Operation Manual

4-33
FAX►BASISMETHODEN VOOR VERZENDEN
DE GLASPLAAT GEBRUIKEN VOOR HET VERZENDEN
Het opslaan van gescande originelen in het geheugen van het apparaat voordat u ze gaat verzenden wordt 'Geheugen
TX' genoemd.
In dit gedeelte wordt het scannen van originelen via de glasplaat uitgelegd en het verzenden van gegevens via de
functie geheugenverzending.
Als er een fax binnenkomt terwijl er een verzending wordt uitgevoerd, wordt de verzending gereserveerd en pas
uitgevoerd nadat de binnenkomende fax ontvangen is.
Als het geheugen vol raakt terwijl de originelen gescand worden, wordt een bericht getoond en wordt de verzending
geannuleerd.
Plaats geen voorwerpen onder de formaatdetector. Het sluiten van de automatische documentinvoereenheid terwijl er een
voorwerp onder ligt, kan leiden tot beschadiging van de plaat van de formaatdetector en tot een onjuiste vaststelling van het
documentformaat.
1
Plaats het origineel op de glasplaat.
GLASPLAAT (pagina 1-84)
Wanneer u een fax verstuurt die uit meerdere pagina's bestaat, scan de pagina's dan in de juiste volgorde in, beginnend
met de eerste pagina.
2
Geef het faxnummer van de bestemming op.
Een bestemming invoeren met de cijfertoetsen ►pagina 4-13
Een bestemming ophalen uit een adresboek ►pagina 4-14
Een bestemming ophalen met een zoeknummer ►pagina 4-17
Een bestemming ophalen uit een globaal adresboek ►pagina 4-18
Een verzendlogboek gebruiken om opnieuw te verzenden ►pagina 4-20
3
Tik op de toets [Start] om de verzending te starten.
Wanneer het scannen is voltooid, geeft het apparaat een pieptoon af.
4
Als u nog een pagina wilt scannen, plaatst u de pagina en tikt u op de toets
[Start].
Herhaal dit tot alle originelen zijn gescand.
Als er gedurende één minuut geen handeling plaatsvindt, wordt het scannen automatisch beëindigd en wordt de
verzending gereserveerd.