Operation Manual

2-123
KOPIEERAPPARAAT►ANDERE FUNCTIES
3
Stel een breedte in voor de
afbeeldingsverschuiving (tabbreedte).
Tik op de getalsweergave die de breedte voor de
afbeeldingsverschuiving weergeeft en voer een breedte in
met de cijfertoetsen.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de
instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen en
[Vorige].
De instelling voor tabkopieën annuleren:
Tik op de toets [Off].
4
Laad het tabpapier.
Als u de doorvoerlade gebruikt, plaatst u het papier met de
afdrukzijde omlaag.
Plaats het papier zo dat de zijde met de tab het laatst wordt
ingevoerd in het apparaat.
Configureer nadat u tabpapier in de doorvoerlade hebt
geladen, de instellingen van de doorvoerlade zoals wordt
beschreven in "KOPIEËN MAKEN MET DE
DOORVOERLADE (pagina 2-39)".
De breedte van het tabpapier kan zo breed zijn als de breedte van A4 (210 mm) plus 20 mm (of 8-1/2" x 11" papier (8-1/
2") plus 5/8").
5
Plaats het origineel en tik op de toets [Voorbeeld- weergave].
Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-82)
GLASPLAAT (pagina 1-84)
Alle instellingen annuleren:
Tik op de toets [CA].
6
Tik op de toets [Kleur Start] of [Z/W Start] om het kopiëren te starten.
Overige
Voorbeeld-
weergave
Start
Kleur
Start
Vorige
Off
On
Origineel Kopieren
Tabkopie
Beeldverschuiving
Aanp. Formaat/Richting.
Origineel
(0~20) mm
10
Gegevens in map opslaan
Bestand
1 controlepagina kopiëren
Proefkopie
Kleurmodus
Belichting
Type/belichting selecteren
CA
Z/W
Zijde 2