Operation Manual

7-110
SYSTEEMINSTELLINGENSYSTEEMINSTELLINGEN
Instellingen Inbound Routing (doorsturen/opslaan)
Instellingen inkomende routing
De ontvangen fax- en internetfaxgegevens kunnen worden doorgestuurd volgens de opgeslagen doorstuurtabel.
Als deze functie is ingeschakeld, kunt u de ontvangen internetfaxen ook doorsturen naar een specifiek e-mailadres zonder
ze af te drukken.
Tabelregistratie
U kunt de gegevensdoorstuurtabel opslaan of bewerken die de doorstuurinstellingen voor ontvangen gegevens bevat.
Er kunnen maximaal 50 gegevensdoorstuurtabellen worden opgeslagen.
Eén doorstuurtabel kan maximaal 500 combinatiesets van afzendernummer en bronadres bevatten.
Er kunnen maximaal 1000 bestemmingen in alle gegevensdoorstuurtabellen bij elkaar worden opgeslagen.
Er kunnen maximaal 100 bestemmingen voor FTP-/Bureaublad-/Netwerkmapgegevens worden opgeslagen.
Registratie Verzendadres
Hiermee wordt een nieuw afzendernummer of -adres opgeslagen voor gebruik bij inkomende routing.
Lijstnaam Instellingen
Tabelnaam Voer een doorstuurtabelnaam in.
Ontvangstlijn selecteren Hiermee selecteert u een ontvangstlijn voor gegevens.
Instelling Verzendadres
Selecteer het faxnummer of het internetfaxadres van de afzender.
Sla het bestemmingsnummer of -adres in voordat u een afzendernummer of -adres selecteert.
Als u alle ontvangen gegevens wilt doorsturen, selecteert u [Alle ontvangen gegevens doorsturen].
Doorstuurvoorwaarde 1/2/3
U kunt de datum en bestemming voor doorsturen instellen.
Doorstuurvoorwaarde: stel de voorwaarden voor het doorsturen van gegevens in.
Dag van de week: selecteer een dag van de week om met het doorsturen van
gegevens te beginnen.
Starttijd: stel een tijd in om met het doorsturen van gegevens te beginnen.
Voltooiïngstijd: stel een tijd in om het doorsturen van gegevens te beëindigen.
Formaat voor doorsturen: selecteer een indeling voor het doorsturen van gegevens.
Bestemmingenlijst voor
doorsturen
Toont een lijst met de adressen die u als de bestemming kunt instellen. Selecteer een
bestemming door deze in te stellen op .
Toevoegen (Selectie uit
Adresboek)
Open het adresboek en voer een bestemming voor doorsturen in.
Toevoegen (Directe Invoer) Voer de naam van de bestemming rechtstreeks in.
Wissen Hiermee verwijdert u het geselecteerde adres.
Lijstnaam Instellingen
In te voeren adres Toont het ingevoerde afzendernummer of -adres.
Faxnummer
Voer een faxnummer in dat als de afzender moet worden opgeslagen. Als u meerdere
afzendernummers invoert, moet u deze van elkaar scheiden met een puntkomma (;) of komma (,). Als
u tikt op de toets [Globaal Adres Zoeken], wordt het bijbehorende scherm geopend.
Internetfaxadres
Voer een internetfaxadres in dat als de afzender moet worden opgeslagen. Als u meerdere
afzendernummers invoert, moet u deze van elkaar scheiden met een puntkomma (;) of komma (,). Als
u tikt op de toets [Globaal Adres Zoeken], wordt het bijbehorende scherm geopend.
Verwijderen Hiermee wordt het geselecteerde afzendernummer of -adres verwijderd.
Toevoegen aan lijst Hiermee voegt u het ingevoerde afzendernummer aan de lijst toe.