Operation Manual

2-46
KOPIEERAPPARAATBELANGRIJKSTE PROCEDURES VOOR HET MAKEN VAN KOPIEËN.
INSTELLING VOUWEN
Deze functie wordt gebruikt om kopieën te vouwen voordat ze in de uitvoerlade worden geplaatst.
De standaard vouwinstelling aanpassen:
Selecteer in 'Instellingen (beheerder)' [Systeeminstellingen] [Kopieerinstellingen] [Uitgangsinstellingen status]
[Vouwen].
Een zadelsteek-afwerkingseenheid of zadelsteek-afwerkingseenheid (grote stapeleenheid) is vereist om de vouwfunctie te
gebruiken.
De vouwfunctie kan niet worden gebruikt in combinatie met de nietfunctie en de perforatiefunctie.
De vouwfunctie kan niet worden gecombineerd met de nietfunctie of de perforatiefunctie.
U kunt de geselecteerde vouwmethode controleren in het "VOORBEELDSCHERM
(pagina 1-17)".
1
Tik op de toets [Details] om over te schakelen naar de normale modus.
Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 2-5)
Tik op de toets [Origineel] en geef de stand van het origineel op, zodat de afdrukstand goed herkend wordt.
De afdrukstand van het origineel opgeven (pagina 2-33)
2
Tik op de toets [Overige] en op de toets [Vouwen].
3
Selecteer de vouwmethode.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen,
tikt u op .
Invouwen Uitvouwen
Voorbeeld-
weergave
Start
Vorige
2 pagina's van boek kopiëren
Sorteren/groepen
Sorteren/groepen wijzigen
Boekkopie
Randschaduw wissen
Wissen
Aanp. Formaat/Richting.
Origineel
Deze functie registreren
in favorieten
Kleur
Start
Uitvouwen
Invouwen
Vouwen
Off
Overige
Uitvoerlade
Offset
CA
Z/W