Operation Manual

7-139
SYSTEEMINSTELLINGENâ–ºSYSTEEMINSTELLINGEN
LDAP-server
Voer de hostnaam of het IP-adres van de LDAP-server in.
Gebruikersnaam
Voer de accountnaam voor de LDAP-instelling in.
Wachtwoord
Voer het wachtwoord in.
Wachtwoord wijzigen
Wijzig het wachtwoord door in te stellen.
Authenticatietype
Selecteer de authenticatieserver in de vervolgkeuzelijst.
KDC-server
Voer de hostnaam of het IP-adres van de Kerberos-authenticatieserver in.
Bereik
Voer de Kerberos-realm in.
Keuze op bedieningspaneel toestaan.
Geef aan of het globale adres moet kunnen worden geselecteerd via het bedieningspaneel van het apparaat.
Een gebruiker authenticeren in globale adreszoekopdracht
Geef aan of een gebruiker moet worden geauthenticeerd als wordt gezocht naar een globaal adres.
SSL inschakelen
Als is ingesteld, is communicatie met SSL-versleuteling ingeschakeld.
Verbindingstest
Tik op de knop [Uitvoeren] om de verbinding met de LDAP-server te testen.
Openbare map/ NAS- instelling
Stel elke optie in op [Verboden] als de opslag niet wordt gebruikt.
Instellingen Netwerknaam
Apparaatnaam
Voer een apparaatnaam in.
Domeinnaam
Voer de naam van het domein in.
Opmerking
Voer een opmerking in
Wanneer instellingen worden gewijzigd, worden deze pas van kracht nadat het apparaat opnieuw is opgestart. Zie 'DE
VOEDING INSCHAKELEN (pagina 1-10)' voor informatie over het opnieuw opstarten van het apparaat.