Verwijder het origineel niet. IP-adres scanner:0.0.0.0 Pc-scan Verlaten Bedieningshandleiding Vergrote weergavemodus Instellingen Totaal Aantal Helderheidsinstelling Taakstatus 10:15 10 Tik op de toets [Ja]. PC-scan wordt uitgevoerd.
SCANNER/INTERNETFAX►METADATAVERZENDING METADATAVERZENDING VOORBEREIDINGEN VOOR METADATAVERZENDING METADATAVERZENDING (GEGEVENSINVOER) Wanneer de applicatie-integratiemodulekit is geïnstalleerd, worden metadata (gegevens die de kenmerken aangeven van het afbeeldingbestand en aangeven hoe het bewerkt moet worden) gegenereerd op basis van vooraf opgeslagen informatie. Deze metadata worden apart verzonden van een afbeeldingsbestand dat wordt gegenereerd voor het verzenden van een gescande afbeelding.
SCANNER/INTERNETFAX►METADATAVERZENDING VEREISTE INSTELLINGEN IN DE INSTELLINGSMODUS (WEBVERSIE) Als u de instellingen voor metadata wilt configureren, selecteert u [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Setup Metadata] → [Inserimento Metadati] bij 'Instellingen (beheerder)'. (Beheerdersrechten zijn vereist.) Schakel de verzending van metadata in. Metadatasets opslaan Sla de items (metadataset) op die moeten worden geschreven naar het tijdens het scannen gegenereerde XML-bestand.
SCANNER/INTERNETFAX►METADATAVERZENDING METADATA VERZENDEN METADATA VERZENDEN Selecteer een metadataset, voer elk item in en voer een metadataverzending uit. U kunt metadata verzenden met de functie voor documentarchivering. Het tabblad [Data-Invoer] wordt weergegeven in het scherm met verzendinstellingen van de functie voor documentarchivering om metadataverzending mogelijk te maken.
SCANNER/INTERNETFAX►METADATAVERZENDING METADATAVELDEN De volgende drie soorten metadata worden ingesloten in het verzonden XML-bestand. • Automatisch door het apparaat gegenereerde gegevens Deze gegevens worden altijd ingesloten in het XML-bestand en worden automatisch opgeslagen op uw pc. • Vooraf gedefinieerde velden Deze velden worden automatisch herkend door het apparaat en toegewezen aan de juiste XML-tags.
DOCUMENTARCHIVERING Pictogrammen De functies die u kunt gebruiken met Eenvoudige Scan DOCUMENTARCHIVERING . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2 BESTANDEN IN HET OPDRACHTSTATUSSCHERM OPHALEN EN GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • TYPEN DOCUMENTARCHIVERING . . . . . . . . • VOORDAT U SCANNEN NAAR SCHIJF IN DOCUMENTARCHIVERING GAAT GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • BELANGRIJKE PUNTEN VOOR HET GEBRUIK VAN DOCUMENTARCHIVERING . . . . . .
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTARCHIVERING DOCUMENTARCHIVERING DOCUMENTARCHIVERING Met deze functie worden het origineel dat op het apparaat is gescand, de verzonden faxafbeelding of afdrukgegevens van een computer opgeslagen op de harde schijf van het apparaat of een extern geheugenapparaat. De opgeslagen bestanden kunnen desgewenst worden afgedrukt of verzonden. U kunt de opgeslagen bestanden ook bewerken, bijvoorbeeld combineren.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTARCHIVERING TYPEN DOCUMENTARCHIVERING U kunt een bestand op de volgende manieren opslaan met documentarchivering: [Snelbestand] en [Bestand] in de kopieer- of verzendmodus en [Scannen naar schijf] en [Scannen naar extern geheugenapparaat] in de modus voor documentarchivering. Snelbestand Als er een kopieeropdracht, verzendopdracht of andere opdracht wordt uitgevoerd, worden de documentgegevens met deze functie op de harde schijf opgeslagen.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTARCHIVERING Handige items om op te slaan Wanneer u een opdracht met [Bestand] opslaat in de kopieer- of verzendmodus, of met [Scannen naar schijf] in de modus voor documentarchivering, is het handig om de onderstaande items op te slaan. Deze instellingen zijn niet nodig wanneer u een opdracht opslaat met [Snelbestand]. Gebruikersnaam Dit is nodig als u een gebruikersnaam wilt toewijzen aan opgeslagen bestanden.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTARCHIVERING Het aantal pagina's en bestanden dat bij benadering kan worden opgeslagen Gecombineerd totaalaantal pagina's en bestanden dat in aangepaste mappen en de hoofdmap kan worden opgeslagen Voorbeelden van soorten originelen Meerkleuren-origin eel (Bijvoorbeeld een tekst met een foto) Aantal pagina's* Aantal bestanden Max. 5700 Formaat: A4 Zwart/wit-origineel (Tekst) Max. 3000 Max.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTARCHIVERING Gegevens aan bestanden toevoegen Als u een bestand opslaat met 'Bestand', voegt u de volgende gegevens toe om het van andere bestanden te kunnen onderscheiden. Gebruikersnaam: Naam1 Bestandsnaam: Hand-out vergadering Wachtwoord: 12345678 De map 'Notulen vergadering' Gebruikersnaam De gebruikersnaam is vereist voor de invoer van eigendomsgegevens van een bestand en andere informatie. De gebruikersnaam moet vooraf worden geregistreerd.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTARCHIVERING DOCUMENTARCHIVERING GEBRUIKEN IN DE DIVERSE MODI Als u documentarchivering wilt gebruiken, selecteert in elke modus u het actiescherm. Als u bij met maken van een kopie of het verzenden van een fax de gegevens wilt opslaan, tikt u in het actiepaneel van elke modus op [Bestand] of [Snelbestand]. Aantal exempl. Verzenden en afdrukken 1 Snelbestand Kleurmodus Meerkleuren Geg.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTARCHIVERING BASISSCHERM VAN DE MODUS DOCUMENTARCHIVERING Wordt gebruikt om een bestand tijdelijk op te slaan. Word gebruikt om originelen op te slaan die door gebruikers kunnen worden gedeeld. De map van de geregistreerde gebruiker. Wordt gebruikt om een bestand in een map te zoeken.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING ARCHIVEREN TERWIJL U EEN ANDERE MODUS GEBRUIKT SNELBESTAND Met deze functie kunt u een origineel in de kopieer- of beeldverzendmodus als afbeeldingsbestand opslaan in de snelmap van het apparaat.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING 3 Start het maken van de kopie of het verzenden van het beeld. Wanneer de functie wordt uitgevoerd, worden de afbeeldingsgegevens van het origineel opgeslagen in de snelmap.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING 2 Activeer de Normale modus en tik in het actiepaneel op [Bestand] om de bestandsinformatie op te geven.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING BESTANDSINFORMATIE De procedure voor uitgebreide instellingen wordt hieronder beschreven. Wanneer u een eigenschap, gebruikersnaam, bestandsnaam en map opgeeft, kan een bestand eenvoudiger worden beheerd en gevonden. Als u [Vertrouwelijk] selecteert voor Eigenschap en een wachtwoord instelt, kunnen anderen het bestand bovendien niet zonder uw toestemming bekijken.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING Een gebruikersnaam opgeven 1 Tik op het tekstvak [Gebruikersnaam]. Als gebruikersauthenticatie wordt gebruikt, wordt automatisch de gebruikersnaam geselecteerd die is gebruikt voor aanmelden. In dat geval kunt u deze stap overslaan. U moet de gebruikersnaam eerst opslaan door in de 'Instellingen (beheerder)' [Gebruikers -bediening] → [GebruikersLijst] te selecteren. 2 Tik op de toets van de gebruikersnaam.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING ALLEEN DE DOCUMENTGEGEVENS OPSLAAN (SCANNEN NAAR SCHIJF) OPSLAAN OP HARDE SCHIJF Opslaan vanuit Eenvoudige Scan 10:15 1 CLOUD PORTAL Bedieningshandleiding Eenvoudige Kopie Vergrote weergavemodus Instellingen Eenvoudige Scan Totaal Aantal Eenvoudige Fax Helderheidsinstelling Taakstatus 2 Tik op [Scan naar HDD/USB]. 3 Plaats het origineel. 4 Tik op de toets [Eenvoudige Scan] in het beginscherm.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING 6 Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het scannen te starten. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en het opslaan van de bestanden is voltooid. Opslaan vanuit Documentarchivering 1 Tik op de toets [Best. ophalen van schijf] in het beginscherm. 2 Tik op [Scannen naar schijf] in het actiescherm. 3 Plaats het origineel.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING OPSLAAN OP EXTERN GEHEUGENAPPARAAT Opslaan vanuit Eenvoudige Scan 10:15 1 CLOUD PORTAL Bedieningshandleiding Eenvoudige Kopie Vergrote weergavemodus Instellingen Eenvoudige Scan Totaal Aantal Eenvoudige Fax Helderheidsinstelling Taakstatus 2 Tik op [Scan naar HDD/USB]. 3 Plaats het origineel. 4 Tik op de toets [Eenvoudige Scan] in het beginscherm.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING Opslaan vanuit Documentarchivering 1 Tik op de toets [Best. ophalen van schijf] in het beginscherm. 2 Tik op [Scannen naar extern geheugenapparaat] in het actiescherm. 3 Plaats het origineel. 4 Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING Scannen naar een USB-stick Plaats de USB-stick in het apparaat. 1 2 10:15 Het externe geheugenapparaat (USB) is aangesloten.
DOCUMENTARCHIVERING►DOCUMENTEN OPSLAAN MET DOCUMENTARCHIVERING Lees het bericht [Gegevens verzenden voltooid.] en verwijder de USB-stick uit het apparaat.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN PROCEDURE VOOR HET GEBRUIK VAN EEN OPGESLAGEN BESTAND De schermen en procedures kunnen variëren, afhankelijk van of gebruikersauthenticatie is ingeschakeld. De procedure voor het gebruik van een opgeslagen bestand afhankelijk van de situatie wordt uitgelegd. Zie 'GEBRUIKERSAUTHENTICATIE (pagina 1-32)' voor informatie over de procedures voor gebruikersauthenticatie.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN BESTANDSSELECTIESCHERM Het bestandsselectiescherm kan worden weergegeven in de indeling 'Lijst' of 'Miniatuur' (als u de bestanden als miniaturen wilt weergeven). Modus voor lijstweergave Schakelen tussen de lijstweergave en de miniatuurweergave. Keer terug naar het basisscherm van de modus Documentarchivering. De opgeslagen bestanden weergeven. Geef aan welke bestanden voor elk type opdracht moeten worden weergegeven.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN EEN BESTAND SELECTEREN OM OP TE HALEN 1 2 3 Tik op de toets [Best. ophalen van schijf]. Als de gebruikersauthenticatie is ingeschakeld en 'Mijn map" is geconfigureerd door [Gebruikers -bediening] te selecteren bij 'Instellingen (beheerder)' → [Gebruikers- Lijst], wordt de aangepaste map die als 'Mijn map' is ingesteld geopend.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN Snel afdrukken Hiermee drukt u een bestand af met de instellingen waarmee het is opgeslagen. Selecteer een bestand en tik op de toets [Nu afdrukken]. Als u de gegevens na het afdrukken wilt verwijderen, schakelt u het selectievakje [Gegevens afdrk. En verwijderen] in ( ). Als u het bestand in zwart/wit wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje [Z/W-afdruk] in ( ).
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN MEERDERE BESTANDEN AFDRUKKEN MEERDERE BESTANDEN AFDRUKKEN 1 Selecteer de toetsen van de bestanden die u wilt afdrukken. • Vertrouwelijke bestanden kunnen niet tegelijkertijd met andere bestanden worden afgedrukt. • Een bestand in de momenteel geselecteerde map kan niet tegelijkertijd worden geselecteerd met een bestand uit een andere map.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN AFDRUKKEN IN BATCHES 1 2 Tik op de toets [Batch-afdruk]. Tik op het tekstvak [Gebruikersnaam]. Terug naar bestandskeuzescherm Batch-afdruk Alle Bestanden Hoofdmap Gebruikersnaam Wachtwoord Wijzig aantal afdrukken Verwijderen ( 1~9999 ) Afdruk Volgorde 3 CA Gebruik het aantal vooraf ingestelde afdrukken per opdracht. Datum (Afl.) Start Selecteer de gebruikersnaam. Tik na het selecteren van de gebruikersnaam op .
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN 8 Tik op de toets [Start] om het afdrukken te starten. Als er geen bestanden zijn die overeenkomen met de zoekvoorwaarden, keert u terug naar het scherm met de bestandslijst. Als u in het actiepaneel op de toets [Gegevens verwijderen] tikt, worden alle bestanden verwijderd die voldoen aan de huidige zoekvoorwaarden.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN BESTANDEN VERPLAATSEN Hiermee wijzigt u de opslaglocatie voor het bestand. (Het bestand wordt verplaatst naar een andere map.) Bestanden met de eigenschap 'Beveiligen' kunnen niet worden verplaatst. Als u een beveiligd bestand wilt verplaatsen, moet u de eigenschap wijzigen in 'Delen' of 'Vertrouwelijk'. Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand hebt geselecteerd.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN BESTANDEN VERWIJDEREN Opgeslagen bestanden die niet meer nodig zijn, kunnen worden verwijderd. Bestanden met de eigenschap 'Beveiligen' kunnen niet worden verwijderd. Als u een beveiligd bestand wilt verplaatsen, moet u de eigenschap wijzigen in 'Delen' of 'Vertrouwelijk'. Volg de onderstaande stappen nadat u het gewenste bestand hebt geselecteerd.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN Automatisch verwijderen van bestanden Door de mappen en de tijd op te geven, kunt u instellen dat gegevens voor documentarchivering in opgegeven mappen automatisch worden verwijderd. Als u de bestanden op het apparaat regelmatig verwijdert, voorkomt u dat gevoelige informatie openbaar kan worden gemaakt en wordt er ruimte vrijgemaakt op de harde schijf.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN AFBEELDINGSBESTANDEN CONTROLEREN HDD_06062015_112030 De bestandsinformatie. Gebr. Onbekend A4 A4 A4 Terug naar bestandskeuzescherm Automatische kleur A4 De voorbeeldafbeeldingen van de bestanden. Het paginanummer. 1 2 3 4 5 5 Het voorbeeldscherm vergroten of verkleinen. Het totaal aantal pagina's. Het voorbeeldscherm in stappen van 90 graden draaien.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN BESTANDEN SAMENVOEGEN U kunt bestanden combineren die zijn opgeslagen met Document archiveren. • Als u slechts één bestand selecteert, wordt de toets [Bestand combineren] niet weergegeven. • De bestandsnaam is een combinatie van de eerste bestandsnaam, een tilde en 'Serienr.'. U kunt de bestandsnaam later desgewenst wijzigen. • De bestanden worden samengevoegd in de geselecteerde volgorde.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN BESTANDEN IN HET OPDRACHTSTATUSSCHERM OPHALEN EN GEBRUIKEN Bestanden die zijn opgeslagen met de functie Bestand of Snelbestand worden als toetsen weergegeven in het opdrachtstatusscherm Voltooid. Dit is handig wanneer u snel de opgeslagen gegevens van een kopieeropdracht wilt afdrukken of snel een opgeslagen fax naar een andere bestemming wilt verzenden. 1 2 Tik op de opdrachtstatusweergave.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN BESTANDEN ZOEKEN EN OPHALEN Als een groot aantal bestanden is opgeslagen, kan het vinden van een bestand veel tijd in beslag nemen. Met de zoekfunctie van de modus voor documentarchivering kunt u een bestand snel vinden. U kunt ook zoeken als u slechts een deel van de bestands- of mapnaam kent. Een map kan ook worden opgegeven als een zoekbereik. Bijvoorbeeld: u kent alleen een deel van een bestandsnaam: 'vergadering'.
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN 3 Hoofdmap Alle Bestanden Selecteer afdrukbestand van FTP Selecteer afdrukbestand uit USB-geheugen Zoeken Selecteer afdrukbestand uit netwerkmap Gebruikersnaam Gebruikersnaam Selecteer de zoekvoorwaarden. Tik op elk tekstvak en stel de zoekvoorwaarde in. Als u naar de huidige map wilt zoeken, stelt u het selectievakje [Alleen binnen map zoeken] in op .
DOCUMENTARCHIVERING►OPGESLAGEN BESTANDEN GEBRUIKEN EEN EXTERN BESTAND AFDRUKKEN U kunt een bestand op een FTP-server, op een USB-stick of in een netwerkmap van een pc afdrukken. U kunt het bestand ook aanpassen door de afdrukinstellingen te wijzigen voordat u het afdrukt. Tik in het actiepaneel op de toets [Selecteer afdrukbestand van FTP], [Selecteer afdrukbestand uit USB-geheugen] of [Selecteer afdrukbestand uit netwerkmap]. Voor meer informatie, zie 'AFDRUKKEN ZONDER DE PRINTERDRIVER (pagina 3-80)'.
SYSTEEMINSTELLINGEN • Instelling Rekening Code . . . . . . . . . . . . . . . . . • Instelling van Card . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . INSTELLINGSMODUS INSTELLINGSMODUSLIJST INSTELLINGSMODUSLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Status. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Adresboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Documenthandelingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Gebruikersbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
SYSTEEMINSTELLINGEN Algemene instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Papierinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Papiertype- registratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Bedienings- Instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Toetsenbordinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Apparaatbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . • Instellingen in /uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . .
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS INSTELLINGSMODUS In deze modus kunt u de functies beheren waarmee u het apparaat eenvoudiger kunt gebruiken, zoals standaardregistratie voor elke functie, het instellen van de netwerkverbinding en het logboek weergeven voor de werkingsstatus. U kunt de instellingsmodus ook selecteren via een webbrowser door naar het apparaat te gaan vanaf een pc die is verbonden met hetzelfde netwerk als het apparaat.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS De instellingsmodus weergeven (webversie) Als het apparaat is verbonden met een netwerk, hebt u toegang tot de ingebouwde webserver van het apparaat via de webbrowser van de pc. Druk het IP-adres van het apparaat af vanuit de instellingsmodus van het apparaat en voer het adres in de webbrowser van de pc in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST INSTELLINGSMODUSLIJST INSTELLINGSMODUSLIJST Hieronder volgt een lijst van items in de instellingsmodus met de fabrieksinstellingen en beperkingen voor elk item. • Afhankelijk van de specificaties van het apparaat en de geïnstalleerde randapparatuur zijn sommige instellingen mogelijk niet beschikbaar. • Sommige instellingen kunnen alleen op de webpagina worden geconfigureerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Documenthandelingen G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Ja Ja n Documenthandelingen (pagina 7-56)*1 l Document- Archivering (pagina 7-56) Hoofdmap – Ja Ja Snelmap – Ja Ja Aangepaste Map*2 – Ja Ja Mijn map – Ja Ja Zoeken – Ja Ja Batch-afdruk – Ja Ja – Ja Ja l Afdruktaak indienen (pagina 7-58) *1 Deze instelling kunt u in de instellingsmodus van de webpagina configu
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling Authenticatiegegevens voor externe verbinding in cachegeheugen opslaan Ingeschakeld Instelling van Card G B Nee Ja Nee Ja IC-kaart gebruiken voor authenticatie Uitgeschakeld Nee Ja Wachtwoord opvragen bij IC-kaartauthenticatie Alleen authenticatie card goedgekeurd Nee Ja Automatische afmelding met een Card Uitgeschakeld Nee Ja Instelling authenticatiemeth.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Gebruik Rekening Code Uitgeschakeld Nee Ja Gebruik Code Instellingen gebruik code Nee Ja Neem de Rekeningcode over bij Modusovergang Uitgeschakeld Nee Ja Uitschakelen van Wijziging van Rekeningcode Uitgeschakeld Nee Ja Pas Gebruikerscode toe terwijl U aangemeld bent met Apparaataccount Uitgeschakeld Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Uitzonderingsinstelling voor Rekeningcode Functie • Sharp
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Systeeminstellingen Instellingen voor het beginscherm G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B l Instelling voor het beginscherm (pagina 7-80) * Voorwaarde- Instellingen – Nee Ja Pictogram* – Nee Ja Achtergrondbeeld* – Nee Ja Dit kan in de instellingsmodus van het apparaat worden ingesteld als er een USB-stick is geplaatst.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Registratie van aangepaste afbeelding uitschakelen Uitgeschakeld Nee Ja Verzenden tijdens kopiëren uitschakelen Uitgeschakeld Nee Ja Hoge kwaliteitsscan vanaf Document Feeder (B/W) Uitgeschakeld Nee Ja Snelle Scan vanaf Glasplaat (B/W) Uitgeschakeld Nee Ja Auto wissen vóór uitvoering Afdruktaak Uitgeschakeld Nee Ja Nee Ja Uitgangsinstellingen status Kleurmodus Meerkleuren Nee Ja S
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Printerinstellingen G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja l Printerinstellingen (pagina 7-86) Voorwaarde- Instellingen Kennisgeving Pagina Niet Afdrukken Ingeschakeld Nee Ja Testpagina Niet Afdrukken Uitgeschakeld Nee Ja A4/Letter-Formaat Auto Veranderen Uitgeschakeld Nee Ja Nee Ja Instellingen handinvoerlade • Papierformaat herkenning handinvoer inschakelen Uitgeschakeld
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling • Perfor.*3 • Vouwen*4 - Meer vellen tegelijk vouwen*5 Snelbestand G B Uitgeschakeld Ja Ja Uitgeschakeld Ja Ja Uitgeschakeld Ja Ja Uitgeschakeld Ja Ja Ja Ja PCL-instellingen PCL-symbolenset instel.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingen Beeld Verzenden Algemene instellingen G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja l Algemene instellingen (pagina 7-119) Voorwaarde- Instellingen Instellingen enige tijd vasthouden nadat scannen is voltooid Uitgeschakeld Automatische Starttijd voor Taak Tijdens Scannen 60sec.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling Instel.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling • Instelling Oorspronkelijke Bestandsindeling - Scanner algemeen G B Nee Ja Nee Ja + Bestandstype PDF Nee Ja + OCR* Uitgeschakeld Nee Ja + Zwart-wit Compressiemodus: MMR (G4) Nee Ja + Kleur/grijstinten Comprimeringsfactor: Gemiddelde compressie Nee Ja + Nadruk zw.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B + Ingest. resolutie toepassen bij opslag Uitgeschakeld Nee Ja + (Geen item) 200x200dpi Nee Ja Nee Ja - E-mail + Ingest.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling - Selecteren van ander(e) adres(sen) uitschakelen Uitgeschakeld Beheerinstellingen • Geavanceerde instelling - Selectie van Reply-to (Antwoord naar) uitschakelen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B • Communicatiefoutsignaal Middel Nee Ja • Origineel afdrukken op transactierapport Alleen Foutrapport Afdrukken Nee Ja Nee Ja Instelling Afdrukken Transactierapport • Enkele Verzending Alleen Foutrapport Afdrukken Nee Ja • Distribueren Volledig Rapport Afdrukken Nee Ja • Ontvangen Geen Afgedrukt Rapport Nee Ja Nee Ja Instelling Afdrukken Activiteitenrapport • Automatisch afdrukken bij vol geheu
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling Instelling toestaan/weigeren van mail of domeinnaam • Instelling toestaan/weigeren van mail of domeinnaam Alle Ongeldig • Nieuwe Toevoegen – Serverinstellingen Ontvangstinstellingen G B Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja • Internetfax Ontvangen Ingeschakeld Nee Ja • POP3-server – Nee Ja • Poortnummer 110 Nee Ja • POP-authenticatie Uitgeschakeld Nee Ja • Gebruikersnaam – Nee Ja • Wachtw
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingen Inbound Routing (doorsturen/opslaan) Instellingsitems Fabrieksinstelling G B – Ja Ja – Ja Ja Ja Ja Ja Ja l Instellingen Inbound Routing (doorsturen/opslaan) (pagina 7-109)* Instellingen inkomende routing Tabelregistratie Verzendinstellingen voor Ontvangen Data • Ontvangstlijn selecteren - Internetfax Ingeschakeld Ja Ja - Faxen Ingeschakeld Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja • Instelling Verzendadres Alle ontvangen doorsturen
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling + Indien ontvangen van een contact, dat geregistreerd staat in het adresboek, wordt naam afzender veranderd naar contactnaam.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingen Document- archivering G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja l Instellingen Document- archivering (pagina 7-113) Voorwaarde- Instellingen Instellingen Standaardmodus Gedeelde Modus Nee Ja Instelling Sorteermethode Datum Nee Ja Nee Ja Instelling beheerdersauthoriteit • Bestand Verwijderen Uitgeschakeld Nee Ja • Map Verwijderen Uitgeschakeld Nee Ja • PIN Code/Wac
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Gemiddelde compressie Nee Ja Uitgeschakeld Nee Ja • Resolutie toepassen bij uitvoering van taak Uitgeschakeld Nee Ja • Resolutie 200×200dpi Nee Ja Uitgeschakeld Nee Ja • Resolutie toepassen bij uitvoering van taak Uitgeschakeld Nee Ja • Resolutie 200×200dpi Nee Ja Uitgeschakeld Nee Ja • Resolutie toepassen bij uitvoering van taak Uitgeschakeld Nee Ja • Re
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B • Fax verzenden(Incl. PC-Fax) Uitgeschakeld Nee Ja • Scannen naar schijf Ingeschakeld Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Internetfax verzenden*1 • I-fax verzenden(Incl. PC-I-fax) Ingeschakeld Fax Verzenden*2 • Aantal kopieën Uitgeschakeld Nee Ja • Printer Uitgeschakeld Nee Ja • Scan verzenden Uitgeschakeld Nee Ja • I-fax verzenden(Incl. PC-I-fax)*1 Uitgeschakeld Nee Ja • Fax verzenden(Incl.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Sharp OSA -instellingen G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja l Sharp OSA-instellingen (pagina 7-116) Voorwaarde- Instellingen*1 Cookie-instelling – Nee Ja Cookie verwijderen – Nee Ja – Nee Ja Nee Ja Instellingen van standaardapplicatie Instelling ontvangende toepassing Doorsturen naar toepassing Uitgeschakeld Nee Ja Applicatie naam – Nee Ja Adres voor webservic
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B • Controle-interval 1 min. Nee Ja • Time-out 20 seconden Nee Ja *1 Deze instelling kunt u in de instellingsmodus van het apparaat configureren. *2 Deze instelling kan ingesteld worden in Server 1.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja • Het pictogram wordt getoond wanneer de netwerkkabel niet is aangesloten. Ingeschakeld • Bevestingsdialoogvenster weergeven als taak wordt geannuleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling - Bediening vanaf opgegeven PC G B Nee Ja + Bedieningsauthoriteit Verboden Nee Ja + Hostnaam of IP-adres van PC – Nee Ja + Wachtwoordinvoerscherm weergeven Tonen in PC en MFP Nee Ja Nee Ja - Bediening door gebruiker met wachtwoord + Bedieningsauthoriteit Verboden Nee Ja + Wachtwoordinvoerscherm weergeven Tonen in PC en MFP Nee Ja Modus Eenvoudige Instellingen – Nee Ja Instelling favoriete toet
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Branden en knipperen Nee Ja Specificeer Afwerkingspositie gebaseerd op Geselecteerd Papier. Nee Ja Nee Ja 60 tot 89 g/m2 (16 tot 23 lbs.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B • Faxdistributie uitschakelen*5 Uitgeschakeld Nee Ja • Scanfunctie uitschakelen Alle Ongeldig Nee Ja Nee Ja • Instel. voor deactiveren van registratie - Reg. van bestemming via bedieningspaneel uitschak. Alle Ongeldig Nee Ja - Reg.van bestemming op webpage uitschak.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B • Uitschakelen van optionele papierlade*1 Uitgeschakeld Nee Ja • Lade-instelling uitschakelen Uitgeschakeld Nee Ja • Uitschakelen van afwerkeenheid*7 Uitgeschakeld Nee Ja • Offset uitschakelen Uitgeschakeld Nee Ja • Uitzetten nieteenheid*7 Uitgeschakeld Nee Ja • Perforator uitschakelen*9 Uitgeschakeld Nee Ja • Master-machinemodus uitschakelen Uitgeschakeld Nee Ja • Uitschakelen Client Machinemo
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST *7 Als een zadelsteek-afwerkingseenheid/zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) is geïnstalleerd. *8 Als een afwerkingseenheid (grote stapeleenheid)/zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) is geïnstalleerd. *9 Als een interne afwerkingseenheid/afwerkingseenheid/afwerkingseenheid (grote stapeleenheid)/zadelsteek-afwerkingseenheid / zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) is geïnstalleerd en een perforatiemodule is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B – Nee Ja • Authenticatietype – Nee Ja • KDC-server – Nee Ja • Bereik – Nee Ja • Keuze op bedieningspaneel toestaan.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja – Nee Ja – Nee Ja - IPv4-instellingen – Nee Ja - Primaire server – Nee Ja - Secundaire server – Nee Ja - IPv6-instellingen – Nee Ja - Primaire server – Nee Ja - Secundaire server – Nee Ja - Time-out 2 seconden Nee Ja - Domeinnaam – Nee Ja - DNS update Uitgeschakeld Nee Ja - Interval updaten 3 minuten Nee Ja – Nee Ja – Nee Ja - Primaire server – Nee Ja - Secu
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B – Nee Ja – Nee Ja – Nee Ja - mDNS Ingeschakeld Nee Ja - Servicenaam Modelnaam (Serienummer) Nee Ja - Domeinnaam Modelnaam-Serienummer-.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling • WSD-instellingen G B Nee Ja - WSD afdrukken Ingeschakeld Nee Ja - Multicast Discovery gebruiken Ingeschakeld Nee Ja Instellingen voor externe afdrukservices Nee Ja Google Cloud Afdrukinstellingen Nee Ja • Google Cloud Print Uitgeschakeld Nee Ja • Status – Nee Ja – Nee Ja • E-mail – Nee Ja • Apparaatnaam – Nee Ja • Registreer met Google Cloud Print – Nee Ja • Verwijder van Google C
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling LDAP-installatie G B Nee Ja LDAP-installatie – Nee Ja Lijst Globale adresboeken – Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Openbare map/ NAS- instelling public • Gebruik van opslag Toegestaan shared • Gebruik van opslag Toegestaan faxreceive • Gebruik van opslag Toegestaan Proxy-instelling Proxy-instelling Uitgeschakeld Nee Ja Adres proxyserver –
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Beveiligings- instellingen G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B l Beveiligings- instellingen (pagina 7-153) Wachtwoord wijzigen – Nee Ja Toegang tot Webpagina van Apparaat Beperken Via Wachtwoord Uitgeschakeld Nee Ja Nee Ja Wachtwoord gebruiker • Wachtwoord wijzigen Uitgeschakeld Nee Ja • Instellingen beveiligen met wachtwoord Uitgeschakeld Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B • WSD Ingeschakeld Nee Ja • Afdrukvrijgave Uitgeschakeld Nee Ja 53000 Nee Ja Nee Ja Ingeschakeld Nee Ja 10080 Nee Ja Ingeschakeld Nee Ja 10443 Nee Ja Nee Ja - Poortnummer • Sharp OSA (uitbreidingsplatform) - HTTPS + Poortnummer - HTTPS + Poortnummer Client-poort • HTTP Ingeschakeld Nee Ja • HTTPS Ingeschakeld Nee Ja • FTP Ingeschakeld Nee Ja • FTPS Ingeschakeld Nee Ja • SMTP I
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling Configuratie MAC-adresfilter • Filteradres 1-10 000000000000 SSL-instellingen Voorwaarde- Instellingen • SSL instellen - Serverpoort G B Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja + HTTPS Ingeschakeld Nee Ja + IPP-SSL Uitgeschakeld Nee Ja + HTTP omleiden naar HTTPS instellen in de webpagina Uitgeschakeld Nee Ja Nee Ja - Client-poort + HTTPS Ingeschakeld Nee Ja + FTPS Ingeschakeld Nee J
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling IPsec-instellingen Uitgeschakeld IKEv1-instellingen G B Nee Ja Nee Nee • Vooraf gedeelde sleutel – Nee Ja • SA-levensduur (tijd) 28800 seconden Nee Ja • SA-levensduur (grootte) 28800 KB Nee Ja • IKE-levensduur 30 sec. Nee Ja – Nee Ja Nee Ja Nee Ja IPsec-regels IEEE802.1X instelling Voorwaarde- Instellingen • IEEE802.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B • E-mail – Nee Ja • FTP – Nee Ja • Bureaublad – Nee Ja • Bestand Indeling TIFF (multi) Nee Ja Nee Ja Uitgangsinstellingen status Nee Ja • Standaardinstellingen Nee Ja Instelling Verborgen patroon afdrukken - Instelling Verborgen patroon afdrukken Alle Ongeldig Nee Ja - Afdrukkleur ZWART Nee Ja - Belichting Standaard Nee Ja - Formaat 48 punten Nee Ja - Hoek 0° Nee Ja - Lette
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling • Datum/tijd Afdrukkleur G B Ingeschakeld Nee Ja ZWART Nee Ja Nee Ja Nee Ja Afdrukpositie • Verticale positie - Bovenzijde van papier bedrukken Uitgeschakeld Nee Ja - Onderzijde van papier bedrukken Ingeschakeld Nee Ja Nee Ja • Horizontale positie - Linkerzijde van papier bedrukken Ingeschakeld Nee Ja - Rechterzijde van papier bedrukken Uitgeschakeld Nee Ja Nee Ja Selecteer de taak die u w
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Energie Besparen G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja Nee Ja Nee Ja l Energie Besparen (pagina 7-162) Eco-instelling Toon scherm Eco Aanbevelings Functie Uitgeschakeld Toon Melding bij verlenging Transitie Tijd naar Voorverwarming/Automatische Uitschakelstand Uitgeschakeld Instellingenmodus Aangepast Nee Ja Instelling Voorverwarmingsfunctie 1 min.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Systeem- controle G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja – Nee Ja – Nee Ja Nee Ja 50000 Nee Ja – Nee Ja – Nee Ja Data Import/Export (CSV Formaat) – Nee Ja Opslag-backup – Nee Ja Apparaat kopiëren – Nee Ja Adresboek doorsturen* – Nee Ja Gegevensback-up archiveren – Nee Ja Nee Ja l Systeemcontrole (pagina 7-169) Takenlogboek Opdrachtlogboekgebruik •
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Aanpassing beeldkwaliteit G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja l Afbeeldingskwaliteit aanpassen (pagina 7-173) Collectieve Aanpassing Registratieaanpassing*1 – Nee Ja Stand fuserreiniging*1 – Nee Ja Reinig modus MC*1, *2 – Nee Ja Zwarte Letter/Zwarte Lijn Dikte verstelling 0 Nee Ja Verminder zwarte strepen Uitgeschakeld Nee Ja Geef waarschuwingsbericht bij opmerke
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUSLIJST Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Kleurprofielinstellingen*2 – Nee Ja Algemene functies*1 – Nee Ja Auto Kleurcalibratie (voor Kopie) – Nee Ja Auto Kleurcalibratie (voor Afdrukken) – Nee Ja Kopiecalibratie vanaf Scherm – Nee Ja Printercalibratie vanaf Scherm – Nee Ja Density Smoothing Aanpassing Middel Nee Ja – Nee Ja Verwijder Toner Cartridge*1 *1 Deze instelling kunt u in de instellingsmodus van het apparaa
SYSTEEMINSTELLINGEN►STATUS STATUS Status Machine-identificatie Het scherm Machine-identificatie bevat de systeeminformatie van het apparaat. Hier worden de modelnaam, de huidige status en de locatie van het apparaat weergegeven. Item Beschrijving Toets [Update] Hiermee werkt u de weergegeven informatie bij. Serienummer Toont het serienummer van het apparaat. Naam Als [Naam] niet is ingesteld, wordt [Niet ingesteld] weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN►STATUS Item Voorraadstatus Beschrijving Toont de huidige status van de benodigdheden. Als nietjes zijn geplaatst, wordt de status ervan weergegeven. Status papierinvoercassette Toont de huidige status van de papierladen die in het apparaat zijn geïnstalleerd. Toets [Start de MFP opnieuw] Toont het scherm voor opnieuw opstarten. (Beheerdersrechten zijn vereist.) Toets [Schakel de energiespaarmodus in] Toont het scherm van de energiespaarmodus. (Beheerdersrechten zijn vereist.
SYSTEEMINSTELLINGEN►STATUS Netwerkstatus Het scherm Netwerkstatus bevat algemene statusinformatie en statusinformatie met betrekking tot de protocollen TCP/IP, DNS en WINS. Item Beschrijving ALGEMEEN Toont algemene informatie over het netwerk. • Connectietype: Toont het type netwerkverbinding. • Koppelingsstatus: Toont de gegevensoverdrachtsnelheid van de NIC en kabelgegevens. • Duplexmodus: Toont de duplexmodus van de NIC. • Hardwareadres: Toont het MAC-adres van de NIC.
SYSTEEMINSTELLINGEN►STATUS Spanning uit/aan Via het scherm In-/uitschakelen kunt u het apparaat opnieuw opstarten of de energiespaarmodus inschakelen. Voor deze functie hebt u beheerdersrechten nodig. Item Beschrijving Start de MFP opnieuw Hiermee wordt het apparaat opnieuw opgestart. Tik op de toets [Uitvoeren] om het scherm Opnieuw opstarten te openen en tik daarna nogmaals op de toets [Uitvoeren] om het apparaat opnieuw op te starten.
SYSTEEMINSTELLINGEN►STATUS Lijst voor Beheerder U kunt de lijsten en rapporten afdrukken die alleen de beheerder kan raadplegen. Als 'Activiteitsrapport Beeldverzending (Internet-Fax)' is geactiveerd bij Activiteitenrapport Beeld Verzenden (Auto), selecteert u 'Instellingen [Systeem- instellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Internet Fax-instellingen] → [Ontvangstinstellingen] → [2-Zijdig Afdrukken van Ontvangen Data] om 1- of 2-zijdig afdrukken in te stellen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►ADRESBOEK ADRESBOEK Adresboek Verzendbestemmingen (contactpersonen), zoals faxadressen en Scannen naar E-mail-adressen, en groepen kunnen in het adresboek worden opgeslagen. Zie 'ADRESBOEK (pagina 1-96)' voor de procedure voor het opslaan van contactpersonen en groepen met het aanraakscherm van het apparaat. In de instellingsmodus wordt de lijst met opgeslagen contactpersonen en groepen weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN►ADRESBOEK Item Beschrijving Verzendmodus Selecteer de communicatiesnelheid en de Internationale Correspondentiemodus. Instellen als standaard gebruikt Een adres als standaardadres instellen. Internetfax Internetfaxadres Als u een nieuw adres wilt opslaan, selecteert u [Nieuw adres] en voert u het adres in het veld Adres in. Globaal Adres Zoeken Als u een adres wilt zoeken dat als globaal adres is opgeslagen, klikt u op deze knop en selecteert u het adres in de lijst.
SYSTEEMINSTELLINGEN►ADRESBOEK Item Beschrijving Bureaublad Bureaubladbestemming Als u een adres wilt toevoegen, selecteert u [Nieuw adres] en voert u het adres in bij [Hostnaam of IP-adres]. Voer het poortnummer in. Voer het poortnummer van de bestemmingscomputer in. Procesdirectory Geef de directory op waarnaar de gegevens moeten worden verzonden. Bestandstype Selecteer het bestandsformaat dat voor een gescande afbeelding moet worden gebruikt.
SYSTEEMINSTELLINGEN►DOCUMENTHANDELINGEN DOCUMENTHANDELINGEN Documenthandelingen Document- Archivering Gegevens die met Documentarchivering zijn opgeslagen kunnen via internet worden bewerkt. Hoofdmap De bestanden in de hoofdmap kunnen worden weergegeven. U kunt een opgegeven bestand bewerken door op [Afdrukken], [Verzenden], [Verplaatsen] of [Wissen] te klikken. Als het bestand dat u wilt bewerken beveiligd is met een wachtwoord, voert u het wachtwoord in bij 'Bestands PIN Code/Wachtwoord'.
SYSTEEMINSTELLINGEN►DOCUMENTHANDELINGEN Zoeken Gebruik deze instellingen om de zoekvoorwaarden in te voeren. U kunt een opgegeven bestand bewerken door op [Afdrukken], [Verzenden], [Verplaatsen] of [Wissen] te klikken. Als het bestand dat u wilt bewerken beveiligd is met een wachtwoord, voert u het wachtwoord in bij 'Bestands PIN Code/Wachtwoord'. Item Beschrijving Gebruikersnaam Voer de gebruikersnaam in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►DOCUMENTHANDELINGEN Afdruktaak indienen U kunt een bestand op uw computer afdrukken. De bestanden die kunnen worden afgedrukt zijn: PDF-, TIFF-, JPEG-, PCL-, PS-, XPS-, DOCX-*, PPTX-* en XLSX-*bestanden met de extensie pdf, tif, tiff, jpeg, jpg, jpe, jfif, pcl, ps, xps, docx*, pptx* en xlsx*. Alleen beschikbaar als de MFP PostScript ondersteunt. Voer het wachtwoord in voor de versleutelde PDF-gegevens in de spoolwachtrij van het takenstatusvenster.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING GEBRUIKERSBEDIENING Gebruikers -bediening Gebruikers- Lijst Dit tabblad wordt gebruikt om gebruikers op te slaan, te bewerken en te verwijderen als de gebruikersauthenticatie is ingeschakeld. • De toets [Toevoegen] Hiermee voegt u een nieuwe gebruiker toe. • De toets [Alle gebruikers verwijderen] Hiermee verwijdert u alle geregistreerde gebruikers. Alleen de beheerder van het apparaat kan deze functie gebruiken. Toets [Wis alle auto-geregistr. gebr.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Als fabrieksinstelling opgeslagen gebruikers De volgende gebruikers zijn in de fabriek in het apparaat opgeslagen. • Beheerder: de beheerdersaccount van het apparaat is als fabrieksinstelling opgeslagen. • Systeembeheerder: de account voor systeembeheer is als fabrieksinstelling opgeslagen. Deze account kan geen opdrachten uitvoeren.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Instellingen Item Beschrijving Gebruikersnaam Een gebruikersnaam van maximaal 255 tekens opslaan. Deze gebruikersnaam wordt gebruikt als toetsnaam in het authenticatiescherm, als gebruikersnaam voor documentarchivering en als verzendernaam. Gebruikersnaam gebruiken als loginnaam.*1 Selecteer deze optie aanmeldnaam. Voorletter (optioneel) Hiermee wordt bepaald waar de gebruikersnaam wordt opgenomen in de gebruikerslijst.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Aangepaste Index U kunt de naam van de aangepaste index wijzigen. Tik op de naam van de aangepaste index in de lijst om deze te bewerken. Wis de eerder ingevoerde tekens en voer een nieuwe naam in (maximaal 127 tekens). Lijst van organisaties /groepen Deze modus wordt gebruikt om gebruikersgroepen op te slaan. Tik op een groepsnaam om deze rechtstreeks in te voeren.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Netwerkserver toegangscontrole uitvoeren Toegangscontrolegegevens voor maximum aantal pagina's, bevoegdheden en favoriete handelingen kunnen van tevoren op een netwerkserver worden opgeslagen. Als deze netwerkserver voor netwerkauthenticatie wordt gebruikt, vindt de gebruikersauthenticatie plaats aan de hand van de opgeslagen toegangscontrolegegevens.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Als 1000 gebruikers al handmatig zijn geregistreerd, is inloggen niet mogelijk. Verwijder oude of ongebruikte gebruikersnamen. Neem contact op met de beheerder van het apparaat. • Als toegangscontrole is ingeschakeld en de toegangscontrole-informatie niet kan worden verkregen via netwerkauthenticatie, is gebruikersauthenticatie niet mogelijk.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Inst. apparaataccountmodus Een bepaalde gebruiker kan worden geregistreerd als een automatisch aangemelde gebruiker. Als deze optie is ingeschakeld, kan de geregistreerde gebruiker zich automatisch bij het apparaat aanmelden. Met deze functie omzeilt u de aanmeldprocedure in het authenticatiescherm en worden de geselecteerde gebruikersinstellingen toegepast (zoals netwerkauthenticatie en favoriete handelingen).
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Acties bij paginalimiet uitvoertaken wordt bereikt Met deze instelling bepaalt u of een opdracht moet wordt voltooid als het maximum aantal pagina's is bereikt terwijl de opdracht wordt uitgevoerd. De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Instelling voor automatisch afmelden Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld, bepaalt deze instelling of automatische afmelding moet worden ingeschakeld. De tijd tot afmelding kan worden ingesteld tot maximaal 240 seconden in stappen van 10 seconden. Hoofdlettergevoeligheid van loginnaam is ingeschakeld. Stel in of u de gebruikersnamen die worden gebruikt voor gebruikersauthenticatie hoofdlettergevoelig wilt maken.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING • Lijst Deze bevat de groepen die momenteel zijn opgeslagen. Wanneer u een groepsnaam selecteert, wordt het bewerkingsscherm voor die groep weergegeven. Paginalimietgroepen opslaan Wanneer u op de toets [Toevoegen] tikt, wordt het registratiescherm weergegeven. Er kunnen maximaal 20 groepen worden geregistreerd. Zie 'Instellingen (pagina 7-68)' voor meer informatie over de instellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Authoriteitsgroep Gebruik deze modus om instellingen die relevant zijn voor gebruikersautoriteiten vooraf op te slaan voor elke groep. De autoriteit van elke gebruiker wordt opgegeven door een van deze geregistreerde groepen te selecteren wanneer de gebruiker wordt geregistreerd. • De toets [Toevoegen] Gebruik deze toets om een nieuwe groep toe te voegen. • Lijst Deze bevat de groepen die momenteel zijn opgeslagen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Item Beschrijving PDF maken voor surfen op pc Toegestaan Verboden Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Goedkeuringsinstelling voor gebruik tonerbesparingsmodus Geen tonerbesparing Geen tonerbesparing Geen tonerbesparing Geen tonerbesparing Geen tonerbesparing Geen tonerbesparing Alle toegestaan Alle verboden Alle toegestaan Alle toegestaan Alle toegestaan Alle verboden Kleurenscan Toegestaan Verboden Toegestaan Verboden Verboden Toe
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Item Beschrijving SharpOSA Instelling van goedkeuring voor gebruik van een Sharp OSA Toegestaan Verboden Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Goedkeuringsinstellingen voor dubbelzijdig afdrukken Alle toegestaan Alle toegestaan Alle toegestaan Alle toegestaan Alle toegestaan Alle toegestaan Wijzigen Rekeningcode Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Toegestaan Uitvoergoedkeuringsinstellingen Alle toegestaan Alle verbode
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Item Beschrijving Fax Data Ontvangen/Doorsturen (Manueel) Toegestaan Toegestaan Toegestaan Verboden Toegestaan Toegestaan Instellingen Inbound Routing (doorsturen/opslaan) (Beheerder) Toegestaan Toegestaan Verboden Verboden Verboden Verboden Instellingen Inbound Routing (doorsturen/opslaan) (Gebruiker) Toegestaan Toegestaan Toegestaan Verboden Toegestaan Toegestaan Inserimento Metadati Toegestaan Toegestaan Verboden Verboden Verboden Verb
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Favoriete handelingen-groep Groepslijst favoriete bediening Voor elke groep kan een favoriete bedieningsomgeving worden ingesteld. Bijvoorbeeld: een gebruiker die een andere taal spreekt moet normaal gesproken elke keer de taal wijzigen wanneer hij of zij het apparaat gaat gebruiken. Door de taalinstelling in een favoriete handelingen-groep te registreren, wordt de taal automatisch gekozen wanneer de betreffende gebruiker zich aanmeldt.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Item Beschrijving Toetsgeluid Stel het geluid in dat u hoort wanneer op een toets wordt getikt. Keuze Toetsenbord Stel de taal van het toetsenbord in. Weergavepatroon instelling Selecteer het kleurenpatroon dat in het aanraakscherm wordt gebruikt.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Beginschermlijst Beginscherminstellingen moeten vooraf worden opgeslagen. Selecteer een beginscherm voor de registratie van Groepslijst favoriete bediening. Item Beschrijving Naam Voer een naam van maximaal 32 tekens voor het beginscherm in. Selecteer de groepnaam voor het registratiemodel Selecteer een van de eerder opgeslagen beginschermen als sjabloon voor het nieuwe beginscherm.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Gebruikersaantallen terugzetten Selecteer een gebruiker in het instellingenscherm en tik op de toets [Aantal wissen]. Het scherm 'Gebruikersaantallen op nul zetten' wordt weergegeven voor de betreffende gebruiker. De scherminhoud varieert, afhankelijk van het feit of één gebruiker of meerdere gebruikers zijn geselecteerd. De items die in beide gevallen worden weergegeven, worden beschreven in de onderstaande tabel.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Instelling Rekening Code Beheerinstellingen De instelling van de rekeningcode wijzigen. Gebruik Rekening Code De rekeningcode inschakelen of uitschakelen. Gebruik Code Instellingen Er wordt automatisch een gebruikscode toegewezen als geen rekeningcode wordt ingevoerd. Voer de code in en gebruik maximaal 32 1-bits tekens.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Main code zoeken Voer de main code en de naam van de main code in en tik vervolgens op de toets [Zoeken]; het zoekresultaat wordt weergegeven. Instellingen Item Beschrijving Main Code Voer de Main Code in. Voer de code in en gebruik maximaal 32 1-bits tekens. Belangrijkste Code Naam Voer de Main Code in. Gebruik maximaal 32 2-bits of 1-bits tekens voor het opgeven van de codenaam.
SYSTEEMINSTELLINGEN►GEBRUIKERSBEDIENING Sub code zoeken Voer de sub code en de naam van de sub code in en tik vervolgens op de toets [Zoeken]; het zoekresultaat wordt weergegeven. Instellingen Item Beschrijving Sub Code Voer de Sub Code in. Voer de code in en gebruik maximaal 32 1-bits tekens. Sub Code Naam Voer de Sub Code in. Gebruik maximaal 32 2-bits of 1-bits tekens voor het opgeven van de codenaam.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling voor het beginscherm U kunt de lay-out, de pictogrammen en de achtergrond van het beginscherm van het apparaat wijzigen. Voorwaarde- Instellingen Item Beschrijving Sjabloon U kunt de lay-out van de toetsen wijzigen door een patroon te selecteren dat eerder is opgeslagen. De afbeelding [Toetsenindeling van het scherm] verandert telkens als u een patroon selecteert.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Achtergrondbeeld Gebruik deze instelling om een achtergrondafbeelding te registreren. Item De lijst Achtergrondbeeld Beschrijving Afbeeldingen, zoals achtergrondafbeeldingen, worden in de lijst Geregistreerde afbeelding geregistreerd. Als u een afbeelding wilt registeren, klikt u op de naam van een geregistreerde afbeelding of een ongebruikte naam. Daarop wordt het scherm Achtergrondbeeld registreren weergegeven. Registreer de gewenste afbeelding.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Kopieerinstellingen Voorwaarde- Instellingen De volgende instellingen zijn bedoeld voor de kopieerfunctie. Standaardinstellingen die u met deze instellingen selecteert, zijn van toepassing op alle functies van het apparaat (niet alleen de kopieerfunctie). Instelling Draaien Kopie Als het origineel en het papier in een andere afdrukstand worden geplaatst, wordt de afbeelding met deze functie automatisch 90 graden gedraaid om correct op het papier te worde gekopieerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Begininstelling Tabkopie Deze instelling wordt gebruikt om de breedte van de standaardafbeeldingsverschuiving (de tabbreedte) voor tabkopieën in te stellen. Geef een waarde op van 0 mm (0") t/m 25 mm (1") in stappen van 3 mm (1/8"). Uitschakelen Registratie/Wissen van Programma Deze instelling wordt gebruikt om het verwijderen en wijzigen van de kopieerinstellingen in de werkprogramma's niet toe te staan. Uitschakeling handinvoer bij dubbelz.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Hoge kwaliteitsscan vanaf Document Feeder (B/W) U kunt de resolutie voor zwart-witkopieën via de automatische documentinvoereenheid wijzigen van 600 x 400 dpi naar 600 x 600 dpi (modus Hoge kwaliteit). Wanneer u gebruikmaakt van de modus Hoge kwaliteit, worden fijne lijnen en kleine tekst beter afgedrukt.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Uitgangsinstellingen status De volgende instellingen zijn bedoeld voor de kopieerfunctie. De standaardinstellingen die u met deze instellingen selecteert, hebben betrekking op alle functies van het apparaat (niet alleen de kopieerfunctie). De kopieerinstellingen worden naar de standaardwaarden teruggezet als op de knop [Aan] wordt gedrukt, als op de toets [CA] wordt getikt of wanneer de interval voor automatisch wissen is verstreken.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Printerinstellingen U kunt de instellingen met betrekking tot de printerfunctie configureren. Voorwaarde- Instellingen De voorwaarden voor printerinstellingen worden hieronder beschreven. Kennisgeving Pagina Niet Afdrukken Hiermee schakelt u de mogelijkheid uit om een kennisgevingspagina af te drukken. Testpagina Niet Afdrukken Hiermee schakelt u de mogelijkheid uit om de testpagina af te drukken.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Interface-Instellingen U kunt de instellingen met betrekking tot de printerfunctie configureren. Deze instellingen worden gebruikt om de verzending van gegevens naar de USB- of netwerkpoort te controleren en te bewaken. Hexadecimale Dump Deze functie wordt gebruikt om de afdrukgegevens van een computer af te drukken in hexadecimale indeling, samen met de bijbehorende ASCII-tekst.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Uitgangsinstellingen status Als u gegevens afdrukt in een omgeving waar de printerdriver niet wordt gebruikt (met andere woorden: als u gegevens afdrukt via het MS-DOS-systeem of als u gegevens afdrukt via een pc waarop de meegeleverde printerdriver niet is geïnstalleerd), stelt u de gedetailleerde afdrukvoorwaarden in. (De functie 'Afdrukken Lege Pagina Uitschakelen' is ook van kracht als het PCL-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingsitems Beschrijving • • Snelbestand (Uitgeschakeld) (Ingeschakeld) *1 Dit item kan niet worden gebruikt op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3550N/MX-4050N/MX-5050N/MX-6050N. *2 Papierformaten die kunnen worden gebruikt met deze functie zijn A3, B4 en A4, 11" x 17", 8-1/2" x 14" en 8-1/2" x 11". (Deze functie werkt bij sommige afdrukmethoden mogelijk niet.) *3 Kan worden geselecteerd als 2 pagina's op 1 vel is geselecteerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN PostScript-instellingen Als een fout optreedt tijdens het afdrukken van PostScript, bepalen deze instellingen of een foutbericht wordt afgedrukt en of de PostScript-gegevens in binaire indeling worden ontvangen. Op de MX-2630N/MX-3050N/MX-3550N/ MX-4050N/MX-5050N/MX-6050N kan deze optie alleen worden geactiveerd als de PS3-uitbreidingskit is geïnstalleerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen voor e-mail afdrukken Selecteer deze optie om E-mail afdrukken te gebruiken. E-mail afdrukken Geef aan of E-mail afdrukken al dan niet moet worden uitgevoerd. POP3-server Stel de POP3-server voor e-mail in. Poortnummer Stel het poortnummer van de e-mailserver in. POP-authenticatie Stel deze optie in om POP-authenticatie voor e-mail uit te voeren. Gebruikersnaam Stel de gebruikersnaam voor e-mail in. Wachtwoord Stel het wachtwoord voor e-mail in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Directe Afdrukinstellingen (Netwerkmap) Configureer deze instellingen als u bestanden in een netwerkmap met Rechtstreek afdrukken wilt gaan afdrukken. Er wordt een lijst met beschikbare netwerkmappen weergegeven. Als u een netwerkmap wilt toevoegen, klikt u op de knop [Toevoegen] en configureert u de instellingen. Registratie van netwerkmap Configureer de instellingen voor de netwerkmap. Naam Geef de naam op die voor Rechtstreeks afdrukken moet worden gebruikt.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Beeld Verzenden Algemene instellingen Instellingen met betrekking tot de beeldverzendfunctie (E-mail, Internetfax, enzovoort) kunnen worden geconfigureerd. Zie 'Instellingen Beeld Verzenden (pagina 7-180)' voor informatie over de instellingen voor de faxfunctie. De volgende bedieningsinstellingen zijn van toepassing op alle beeldverzendfuncties.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Voorbeeldinstelling Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens Geef aan of een voorbeeld van ontvangen faxen en internetfaxen moet worden weergegeven. Dit wordt weergegeven als een faxuitbreidingskit of internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd. Standaardlijst/miniatuurweergave Fax/I-fax ontvangstgegevens:Selecteer lijst of miniaturen als standaardweergave in het scherm met ontvangen faxen/I-faxen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Standaardverificatie-Stempel Dit wordt gebruikt om de standaardinstelling in of uit te schakelen. Schakel dit in om de verificatiestempel altijd toe te voegen aan een origineel dat al is gescand met de automatische documentinvoereenheid. Configureer de instellingen voor de volgende items: • E-mail/Scannen/Data-Invoer • Faxen/Internetfax Standaardbreedte Van Wisstrook Instellen Hiermee wordt de standaardwisbreedte van de wisfunctie ingesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN [Opn. verzenden] uitschakelen in fax/scan modus Met deze instelling schakelt u de toets [Opn. verzenden] in het basisscherm van de beeldverzendmodus uit. Selecteren uit adresboek uitschakelen Hiermee schakelt u de selectie van bestemmingen vanuit het adresboek uit. Configureer de instellingen voor de volgende items: • E-mail • FTP • Bureaublad • Netwerkmap • Internetfax (incl. directe SMTP) • Faxen ALLES selecteren: alle items worden geselecteerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Nieuwe Toevoegen Sla een afzendernaam op. Er kunnen maximaal 20 tekens worden opgeslagen. Tik op de toets [Opslaan] na het invoeren van een afzendernaam. Het laagste ongebruikte registratienummer van 01 t/m 18 wordt automatisch aan de afzendernaam toegewezen. Dit nummer kan niet worden gewijzigd. Lijst met namen van afzenders Toont een lijst met opgeslagen afzendernamen. Wanneer u een afzendernaam selecteert, wordt deze verwijderd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Opgegeven pagina's per bestand Hiermee wordt een apart bestand gegenereerd voor elke gescande pagina wanneer meerdere pagina's worden gescand. Als deze instelling is ingeschakeld, kan een aantal pagina's per bestand worden opgegeven. OCR Instelling (Alleen op de MX-3060N/MX-3070N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4060N/MX-4070N/MX-5070N/ MX-6070N) Configureer de instellingen die vereist zijn voor OCR.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Compressiemodus bij distributie Hiermee selecteert u de compressiemodus voor distributie tijdens het gebruik van Scannen naar E-mail of Internetfax. De opgegeven compressiemodus wordt gebruikt voor alle bestemmingen, ongeacht de afzonderlijke instellingen voor de compressiemodus. Zwart/wit MH (G3), MMR (G4) Kleur/grijstinten Lage compressie, Gemiddelde compressie, Hoge compressie Nadruk zw.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Bcc-Instelling Bcc Inschakelen Schakel deze instelling in als u gebruik wilt maken van Bcc-verzending. Toont de toets [Bcc] in het scherm Adresboek van de beeldverzendmodus. Bcc-adres weergeven in het opdrachtstatusscherm Hiermee geeft u Bcc-adressen weer in het opdrachtstatusscherm en het tabblad met de adreslijst.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Beheerinstellingen Geavanceerde instelling Selectie van Reply-to (Antwoord naar) uitschakelen. Het selecteren van verzendadressen onmogelijk maken. Bestandsnaamgeving U kunt de gegevens selecteren die in de naam van de gescande bestanden zijn opgenomen. Serienummer U kunt het serienummer van het apparaat aan de bestandsnaam toevoegen. Tekst U kunt elke willekeurige tekst aan de bestandsnaam toevoegen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Internet Fax-instellingen Instellingen met betrekking tot de beeldverzendfunctie (Internetfax, Directe SMTP, enzovoort) kunnen worden geconfigureerd. Zie 'Instellingen Beeld Verzenden (pagina 7-180)' voor informatie over de instellingen voor de faxfunctie. Deze instellingen kunnen worden geconfigureerd wanneer de internetfaxuitbreidingskit is geïnstalleerd. Standaard- Instellingen Hiermee worden de standaardinstellingen voor de modus Internetfax geconfigureerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Origineel afdrukken op transactierapport Wanneer een transactierapport wordt afgedrukt, wordt deze instelling gebruikt om een gedeelte van de eerste pagina van de verzending op het transactierapport af te drukken. Selecteer een van de volgende instellingen. • Altijd Afdrukken • Afdrukken bij fouten • Niet afdrukken Deze instelling heeft geen effect als de volgende instelling 'Instelling Afdrukken Transactierapport (pagina 7-103)' is ingesteld op 'Niet afdrukken'.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen verzenden Deze instellingen worden gebruikt om de instellingen voor de modus Internetfax te configureren. I-Fax Ontvanstrapport Aan/Uit Instelling Met deze instelling wordt een ontvangstrapport aangevraagd bij het verzenden van een internetfax.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Aantal herhaalde pogingen bij een bezette lijn De instelling geeft aan of opnieuw bellen wel of niet plaatsvindt wanneer de lijn bezet is. U kunt voor het opnieuw bellen het aantal belpogingen instellen. U kunt elke waarde tussen 0 en 15 selecteren. Tijd (in minuten) tussen herhaalde pogingen bij een bezette lijn U kunt het interval tussen nieuwe belpogingen instellen. Elk aantal minuten tussen 1 en 15 kan worden geselecteerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Letter formaat RX verkleint afdrukken Wanneer een fax van A3-formaat wordt ontvangen, verkleint deze functie de fax tot ledger-formaat (11" x 17"). Wanneer deze instelling is ingeschakeld, worden faxen met ledger-formaat (11" x 17") ook verkleind. Ontvangstdatum/-tijd afdrukken Schakel deze instelling in om de datum en tijd van ontvangst af te drukken.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling toestaan/weigeren van mail of domeinnaam Hiermee wordt ontvangst van opgegeven adressen/domeinen wel of niet toegestaan. Item Instellingen Item Ontvangst van het opgeslagen adres/domein is niet toegestaan. Ontvangst Toestaan Ontvangst van het opgeslagen adres/domein is toegestaan. Alle Ongeldig Alle ongeldig Nieuwe Toevoegen Hiermee wordt een nieuw adres of domein (maximaal 50) toegevoegd waarvan ontvangst wel of niet is toegestaan.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling directe SMTP Poortnummer (ontvangen), Poortnummer (verzenden) Geef het poortnummer op dat moet worden gebruikt voor verzending en ontvangst via Directe SMTP. Time-out Geef de tijd op waarna de verzending of ontvangst wordt geannuleerd als er geen respons van de server wordt ontvangen tijdens verzenden/ontvangen via Directe SMTP.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Inbound Routing (doorsturen/opslaan) Instellingen inkomende routing De ontvangen fax- en internetfaxgegevens kunnen worden doorgestuurd volgens de opgeslagen doorstuurtabel. Als deze functie is ingeschakeld, kunt u de ontvangen internetfaxen ook doorsturen naar een specifiek e-mailadres zonder ze af te drukken. Tabelregistratie U kunt de gegevensdoorstuurtabel opslaan of bewerken die de doorstuurinstellingen voor ontvangen gegevens bevat.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Beheerinstellingen Hiermee worden de beheerinstellingen opgeslagen voor gebruik bij inkomende routing. Lijstnaam Instellingen Registreren van doorstuurtabel uitschakelen Hiermee schakelt u de registratie van doorstuurtabel uit. Wijzigen/verwijderen van doorstuurtabel uitschakelen Hiermee schakelt u wijziging van doorstuurtabel uit. Wijzigen van doorstuurvoorwaarde uitschakelen Hiermee schakelt u wijziging van voorwaarden voor doorsturen van gegevens uit.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Inbound Routing (opslaan) Instellingen voor opslag op harde schijf van ontvangen data U kunt een externe accountapplicatie toevoegen en beheren: Instellingen voor het opslaan van ontvangen faxen op de harde schijf. Item Instellingen Automatische Opslag in HDD van Ontvangen Data Stel in of u ontvangen faxen wilt opslaan op de harde schijf. Specificeer Data voor Opslag Selecteer welke ontvangen faxen u wilt opslaan.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Setup Metadata Als de applicatie-integratiekit is geïnstalleerd, kunt u de metadata beheren die in andere applicaties moeten worden gebruikt. De opgeslagen metadata worden op de pagina met metadata weergegeven. U kunt metadata toevoegen, bewerken of verwijderen. • De toets [Toevoegen] Hiermee voegt u een nieuwe metadata-set toe. • De lijst Bevat de metadata-sets die momenteel zijn opgeslagen. Metadata afleveren Hiermee schakelt u de metadataverzendfunctie in of uit.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Document- archivering Voorwaarde- Instellingen De instellingen voor documentarchivering worden hieronder beschreven. Selecteer [Instellingen Document- archivering] om de instellingen te configureren. Instellingen Standaardmodus Hiermee wordt aangegeven welke modus (Delen of Vertrouwelijk) moet worden gebruikt als standaardmodus voor het opslaan van een bestand.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Standaard origineelafbeeldingstype Selecteer vooraf het standaardorigineeltype om het scannen van het origineel op een geschikte resolutie mogelijk te maken. De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd. • Tekst/Afged.Foto • Tekst/Foto • Tekst • Foto • Afgedrukte Foto • Map Als de belichting staat ingesteld op [Auto], kan geen standaardorigineeltype worden geselecteerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Standaardinstelling van PDF-indeling voor surfen op pc U kunt de aanvankelijke bestandsindeling opgeven voor het openbare PDF-bestand of het downloadbestand dat tijdens de uitvoering van elke opdracht wordt gemaakt.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Nu verwijderen Wanneer deze optie wordt uitgevoerd terwijl een map is geselecteerd, worden alle bestanden in die map direct verwijderd, ongeacht de datum- en tijdinstelling. Automatisch verwijderen uitvoeren tijdens automatisch uitschakelen (Als deze optie niet is geselecteerd, worden de bestanden verwijderd als het apparaat wordt geactiveerd vanuit de modus Automatisch uitschakelen.) Voer Automatisch verwijderen ook uit als Automatisch uitschakelen is ingeschakeld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Item Instellingen Applicatie naam Voer een applicatienaam in. Adres voor toepassings programma gebruikers interface. Stel een IP-adres in van de applicatie of een netwerknaam om de gebruikersinterface van het apparaat te beheren. Time-out Voer een time-out in. De standaardinstelling is 20 seconden. Browser Selecteer het type webbrowser. Uitgebreid platform Stel deze optie in om het uitbreidingsplatform te gebruiken.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Item Instellingen Browser* Selecteer het type webbrowser. Uitgebreid platform Stel deze optie in om het uitbreidingsplatform te gebruiken. Gegevensgrootte* Stel de schermgrootte van de toepassing in. Mijn adres zoeken* Dit item wordt enkel getoond en kan niet ingesteld worden.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Algemene instellingen Papierinstellingen Papierlade- instellingen In dit gedeelte worden instellingen voor de papierlade en het papiertype beschreven. Deze instellingen bepalen het papiertype, het papierformaat en functies die voor elke papierlade zijn toegestaan. Als u [Papierlade- instellingen] selecteert, wordt er een lijst weergegeven met de laden en huidige instellingen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Lade-instellingen Papierlade Papiertype Formaat Als u de MX-5050N/MX-5070N/MX-6050N/MX-6070N gebruikt Auto-AB (A3W (12" × 18"), A3, B4, A4, A4R, B5, B5R, 216 mm × 330 mm (8-1/2" × 13") Auto-Inch (12" × 18", 11" × 17", 8-1/2" × 14", 8-1/2" × 11", 8-1/2" × 11"R, 7-1/4" × 10-1/2"R) SRA3, SRA4, A5, A5R, 8-1/2" x 13-1/2", 8-1/2" x 13-2/5", 5-1/2" x 8-1/2"R Papiercassette 1 Papiercassette 2 (als er een papierlade is geïnstalleerd) Papiercassette 3 (als er een papierlad
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Kies een papierformaat voor autom. det. 'Kies een papierformaat voor autom. det.' in het instellingenscherm van de handinvoerlade wordt gebruikt om het automatisch gedetecteerde papierformaat te selecteren uit vergelijkbare formaten. Selecteer een van twee formaten wanneer 'Auto-Inch' is ingesteld. Selecteer een van vijf formaten wanneer 'Auto-AB' is ingesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Bedienings- Instellingen Voorwaarde- Instellingen Vergrote weergavemodus Toont grote tekens op het scherm. wordt in het systeemvak weergegeven als de modus Grote tekens is ingeschakeld. Mededelingentijd Instellen De tijdsduur voordat meldingen in het aanraakscherm worden getoond (de duur voordat een melding automatisch wordt gewist), kan worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 12 seconden.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Toetsbediening Toetsgeluid Regelt het geluidsniveau van het toetsgeluid of schakelt het geluid uit. Key Touch Geluid bij standaardinstelling Wanneer u de belichting instelt in het scherm voor het aanpassen van de belichting van iedere modus, klinkt drie keer een pieptoon als de referentiewaarde is bereikt.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Beginwaarde aantal originelen Hiermee bepaalt u of 'Aantal originelen' bij Overige voor elke functie wordt ingeschakeld. Kopieren • Kopieren Beeld Verzenden • Scan naar • Internetfax • Faxen • Data-Invoer Document Archiveren • Scannen naar schijf Voorbeeldinstelling Inst. beeldcontrole ontvangen gegevens Geef aan of een voorbeeld van ontvangen faxen en internetfaxen moet worden weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Modus Eenvoudige Instellingen Geef aan welke items kunnen worden geselecteerd in de modus Eenvoudige kopie en andere eenvoudige modi. De items worden op volgorde op het scherm weergegeven, vanaf het item dat als Nr 1 is ingesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Toetsenbordinstellingen Standaard toetsenbordinstelling De toetsenbordinstellingen configureren voor het invoeren van tekst. Keuze Toetsenbord U kunt de lay-out en de weergave van de toetsen aanpassen aan de ingestelde taal. Toetsenbordprioriteit instellen Als er een extern toetsenbord is aangesloten, kunt u aangeven of het externe toetsenbord of het toetsenbord op het scherm (het aanraaktoetsenbord) prioriteit moet krijgen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaatbeheer Diverse apparaten die op het apparaat zijn aangesloten, kunnen worden ingesteld. Instelling Detectie Formaat Origineel Een van de 8 groepen standaardorigineelformaten die hieronder worden weergegeven, kunnen worden geselecteerd voor detectie door de functie Detectie formaat origineel.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling tandemverbinding Gebruik deze instelling om het poortnummer en IP-adres in te stellen van het apparaat dat als tandem-clientmachine wordt gebruikt, wanneer twee apparaten als netwerkprinters via het TCP/IP-protocol worden gebruikt. Master-machinemodus uitschakelen Schakel deze instelling in om tandemverzending te blokkeren. (Normaalgesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Cassette met grote capaciteit uitschakelen Met deze instelling schakelt u de papierlade met grote capaciteit uit, bijvoorbeeld wanneer deze niet goed functioneert. Uitschakelen van optionele papierlade Met deze instelling schakelt u de optionele papierlade uit, bijvoorbeeld wanneer deze niet goed functioneert. Lade-instelling uitschakelen Deze instelling wordt gebruikt om lade-instellingen te blokkeren (met uitzondering van de instellingen voor de doorvoerlade).
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen in /uitschakelen Met de volgende instellingen schakelt u bepaalde functies in of uit. Gebruikers- bediening Afdrukken door ongeldige gebruiker uitschakelen Het is mogelijk het afdrukken door gebruikers waarvan geen informatie op het apparaat is opgeslagen te blokkeren, zoals het afdrukken zonder het invoeren van geldige gebruikersinformatie in de printerdriver of het afdrukken van een bestand op een FTP-server in de instellingsmodus (webversie).
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Beeld Verzenden Omschakelen weergave- volgorde uitschakelen Hiermee schakelt u de mogelijkheid uit om de weergavevolgorde (volgorde van zoeknummer, oplopend, aflopend) te wijzigen in het adresboek en andere items. Als deze optie is ingesteld, wordt de weergave ook niet gesorteerd als u op het tabblad in het adresboekscherm tikt. De huidige volgorde van de weergave wordt gebruikt nadat de instelling is geselecteerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Selecteren uit adresboek uitschakelen Hiermee schakelt u de selectie van bestemmingen vanuit het adresboek uit. Configureer de instellingen voor de volgende items: • E-mail • FTP • Internetfax (incl. directe SMTP) • Faxen • Bureaublad • Netwerkmap Alles selecteren: alle items worden geselecteerd. Geselecteerde wissen: alle selecties worden gewist. Directe invoer uitschakelen Hiermee schakelt u directe invoer van het bestemmingsadres en dergelijke uit.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Bedienings- Instellingen Timer voor automatisch wissen annuleren Hiermee schakelt u de modus Automatisch wissen uit. Uitschakelen van opdrachtprioriteit De functie Opdrachtprioriteit kan worden uitgeschakeld. Na uitschakeling wordt de toets [Prioriteit] niet meer in het scherm met de opdrachtstatus getoond. Uitsch.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Master-machinemodus uitschakelen Hiermee schakelt u de Hoofdapparaatmodus uit voor tandemafdrukken. (Normaalgesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.) Uitschakelen Client Machinemodus Hiermee schakelt u de modus Clientmachine uit voor tandemafdrukken. (Normaalgesproken is het niet nodig deze instelling in te schakelen.) Beveiligings- instellingen Deze instelling wordt gebruikt om de beveiligingsverbeteringsfuncties in te stellen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Klokaanpassing Dit is de eerste basisinstelling voor de bediening van het apparaat. Gebruik deze functie om de datum en tijd van de ingebouwde klok van het apparaat in te stellen. Als [Systeem- instellingen] bij 'Instellingen (beheerder) [Algemene instellingen] → [Instellingen in /uitschakelen] → [Klokinstelling deactiveren] is ingeschakeld, kunnen de datum en tijd niet worden ingesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Datumformaat Dit is de eerste basisinstelling voor de bediening van het apparaat. De notatie die wordt gebruikt voor het afdrukken van de datum op lijsten en andere uitvoer kan worden gewijzigd. Als [Systeem- instellingen] bij 'Instellingen (beheerder) [Algemene instellingen] → [Instellingen in /uitschakelen] → [Klokinstelling deactiveren] is ingeschakeld, kunnen de datum en tijd niet worden ingesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Netwerk- instellingen Snelle setup Selecteer de minimaal vereiste instellingen voor de apparaatverbinding met het netwerk. Instellingen voor draadloos Connectietype Gebruik deze instelling om te schakelen tussen [Alleen bekabeld], [Bedraad+Draadloos (Access Point Mode)] of [Draadloos (Infrastructuur Modus)]. Als 'Draadloos (Infrastructuur Modus)' is geselecteerd bij 'Connectietype' Toegangpunt Zoeken Klik hierop om naar toegangspunten te zoeken.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN DNS-instellingen Primaire server Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in. Secundaire server Voer het IP-adres van de secundaire DNS-server in. Domeinnaam Voer de domeinnaam in waar de geselecteerde DNS-server bestaat. SMTP-instelling Primaire server Voer de hostnaam of het IP-adres van de primaire SMTP-server in. Naam Afzender Voer de naam van de afzender in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN LDAP-server Voer de hostnaam of het IP-adres van de LDAP-server in. Gebruikersnaam Voer de accountnaam voor de LDAP-instelling in. Wachtwoord Voer het wachtwoord in. Wachtwoord wijzigen Wijzig het wachtwoord door in te stellen. Authenticatietype Selecteer de authenticatieserver in de vervolgkeuzelijst. KDC-server Voer de hostnaam of het IP-adres van de Kerberos-authenticatieserver in. Bereik Voer de Kerberos-realm in. Keuze op bedieningspaneel toestaan.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Protocolinstelling Selecteer de algemene netwerkinstellingen. De TCP/IP-gegevens kunnen worden ingesteld. TCP/IP IPv4-instellingen Gebruik deze instelling om het IP-adres van het apparaat in te stellen wanneer u het apparaat gebruikt in een TCP/IP (IPv4)-netwerk. DHCP Gebruik deze instelling om het IP-adres automatisch te verkrijgen met behulp van DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) v6.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Services instellingen Selecteer de algemene netwerkinstellingen. Selecteer de instellingen voor DNS, SMTP, Kerberos-authenticatie, SNTP, mDNS, SNMP en WINS. DNS DNS-instellingen IPv4-instellingen Primaire server Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in. Secundaire server Voer het IP-adres van de secundaire DNS-server in. IPv6-instellingen Primaire server Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Wachtwoord Voer het wachtwoord in. Als u het wachtwoord wilt wijzigen, stelt u [Wachtwoord wijzigen] in op . POP voor SMTP Als is ingesteld, wordt u geauthenticeerd voor de POP-server voordat u de SMTP-communicatie gebruikt. • POP3-server: voer de hostnaam of het IP-adres van de secundaire SMTP-server in. • Poortnummer: voer het POP3-poortnummer in voor POP voor SMTP-communicatie. De standaardinstelling is poort 110.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN mDNS mDNS-instellingen mDNS Stel deze optie in om de mDNS-instellingen te gebruiken. Servicenaam Voer een servicenaam in. Domeinnaam De domeinnaam weergeven. Service met hoogste prioriteit Selecteer een service die u met de prioriteit gebruikt. SNMP SNMP v1-instellingen SNMP v1-instellingen Stel deze optie in om de SNMPv1-instellingen te gebruiken. Toegangsmethode Stel een toegangsmethode in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Direct print instellingen LPD Voer een vervaldatum voor het profiel in. Instelling LPD LPD Stel deze optie in om LPD te gebruiken. Time-out Voer een time-out in. De standaardinstelling is 90 seconden. Banner gebruiken Stel deze optie in om de banner te gebruiken. De standaardinstelling is 'Ongeldig'. RAW Instelling ruwe afdruk Ruwe afdruk Stel deze optie in om RAW afdrukken te gebruiken. De standaardinstelling is 'Geldig'. Poortnummer Voer een poortnummer in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaatnaam De apparaatnaam opgeven die op het clientapparaat wordt weergegeven. Deze naam is identiek aan de apparaatnaam op de pagina Machine-informatie van de status. Registreer met Google Cloud Print Dit wordt weergegeven als de 'Status' 'Niet ingesteld' is. Tik op deze toets om de registratie-informatie weer te geven op het bedieningspaneel. Open de webbrowser op uw apparaat en ga naar de URL die wordt weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN IPP Geef aan of de IPP-poort van de machine is ingeschakeld. Deze instelling is gekoppeld aan [Beveiligings- instellingen] → [Poortregeling] → [IPP] in "Instellingen (beheerder)". IPP-SSL Geef aan of de IPP-SSL-poort van de machine is ingeschakeld. Deze instelling is gekoppeld aan [Beveiligingsinstellingen] → [Poortregeling] → [IPP-SSL] in "Instellingen (beheerder)".
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN LDAP-installatie De LDAP-instellingen worden hierna uitgelegd. Wanneer u op de toets [Opslaan] tikt, worden de LDAP-instellingen bijgewerkt met uw invoer. Het standaardadresboek is ingesteld op . Toevoegen Tik op de toets [Toevoegen] om toe te voegen. Wissen Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het en tikt u op de toets [Wissen]. Instellingen Instellingsitems Instelling Naam Voer de adresboeknaam in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingsitems Verbindingstest Instelling Tik op de knop [Uitvoeren] om de verbindingstest uit te voeren en de resultaten ervan weer te geven. Wanneer instellingen worden gewijzigd, worden deze pas van kracht nadat het apparaat opnieuw is opgestart. Zie 'DE VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-10)' voor informatie over het opnieuw opstarten van het apparaat. Active Directory Instellingen Domeinnaam Voer de naam van het domein in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Proxy-instelling Een proxyserver gebruiken om verbinding te maken met het netwerk. Instellingen Item Beschrijving Proxy-instelling Geef aan wanneer de proxy-instellingen moeten worden gebruikt. Adres proxyserver Voer het adres van de proxyserver in. Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam voor toegang tot de proxyserver in. Wachtwoord Voer een wachtwoord voor toegang tot de proxyserver in. Poortnummer Voer het poortnummer van de proxyserver in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Draadloze instellingen initialiseren Klik op de knop [Initialiseren]. De instellingen voor de SSID, het beveiligingstype, de versleuteling en de beveiligingscode worden geïnitialiseerd. Het scherm Instellingen voor draadloos (Access Point Mode) Als u op de knop [Setup] klikt terwijl [Connectietype] is ingesteld op [Bedraad+Draadloos (Access Point Mode)] of [Alleen bekabeld], dan wordt het scherm Instellingen voor draadloos (Access Point Mode) weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Beveiligingstype Selecteer het type beveiliging. Versl. Selecteer het type versleuteling. Beveiligingscode Voer de beveiligingscode in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Beveiligingstype • WEP • WPA/WPA2-gemengd, persoonlijk • WPA2 persoonlijk Beveiligingscode WEP64-bits: 5 tekens of een hexadecimaal getal van 10 cijfers WEP 128-bits: 13 tekens of een hexadecimaal getal van 26 cijfers WPA/WPA2: 8 tot 63 tekens of een hexadecimaal getal van 64 cijfers Toon beveiligingscode Als deze optie is ingeschakeld, wordt de beveiligingscode weergegeven.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Beveiligings- instellingen Wanneer instellingen worden gewijzigd, worden deze pas van kracht nadat het apparaat opnieuw is opgestart. Zie 'DE VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-10)' voor informatie over het opnieuw opstarten van het apparaat. Wachtwoord wijzigen Toegang tot Webpagina van Apparaat Beperken Via Wachtwoord Gebruik deze instelling om het aanmeldscherm weer te geven zodat de gebruiker zich moet aanmelden om toegang te krijgen tot de webserver.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Poortregeling Schakel de hoofdsysteempoorten in of uit, stel de poortnummers in en tik op de toets [Opslaan]. De volgende poorten kunnen worden geconfigureerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Client-poort • HTTPS: • FTPS: • SMTP-SSL: • POP3-SSL: • LDAP-SSL: SSL-versleuteling toepassen op HTTP-communicatie. SSL-versleuteling toepassen op FTP-communicatie. SSL-versleuteling toepassen op SMTP-communicatie. SSL-versleuteling toepassen op POP3-communicatie. SSL-versleuteling toepassen op LDAP-communicatie. Versleutelingsniveau Het versleutelingsniveau kan op een van drie niveaus worden ingesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Versleutelingsinstellingen E-mail ondertekenen Schakel 'E-mail ondertekenen' in om een handtekening te gebruiken. Versleutelen Schakel versleuteling in. Schakelen verzenden uit, naar de adressen die niet kunnen worden versleuteld. Verbied verzending naar adressen die niet kunnen worden versleuteld. Maker van Certificate Signing Request(CSR) Voer onderstaande informatie in en tik op de toets [Uitvoeren] om een Certificate Signing Request (CSR) aan te maken.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN IPsec-regels De geregistreerde IPsec-regels worden weergegeven. Als u een nieuwe regel wilt toevoegen, klikt u op de knop [Toevoegen]. Als u een regel wilt verwijderen, selecteert u de regel die u wilt verwijderen en klikt u op de knop [Verwijderen]. Registratie IPsec-regels Regelnaam Voer een naam in voor de IPsec-regel. Prioriteit Stel het prioriteitsniveau in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN EAP authenticatiemethode Stel de EAP-authenticatiemethode in bij IEEE802.1X. EAP gebruikersnaam Stel een maximum in van 64 tekens (volle of halve breedte) voor de EAP-gebruikersnaam die voor de authenticatie wordt gebruikt. Wachtwoord Stel een maximum in van 64 tekens (halve breedte) voor het EAP-wachtwoord dat voor de authenticatie wordt gebruikt. Serverauthenticatie Geef aan of serverauthenticatie wordt gebruikt. EAP time-out Geef de EAP time-out op.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Veiligheidscontrole Afdruktaken beperken andere dan de huidige Afdruktaak in Wachtrij U kunt de instellingen selecteren voor het annuleren van afdrukopdrachten die niet moeten worden vastgehouden of juist aangeven dat alle afdrukopdrachten moeten worden vastgehouden. Als [Afdruktaken beperken andere dan de huidige Afdruktaak in Wachtrij] is ingeschakeld, kunnen onderstaande instellingen worden geselecteerd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Verborgen patroon afdrukken Selecteer Instelling Verborgen patroon afdrukken. De functie Verborgen patroonafdrukken voorkomt niet-geautoriseerd kopiëren, omdat de opgegeven tekst op de achtergrond van de uitvoervellen wordt afgedrukt. Uitgangsinstellingen status Standaardinstellingen Item Instellingen Instelling Verborgen patroon afdrukken Een patroonafdruk kan worden afgedrukt met deze instellingen. Afdrukkleur Selecteer een afdrukkleur.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Traceer- gegevensafdruk Hiermee drukt u de tracking-informatie boven of onder aan uitgevoerde pagina's af wanneer een kopieer- of afdrukopdracht wordt uitgevoerd. Item Instellingen Instelling traceergegevensafdruk Stel deze optie in om de tracking-informatie af te drukken. Afdrukgegevens De volgende informatie kan worden afgedrukt.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Energie Besparen Eco-instelling Het energieverbruik van het apparaat kan met de Ecomodus worden verlaagd. Hoewel elke functie-instelling afzonderlijk kan worden gewijzigd, beschikt het apparaat over de 'Aangepast' en 'Ecomodus' waarmee de instellingen simultaan kunnen worden gewijzigd.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instelling Voorverwarmingsfunctie Geef het aantal minuten op voordat de voorverwarmfunctie wordt geactiveerd. Stel een getal in van 1 tot 60 (MX-2630N/ MX-3050N/MX-3060N/MX-3070N/MX-3550N/MX-3560N/MX-3570N/MX-4050N/MX-4060N/MX-4070N) of 1 tot 120 (MX-5050N/MX-5070N/MX-6050N/MX-6070N) in stappen van 1 minuut. De voorverwarmfunctie wordt ingeschakeld wanneer de ingestelde tijdsduur verloopt nadat het afdrukken is voltooid en er geen verdere handelingen plaatsvinden.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Wijzig overg. tijd volgens tijd van dag. Deze functie garandeert optimaal gebruik van de modus Automatisch uitschakelen voor elke tijdsperiode door het gebruik van het apparaat te analyseren op basis van takenlogboeken voor een periode van 4 weken. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, is de optie [Vaste overgangstijd.] uitgeschakeld. • De beheerinstellingen voor beeldoverdracht worden niet gewijzigd. • Dit is niet gekoppeld aan de planning voor in-/uitschakelen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Handmatig U kunt een patroon instellen voor elke tijdsperiode. Het apparaat beschikt al over een sjabloon met 3 patronen. Het patroon voor energiebesparing kan worden toegevoegd aan de 'Oorspronkelijke ecopatronen 1 t/m 4'. Sjabloon met drie patronen Sjabloon Patroon Beschrijving van de modus Sjabloon 1 Hele dag "Energiebesp. Prioriteit2" Het apparaat werkt altijd in de modus 'Modus4 (energiebesparingsprioriteit2)'. Sjabloon 2 8:00-18:00 "Energiebesp. Prior.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Eco-scaninstelling De Eco-scaninstelling wordt gebruikt voor het uitvoeren van andere bewerkingen dan afdrukken, zoals beeld verzenden en scannen naar schijf terwijl de fuseereenheid is uitgeschakeld. Stel 'Eco-scaninstelling' in op en selecteer een modus of scherm waarin u de Eco-scaninstelling kunt inschakelen. De volgende modi en schermen kunnen worden ingesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen specifieke datumhandeling U kunt een datum instellen waarop u een grote hoeveelheid opdrachten gaat afdrukken of een speciale bewerking gaat uitvoeren. U stelt deze datum dan in als "specifieke datum" met een specifiek energiebesparingspatroon. De bewerking voor de specifieke datum wordt uitgevoerd op de datum die is ingesteld als specifieke datum, ongeacht de instelling van de overgangstijd voor Automatisch uitschakelen (ingeschakeld of uitgeschakeld).
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Planningsinst. In /uitschakelen Het bedieningspaneel van het apparaat kan op een vooraf ingestelde tijd worden in- of uitgeschakeld. U kunt maximaal drie (3) patronen instellen. 'Instelling 1', 'Instelling 2' en 'Instelling 3' worden in deze volgorde uitgevoerd als ze voor dezelfde dag van de week of op dezelfde tijd zijn ingesteld. • De planningsfunctie ondersteunt niet de instellingen voor energiebeheer in de voorverwarmfunctie en de modus Automatisch uitschakelen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Systeemcontrole Takenlogboek Opdrachtlogboekgebruik Hiermee wordt het logboek van een uitgevoerde opdracht op het apparaat verwijderd of opgeslagen. Stel het aantal opdrachten in voor [Nummer van takenlogboek voor kennisgeving via e-mail] en klik op [Opslaan]. Tik op de toets [Wissen] om het takenlogboek te verwijderen. U kunt het takenlogboek opslaan door [Takenlogboek] te selecteren in de instellingsmodus (webversie).
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Apparaat kopiëren De instellingsinformatie van het apparaat wordt in XML-indeling opgeslagen en gekopieerd naar een ander apparaat. Met deze functie hoeft u dezelfde instellingen niet telkens opnieuw te configureren in verschillende apparaten. Als u het apparaat wilt gebruiken om een bestand te bewerken, plaatst u de USB-stick in het apparaat. Als u instellingen op de webpagina moet selecteren, gebruikt u de computer om het bestand te bewerken.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Bewaren/ oproepen van systeeminstellingen U kunt de instellingen van de huidige instellingsmodus naar de vorige opgeslagen instellingen of naar de fabrieksinstellingen terugzetten. Huidige Configuratie Opslaan Hiermee wordt de momenteel geconfigureerde instellingsmodus opgeslagen in het apparaatgeheugen. De opgeslagen instellingen worden bewaard, ook nadat u het apparaat met de toets [Aan] hebt uitgeschakeld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Status- en waarschuwingsbericht via e-mail Statusbericht Hiermee selecteert u de instellingen voor de standaard e-mailstatusfunctie of geavanceerde e-mailstatusfunctie. De e-mailstatusfunctie kan periodiek de apparaatinformatie naar het opgeslagen adres verzenden. Standaard Hiermee stelt u de E-mailstatusadreslijst 1, E-mailstatusadreslijst 2 en E-mailstatusdealeradreslijst afzonderlijk in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Afbeeldingskwaliteit aanpassen • Registratieaanpassing en Fuser schoonmaakfunctie in [Collectieve Aanpassing], alle algemene functies en het verwijderen van een tonercartridge kunnen alleen in de instellingsmodus op het apparaat worden uitgevoerd. • De kleurprofielinstellingen kunnen alleen op de webpagina worden geconfigureerd. Collectieve Aanpassing Diverse apparaten die op het apparaat zijn aangesloten, kunnen worden ingesteld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Geef waarschuwingsbericht bij opmerken zwarte strepen. Stel deze optie in om een waarschuwingsbericht weer te geven als de documentinvoereenheid zwarte strepen detecteert. Afbeeldingskwaliteit Afdruk Snelle Aanpassing Afbeeldingskwaliteit U kunt de kopieerkwaliteit eenvoudig aanpassen vanuit de standaardinstellingen. U kunt de standaardinstelling ([2]) op [1 (Zacht)] of [3 (Scherp)]. zetten.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Kleurlijn Breedteverstelling Als lijnen in kleur niet juist worden afgedrukt in speciale toepassingen zoals CAD-toepassingen, kunt u de lijnen dikker maken. Afbeeldingskwaliteit Scan RGB-instelling Stel de kleurtoon (RGB) voor scannen in. Scherpte Gebruik deze instelling voor een scherpe gescande afbeelding. Contrast Het contrast van gescande afbeeldingen kan worden aangepast. Kleurprofielinstellingen Stel de kleurprofielen voor afdrukken in.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Algemene functies Auto Kleurcalibratie (voor Kopie) Auto Kleurcalibratie (voor Afdrukken) Kopiecalibratie vanaf Scherm Printer Kalibratie door Scherm Automatische kleurcorrectie uitvoeren als de kleur niet klopt. Bij kopiëren gebruikt u [Auto Kleurcalibratie (voor Kopie)] voor de aanpassing. Bij afdrukken gebruikt u [Auto Kleurcalibratie (voor Afdrukken)] voor de aanpassing.
SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN Instellingen Eerste Ingebruikneming Hiermee worden de items gegroepeerd die direct na de installatie van het apparaat zijn ingesteld. De Instellingen Eerste Ingebruikneming komen overeen met de normale instellingen met dezelfde naam. Raadpleeg voor meer informatie over een instelling de uitleg over het normale item.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Hierna volgt een overzicht van de instellingsmodus voor fax- en fabrieksinstellingen. Afhankelijk van de specificaties van het apparaat en de geïnstalleerde randapparatuur zijn sommige instellingen mogelijk niet beschikbaar. Systeeminstellingen G: Algemene gebruiker; B: Systeembeheerder/beheerder Instellingsitems Fabrieksinstelling G B Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Uitge schak.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Instellingsitems Fabrieksinstelling - Vertrouwelijke Ontvangst Kennisgevingspagina Afdrukken • Instelling Afdrukken Activiteitenrapport G B Nee Ja Nee Ja - Automatisch afdrukken bij vol geheugen Uitge schak. Nee Ja - Dagelijks afdrukken op opgegeven tijd Uitge schak. Nee Ja • ECM Ingeschakeld Nee Ja • Digitaal lijnnetwerk Uitge schak. Nee Ja • Detectie Onderscheidend Belsignaal*1 Uit Nee Ja • PBX-instelling*1 Uitge schak.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Instellingsitems Fabrieksinstelling Polling-instelling • Set faxdetectiebeveiliging in Ingeschakeld F-Codegeheugenvak – l Fax Data Ontvangen/Doorsturen (Manueel) (pagina 7-191) Faxinstellingen G B Nee Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ontvangstinstellingen Automat. Ontvangst Ja Ja Meer sets printen*3 Uitge schak. Ja Ja Nieten Uitge schak.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Luidsprekerinstellingen Gebruik deze instellingen om geluiden vanuit de luidspreker in te stellen (voor Luidspreker, Belvolume, Lijncontrole, Signaal faxontvangst voltooid, Signaal faxverzending voltooid en Foutsignaal faxcommunicatie). Voor Faxontvangstsignaal, Signaal faxverzending voltooid en Foutsignaal faxcommunicatie kunt u naast het volume ook het Toonpatroon en de Tijdinstelling transmissie compleet-geluid selecteren. Geluiden bij setupcontr.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Instelling Afdrukken Activiteitenrapport U kunt het apparaat zodanig instellen dat het activiteitenrapport dat in het geheugen is opgeslagen periodiek wordt afgedrukt. U kunt instellen dat het Activiteitenrapport voor beeldverzending telkens bij het bereiken van 200 transacties wordt afgedrukt of op een aangegeven tijdstip (slechts eenmaal per dag). (De instellingen kunnen gelijktijdig worden ingeschakeld.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Verzendinstellingen U kunt de instellingen voor faxverzending configureren. Instelling Verzenden Automatische Reductie Met deze instelling kunt u de grootte van verzonden faxen automatisch laten verkleinen zodat deze overeenkomt met het formaat van het papier in het ontvangende apparaat. Als deze instelling is uitgeschakeld, worden faxen met de volledige grootte verzonden.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Landdifferentiatietabel Aantal belpogingen Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Zweden, Italië, Spanje, Nederland, Saudi-Arabië, Zuid-Afrika, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Polen, Griekenland, Rusland 1 tot 10 (standaard: 2) Canada 1 tot 14 (standaard: 2) Australië, Nieuw-Zeeland, Singapore, Thailand, Maleisië, India, Filippijnen 1 tot 9 (standaard: 2) Hongkong 1 tot 3 (standaard: 2) Taiwan 1 tot 15 (standaard: 2) Indonesië 1 tot 5 (standaard:
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Aantal belpogingen Singapore, Thailand, Maleisië, India, Filippijnen 1 tot 9 (standaard: 2) Hongkong 1 tot 3 (standaard: 2) Taiwan 1 tot 15 (standaard: 2) Indonesië 1 tot 5 (standaard: 2) Interval tussen pogingen een willekeurig aantal minuten van 1 tot 15 (standaard: 1) een willekeurig aantal minuten van 4 tot 15 (standaard: 4) Wanneer deze instelling is ingeschakeld, plaatst het apparaat geen nieuwe oproep wanneer handmatige of rechtstreekse verzend
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Instelling Reductie Auto Ontvangst Wanneer een fax wordt ontvangen waarin afgedrukte informatie, zoals de naam en het adres van de afzender, is opgenomen, is het ontvangen beeld iets groter dan het standaardformaat. Deze instelling wordt gebruikt om het beeld automatisch aan het standaardformaat aan te passen. • Als Reductie automatisch ontvangen is uitgeschakeld, kunnen delen van de fax worden afgebroken.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Faxuitvoerinstellingen Deze instellingen worden gebruikt om het aantal kopieën en de uitvoerlade te selecteren voor ontvangen faxen. Als een afwerkingseenheid is geïnstalleerd, kan de afwerklade als uitvoerlade worden geselecteerd en kan nieten worden geselecteerd. Uitvoerlade Selecteer de uitvoerlade voor ontvangen faxen. Aantal afdrukken Stel het aantal ontvangen faxen dat wordt afgedrukt in op een waarde tussen 1 en 99.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Instelling aantal toestaan/weigeren Gebruik deze instelling om aan te geven of ontvangst vanaf een opgeslagen nummer moet worden toegestaan of geweigerd. Item Instellingen Geweigerd Weiger ontvangst vanaf het opgeslagen nummer. Ontvangst Toestaan Sta ontvangst vanaf het opgeslagen nummer toe. Alle Ongeldig Zelfs wanneer nummers zijn opgeslagen, de nummers negeren en ontvangst van alle nummers toestaan.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Polling-instelling De volgende instellingen zijn bedoeld voor regulier navraaggeheugen via het openbare vak. Set faxdetectiebeveiliging in Wanneer u gebruikmaakt van de navraaggeheugenfunctie, bepaalt deze instelling of een apparaat navraag kan doen bij uw apparaat of dat alleen de apparaten die zijn opgeslagen in uw apparaat navraag kunnen doen.
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX F-Codegeheugenvak In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u geheugenvakken voor verschillende typen F-codecommunicatie kunt opslaan. Opslag van een geheugenvak Wanneer u op de toets [Nieuw Toev] tikt, wordt het registratiescherm weergegeven. U kunt maximaal 100 F-Codegeheugenvakken voor alle functies opslaan (navraaggeheugen, vertrouwelijk en relaydistributie).
SYSTEEMINSTELLINGEN►INSTELLINGSMODUS VOOR FAX Fax Data Ontvangen/Doorsturen (Manueel) In dit gedeelte worden de instellingen voor het ontvangen en doorsturen van faxen uitgelegd. Faxinstellingen Item Instellingen Ontvangstinstellingen Stel de methode voor faxontvangst in. Automatische Ontvangst: wanneer een oproep binnenkomt, geeft het apparaat een beltoon weer, waarna automatisch de fax wordt ontvangen. • Automat.
LICENTIE-INFORMATIE Information on the Software License for This Product Software composition The software included in this product is comprised of various software components whose individual copyrights are held by SHARP or by third parties.
Copyright (c) 1995 - 2008 Kungliga Tekniska Högskolan (Royal Institute of Technology, Stockholm, Sweden). All rights reserved. All rights reserved. Export of this software from the United States of America may require a specific license from the United States Government. It is the responsibility of any person or organization contemplating export to obtain such a license before exporting.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT "AS IS" AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED.
The licence and distribution terms for any publically available version orderivative of this code cannot be changed. i.e. this code cannot simply becopied and put under another distribution licence [including the GNU Public Licence.] D3DES License --------------- Copyright (c) 1988,1989,1990,1991,1992 by Richard Outerbridge. (GEnie : OUTER; CIS : [71755,204]) Graven Imagery, 1992. GNU GENERAL PUBLIC LICENSE Version 2, June 1991 Copyright (C) 1989, 1991 Free Software Foundation, Inc.
Finally, any free program is threatened constantly by software patents. We wish to avoid the danger that redistributors of a free program will individually obtain patent licenses, in effect making the program proprietary. To prevent this, we have made it clear that any patent must be licensed for everyone's free use or not licensed at all. The precise terms and conditions for copying, distribution and modification follow.
sections as part of a whole which is a work based on the Program, the distribution of the whole must be on the terms of this License, whose permissions for other licensees extend to the entire whole, and thus to each and every part regardless of who wrote it. Thus, it is not the intent of this section to claim rights or contest your rights to work written entirely by you; rather, the intent is to exercise the right to control the distribution of derivative or collective works based on the Program.
may not impose any further restrictions on the recipients' exercise of the rights granted herein. You are not responsible for enforcing compliance by third parties to this License. 7. If, as a consequence of a court judgment or allegation of patent infringement or for any other reason (not limited to patent issues), conditions are imposed on you (whether by court order, agreement or otherwise) that contradict the conditions of this License, they do not excuse you from the conditions of this License.
THE QUALITY AND PERFORMANCE OF THE PROGRAM IS WITH YOU. SHOULD THE PROGRAM PROVE DEFECTIVE, YOU ASSUME THE COST OF ALL NECESSARY SERVICING, REPAIR OR CORRECTION. 12.
You should also get your employer (if you work as a programmer) or your school, if any, to sign a "copyright disclaimer" for the program, if necessary. Here is a sample; alter the names: Yoyodyne, Inc., hereby disclaims all copyright interest in the program `Gnomovision' (which makes passes at compilers) written by James Hacker. , 1 April 1989 Ty Coon, President of Vice This General Public License does not permit incorporating your program into proprietary programs.
library, you must provide complete object files to the recipients, so that they can relink them with the library after making changes to the library and recompiling it. And you must show them these terms so they know their rights. We protect your rights with a two-step method: (1) we copyright the library, and (2) we offer you this license, which gives you legal permission to copy, distribute and/or modify the library.
The precise terms and conditions for copying, distribution and modification follow. Pay close attention to the difference between a "work based on the library" and a "work that uses the library". The former contains code derived from the library, whereas the latter must be combined with the library in order to run. GNU LESSER GENERAL PUBLIC LICENSE TERMS AND CONDITIONS FOR COPYING, DISTRIBUTION AND MODIFICATION 0.
c) You must cause the whole of the work to be licensed at no charge to all third parties under the terms of this License.
However, linking a "work that uses the Library" with the Library creates an executable that is a derivative of the Library (because it contains portions of the Library), rather than a "work that uses the library". The executable is therefore covered by this License. Section 6 states terms for distribution of such executables.
For an executable, the required form of the "work that uses the Library" must include any data and utility programs needed for reproducing the executable from it. However, as a special exception, the materials to be distributed need not include anything that is normally distributed (in either source or binary form) with the major components (compiler, kernel, and so on) of the operating system on which the executable runs, unless that component itself accompanies the executable.
If any portion of this section is held invalid or unenforceable under any particular circumstance, the balance of the section is intended to apply, and the section as a whole is intended to apply in other circumstances.
YOU OR THIRD PARTIES OR A FAILURE OF THE LIBRARY TO OPERATE WITH ANY OTHER SOFTWARE), EVEN IF SUCH HOLDER OR OTHER PARTY HAS BEEN ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGES. END OF TERMS AND CONDITIONS How to Apply These Terms to Your New Libraries If you develop a new library, and you want it to be of the greatest possible use to the public, we recommend making it free software that everyone can redistribute and change.
GNU GENERAL PUBLIC LICENSE Version 3, 29 June 2007 Copyright (C) 2007 Free Software Foundation, Inc. Everyone is permitted to copy and distribute verbatim copies of this license document, but changing it is not allowed. Preamble The GNU General Public License is a free, copyleft license for software and other kinds of works. The licenses for most software and other practical works are designed to take away your freedom to share and change the works.
"This License" refers to version 3 of the GNU General Public License. "Copyright" also means copyright-like laws that apply to other kinds of works, such as semiconductor masks. "The Program" refers to any copyrightable work licensed under this License. Each licensee is addressed as "you". "Licensees" and "recipients" may be individuals or organizations. To "modify" a work means to copy from or adapt all or part of the work in a fashion requiring copyright permission, other than the making of an exact copy.
The Corresponding Source for a work in source code form is that same work. 2. Basic Permissions. All rights granted under this License are granted for the term of copyright on the Program, and are irrevocable provided the stated conditions are met. This License explicitly affirms your unlimited permission to run the unmodified Program. The output from running a covered work is covered by this License only if the output, given its content, constitutes a covered work.
d) If the work has interactive user interfaces, each must display Appropriate Legal Notices; however, if the Program has interactive interfaces that do not display Appropriate Legal Notices, your work need not make them do so.
Corresponding Source. The information must suffice to ensure that the continued functioning of the modified object code is in no case prevented or interfered with solely because modification has been made.
relicensing or conveying under this License, you may add to a covered work material governed by the terms of that license document, provided that the further restriction does not survive such relicensing or conveying. If you add terms to a covered work in accord with this section, you must place, in the relevant source files, a statement of the additional terms that apply to those files, or a notice indicating where to find the applicable terms.
A "contributor" is a copyright holder who authorizes use under this License of the Program or a work on which the Program is based. The work thus licensed is called the contributor's "contributor version".
Notwithstanding any other provision of this License, you have permission to link or combine any covered work with a work licensed under version 3 of the GNU Affero General Public License into a single combined work, and to convey the resulting work. The terms of this License will continue to apply to the part which is the covered work, but the special requirements of the GNU Affero General Public License, section 13, concerning interaction through a network will apply to the combination as such. 14.
END OF TERMS AND CONDITIONS How to Apply These Terms to Your New Programs If you develop a new program, and you want it to be of the greatest possible use to the public, the best way to achieve this is to make it free software which everyone can redistribute and change under these terms. To do so, attach the following notices to the program.
---------------------------------------------------------------------------libtiff--------------------------------------------------------------------------Copyright (c) 1988-1997 Sam Leffler Copyright (c) 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
SOFTWARELICENTIE LEES DEZE LICENTIE ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U DE SOFTWARE GAAT GEBRUIKEN. DOOR DE SOFTWARE TE GEBRUIKEN GAAT U ERMEE AKKOORD TE ZIJN GEBONDEN AAN DE VOORWAARDEN VAN DEZE LICENTIE. 1. Licentie De applicatie-, demonstratie-, systeem- en andere software die bij deze Licentie worden geleverd, hetzij op schijf, in alleen-lezen geheugen of op enige andere media (de "Software"), en hieraan gerelateerde documentatie worden aan u in licentie gegeven door SHARP.
6. Beperkte garantie op media. SHARP garandeert dat de diskettes waarop de software geregistreerd is, vrij zijn van materiaaldefecten en productiefouten onder normaal gebruik voor een periode van negentig (90) dagen vanaf de datum van aankoop, op grond van overlegging van een kopie van het ontvangstbewijs.
2017F-NL1